29
tusschen »de Eensgezindheid" en Gebroeders van Roeken tot
stand te brengen, waardoor eenerzijds de Munnikenstraat en
de verlengde Oosterstraat reeds aanstonds in noordelijke
richting tot de Waardstraat zouden kunnen worden doorge
trokken, terwijl anderzijds ook aan het tweede bezwaar van
Gebroeders van Hoeken zou kunnen worden tegemoetgekomen,
is zulks tot ons leedwezen door de weinig meegaande houding
van Gebroeders van Hoeken niet mogen gelukken. Op het
zuidelijk gedeelte van perceel no. 3072'dient dus de voorge
stelde bebouwing te worden gehandhaafd, terwijl alleen het
noordelijk gedeelte wordt bestemd voor bedrijfsdoeleinden.
Ook op deze wijze wordt echter nog in ruime mate aan de
bezwaren van Gebroeders van Hoeken tegemoet gekomen,
aangezien het, zooals wij boven reeds zeiden, bij tot stand-
korning van ontwerp A, alleszins mogelijk is op het perceel
houtloodsen te bouwen, zij het ook van kleineren omvang,
dan aanvankelijk in de bedoeling lag.
Tenslotte nog een enkel woord over den wensch van Ge
broeders van Hoeken, om ook de meest noordelijke 12 M.
breede dwarsstraat, die evenwijdig aan den Ouden Rijn loopt,
meer zuidwaarts te verleggen, teneinde bij straataanleg amotie
van een perceel te voorkomen.
Het zuidelijk tracé (zie bijlage b) biedt echter eene vrije
ruimte van slechts 6 M. tusschen de bestaande woningen,
zoodat de verlangde breedte van 12 M. eveneens afbraak van
een of meer perceelen zou vorderen. Er is dus geen aanlei
ding, om tot verlegging van de straat in zuidelijke richting
te besluiten.
Onder mededeeling, dat ook de Gezondheidscommissie na
kennisneming van ons voorstel en de ingediende bezwaar
schriften, zich met ontwerp A kan vereenigen, al betreurt
zij met het oog op een meer regelmatigen straataanleg het
niet tot standkomen van de overeenkomst tusschen de ver-
eeniging »de Eensgezindheiden Gebroeders van Hoeken,
geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging:
a. over te gaan tot vaststelling van het op de situatie aan
gegeven ontwerp A tot herziening van het uitbreidingsplan
der gemeente beoosten den Zijlsingel en tot vaststelling van
een uitbreidingsplan in de z. g. Waard, voorzoover gelegen
tusschen de voormalige gemeentegrens en het Rijn-Schie-
kanaal, gelijk dit ontwerp op de secretarie ter inzage heeft
gelegen, alsmede tot vaststelling van de rooilijnen, zooals
die op de situatie zijn aangeduid
b. afwijzend te beschikken op de verzoeken van Gebroe
ders van Hoeken om tot verdere wijziging van het uitbrei
dingsplan beoosten den Zijlsingel over te gaan, alsmede om
op het terrein in de Waard, kadastraal bekend Sectie K,
No. 3072 een houten loods te mogen bouwen, zooals in hun
adres van 28 October 1920 en de daarbij behoorende tee-
kening nader is aangegeven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 48. Leiden, 4 Februari 1921.
Bij de onderhandelingen over de demping van de sloot
langs de Heerenstraat, tusschen de Roode Laan en de Pieter
de la Courtstraat, en de daarmede gepaard gaande verbree
ding van de Heerenstraat ter plaatse, verzocht de N.V. voor
heen Gebr. de Graaff, Maatschappij voor Bollen en Planten-
cultuur alhier, ook de haar toebehoorende sloot langs de Roode
Laan over een Dngte van 48 M. van gemeentewege te
doen dempen en rioleeren, waartegenover zij zich bereid ver
klaarde die sloot, alsmede het noordelijk en tiaar toebehoorend,
voor straat bestemde, gedeelte van perceel n°. 71J, ter opper
vlakte van 230 M2 (op de situatie door eene blauwe rand-
arceering aangeduid), kosteloos aan de gemeente over te doen.
Overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage
meenden wij destijds niet op dit aanbod te moeten ingaan,
aangezien de door de vennootschap voorgestelde transactie met
het oog op de stijging van de waarde van haar voor bouw
terrein bestemden grond veel meer in haar belang, dan in
dat van de gemeente moest worden geacht.
Na de tot standkoming van de demping van de sloot langs
de Heerenstraat wendde het hoofd der'nabijgelegen school
2e klasse n°. 2, die reeds vroeger meermalen klachten had geuit
over de langs zijne school gelegen sloot, zich wederom tot ons
College met het verzoek tot demping van die sloot over
te gaan.
Aangezien de klachten van het hoofd der school alleszins
gegrond moesten worden geacht, trad de Directeur van
Gemeentewerken andermaal met de genoemde vennootschap
in onderhandeling over de demping der sloot. De vennoot
schap bleek thans genegen een derde gedeelte der op ƒ3300
geraamde kosten, tot een maximum van ƒ1000 bij te dragen.
In de kosten van demping van het gedeelte sloot, voorzoover
deze langs de school loopt, wenschte de vennootschap geen
bijdrage te verleenen; tegen kosteloozen afstand van dat sloot-
gedeelte had zij echter geen bezwaar.
Hoewel uit den aard der zaak eene demping over een
lengte van +48 M. uit een hygiënisch oogpunt de voorkeur
verdient, kunnen wij ook thans nog geen vrijheid vinden U
aa(' te raden op de door de vennootschap voorgestelde ge
wijzigde transactie in te gaan. Een bijdrage in de kosten
van ten hoogste ƒ1000.— achten wij met de Commissie van
Fabricage te gering tegenover de uitga ven, die de gemeente op
zich zou nemen. Behalve de overige kosten van het werk
(i 2300.zouden toch ook de latere bestratingskosten der
toi 12 M. te verbreeden Roode Laan ten haren laste komen,
terwijl de vennootschap zich door eene uitgave van ten hoogste
ƒ1000.— in bezit zou zien gesteld van waardevol bouw
terrein.
Anders staan wij tegenover de demping van het gedeelte
sloot langs de school. Hoewel ook dit gedeelte aan de ven
nootschap in eigendom toebehoort, is het sedert jaren in
onderhoud bij de gemeente. Dit onderhoud heeft geregeld
plaats, doch tengevolge van het inmonden van rioolloozingen
en het inwerpen van allerlei ongerechtigheden vervuilt het
water spoedig weder, vooral nu de sloot langs de Heeren
straat is gedempt en van de tot nog toe bestaande geringe
gelegenheid tot doorstrooming zelts geen sprake meer is. Over
eenkomstig den wensch van het hoofd der school is er dus
alles voor te zeggen tot demping van het slootgedeelte langs
de school over te gaan.
De kosten van deze demping worden door den Directeur
van Gemeentewerken geraamd op 1000.In het te
dempen gedeelte zal dan nog niet de later benoodigde volledige
straatrioleering worden gelegd, doch voorloopig alleen een
hulpleiding tot afvoer van de in de sloot loozende stoffen naar
het riool in de Heerenstraat. Het overblijvende slootgedeelte
zal du3 niet in die mate worden vervuild als nu de geheele
sloot, terwijl ook te verwachten is, dat het inwerpen van
allerlei onreinheid door de bewoners der Heerenstraat uit
hoofde van den grooteren afstand zal verminderen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, in aansluiting aan
het advies der Commissie van Fabricage, in overweging:
a. door vaststelling van nevensgaanden staat van af- en
overschrijving een bedrag van 1000.af te schrijven van
der^ post voor «Onvoorziene Uitgaven", waarop thans nog
95.000.— uitgetrokken is, te onzer beschikking te stellen,
teneinde na de tot standkoming van de sub b bedoelde over
name tot demping van het gedeelte sloot langs de Roode
Laan, voorzoover dit slootgedeelte zich langs de school der
2e klasse no. 2 uitstrekt, te kunnen overgaan;
b. te besluiten tot kostelooze overname in eigendom door
de gemeente van de op de situatie door blauwe arceering
aangeduide perceelsgedeelten, kad. bekend Sectie M nis 3801
en 3704 ged.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 49. Leiden, 5 Februari 1921.
Met verwijzing naar de ter zake door het College van
Curatoren van het Gymnasium en den Inspecteur der Gym
nasia uitgebrachte adviezen, geven wij Uw-e Vergadering in
overweging Dr. J. S. G. Gleuns, op zijn verzoek, eervol
ontslag te verleenen uit zijne betrekking van leeraar in de
Wiskunde aan het Gymnasium alhier, en dat ontslag te
doen ingaan op 1 September 1921.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende
Dr. Jan Sixtus Gerhardus Gleuns Leeraar in de Wiskunde
aan het Gymnasium heeft de eer, ter voldoening aan de
«Verordening, houdende regeling van de jaarwedden der
leeraren aan het Gymnasium te Leiden" U te berichten dat
hij 7 December 1.1. den leeftijd van 70 jaren bereikt heeft,
en verzoekt IJ mitsdien hem tegen 1 September 1921 eervol
ontslag uit genoemde betrekking te verleenen.
Hetwelk doende enz.
Dr. J. S. G. Gleuns.