36
bebouwing der woningbouwvereeniging «Eensgezindheid" van
een trottoir te voorzien.
De kosten van aanleg van een verhoogd voetpad vanaf de
Singelbrug tot aan de Evertsenstraat, d. i. over een lengte
van 175 M. worden, met inbegrip van slootdemping over
een lengte van 13 M., geraamd op 3775.terwijl met
den aanleg van een trottoir ten noorden van de «Eensgezind
heid" tot aan de voorgestelde slootdemping nabij de Schrijvers-
brug, eveneens over een lengte van 175 M., eene uitgave
van f 2800.zal zijn gemoeid.
Met de Commissie van Fabricage achten wij deu zuidelijken
trottoiraanleg het meest urgent; het noordelijke gedeelte kan
dan een volgend jaar onderhanden worden genomen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging door
vaststelling van nevensgaanden staat van at-en overschrijving,
behalve de reeds op de begrooting uitgetrokken som van
f 6000.voor de slootdemping en trottoiraanleg langs drn
Zijlsingel nabij de Schrijversbrug, alsnog een bedrag van
f 3775 te onzer beschikking te stellen voor den aanleg
van een verhoogd voetpad langs den Zijlsingel vanaf de
Singelbrug tot aan de Evertsenstraat en de daarmede gepaard
gaande slootdemping over een lengte van 13 M. Op den
post voor Onvoorziene Uitgaven is thans nog 94000.
beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 66. Leiden, 21 Februari 1921.
In nevensgaand adres dringt de Leidsche Bestuurdersborid
er bij U op aan in plaats van het naar zijn oordeel te kleine
ontspanningslokaal aan de Hooglaridscbe Kerkgracht een
grooter lokaal voor de werkloozen beschikbaarte stellen.
Alvorens wij in de gelegenheid waren U omtrent dit adres
praeadvies uit te brengen, heeft zich eene omstandigheid
voorgedaan, die ons noopt U met aandrang in overweging te
geven niet alleen geen grooter lokaal, doch heelemaal geen
lokaal voor ontspanning der werkloozen in dit seizoen meer
beschikbaar te stellen.
De bezoekers van het lokaal aan de Hooglandsche Kerk
gracht hebben zich toch, in het bijzonder in de laatste dagen,
zoozeer misdragen, dat de eigenaresse in hun wangedrag en
in de ergerlijke vervuiling van het lokaal aanleiding heeft
gevonden het lokaal niet langer ten gebruike af' té staan,
zoodat dit mitsdien met ingang van heden voor de werk
loozen moest worden gesloten.
Uit den aard der zaak is het te verwachten, dat bij beschik
baarstelling van een ander lokaal een zelfde ervaiing zal
worden opgedaan en wij stellen U daarom voor goed te
keuren, dat althans voorbopig, geen ontspanningslokaal voor
de werkloozen van gemeentewege beschikbaar wordt gesteld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft beleefd te kennen de Leidsche Bestuurdersbond,
kantoor houdende Heerengracht 32;
dat het ontspanningslokaal aan de Hooglandsche Kerkgracht,
door het gemeentebestuur voor de werkloozen beschikbaar
gesteld, aan de behoefte niet blijkt te voldoen;
dat vooral bij de thans heerschende werkloosheid het lokaal
veel te klein blijkt te zijn, zoodat een groot aantal werkloozen
van het lokaal geen gebruik kan maken;
dat het evenwel noodzakelijk is, dat een gelegenheid wordt
beschikbaar gesteld, waarvan niet door eeu klein gedeelte
der werkloozen, maar door alle werkloozen, die dat wenschen,
gebruik kan worden gemaakt;
dat reeds het vorig jaar, toen door Burgem. en Weth.
werd voorgesteld het thans in gebruik zijnde lokaal beschik
baar te stellen, in den Raad door sommige leden op de on
voldoendheid der lokalen werden gewezen, voor zoover de
ruimte betrof, waarbij door B. en W. werd toegezegd zoo
noodig meerdere lokalen beschikbaar te stellen;
dat echter, nu de werkloosheid van zoo grooten omvang is
en beschikbaarstelling van meerdere lokalen of een groot
lokaal dringend noodzakelijk zou zijn, blijkbaar niet met ernst
naar een meer geschikte gelegenheid voor de ontspanning der
werkloozen wordt gezocht, hetgeen door adressant ten zeerste
wordt betreurd
Adressant verzoekt derhalve Uw College beleefd doch drin
gend met spoed die maatregelen te willen nemen, die er toe
leiden dat ten spoedigste een behoorlijk ruimtebiedend lokaal
voor de werkloozen wordt beschikbaar gesteld, waar door
voldoende aanwezigheid van lectuur en andere ontspannings
middelen het verblijf voor de werkloozen aantrekkelijk wordt
gemaakt.
't Welk doende enz.,
Voor de Leidsche Bestuurdersbond,
H. J. Baart, Voorzitter.
J. J. v. Stralen, Secretaris.
Leiden 29 Januari 1921.
N°. 67. Leiden, 21 Febrüari 1921.
In een tot den Directeur van Gemeentewerken gerichi
schrijven heeft de aannemer van het werk «straataanleg en
rioleering op het Kooiterrein" verzocht hem boven de aan
nemingssom een bedrag van f 3600.— uit te keeren, aan
gezien dit werk, hetwelk 5 maanden na de gunning, d.i. op
1 Mei 1920, had moeten voltooid' zijn, tengevolge van den
vertraagden aanvoer van de door de gemeente te leveren,
doch door den aannemer te verwerken bouwmaterialen, eerst
24 weken na den vastgestelden tijd gereed kwam en hij
dientengevolge, alsmede door de inmiddels gestegen loonen,
eene schade van f 150.per week heeft geleden.
Zooals in het ter visie liggend rapport van den Directeur
is uiteengezet, kwamen de gemeentelijke bouwmaterialen
inderdaad veel later op het werk dan verwacht werd, aan
gezien de levering van de bij de C. B. V. tijdig bestelde straat
klinkers tengevolge van de overslrooming van verschillende
steenfabrieken belangrijk werd vertraagd.
Ook met de plaatsing der beerputten ging het niet vlot,
omdat daarbij voortdurend rekening moest worden gehouden
met den stand van den woningbouw, alsmede met het leggen
van water- en gasleidingen, kabels en dergl.
Intusschen gaat ook de aannemer niet geheel vrij uit. Her
haaldelijk moest hij door de directie tot grooteren spoed
worden aangemaand bij onderdeelen van het werk, die met
den aanvoer van gemeentelijke materialen niets te maken
hadden. Er is dus geen sprake van, dat de vertraagde op
levering uitsluitend aan de gemeente te wijten is, gelijk de
aannemer in zijn schrijven doet voorkomen.
De vraag rijst nu, of in den vertraagden aanvoer der bouw
materialen aanleiding kan worden gevonden, otn den aan
nemer eene schadevergoeding toe te kennen.
Recht heeft hij hierop in geenen deele. In §30 van het
mede ter visie liggend bestek is toch uitdrukkelijk bepaald,
dat de aannemer, indien de werkzaamheden door onvoorziene
omstandigheden niet binnen den termijn van 5 maanden
mochten opgeleverd kunnen worden, hij deswege geen bijbetaling
zal kunnen vorderen.
Intusschen komt het ons met de Commissie van Fabricage
voor, dat er in casu uit billijkheidsoogpunt wel iets voor te
zeggen is, om den aannemer, althans eenigermate schadeloos
te stellen. Het onderhavige geval staat toch geheel op zichzelf
en is niet te vergelijken met de herhaalde aanvragen van
aannemers, die een te gering risico voor prijsstijgingen in
hunne inschrijving opnamen en na afloop van het werk bij
Uwe Vergadering op verhöoging van de aannemingssom
aandrongen, welke verzoeken echter steeds door U van de
hand werden gewezen. Met de buitengewone tijdsomstandigheden
heeft het verzoek van den heer Konings weinig of niets te maken.
In hoeverre nu de aannemer het werk ook niet op tijd zou
hebben opgeleverd, indien de door de gemeente te leveren
materialen wèl tijdig te zijner beschikking hadden gestaan,
is moeilijk te beoordeelen. Dientengevolge is een juiste bepaling
van het bedrag, hetwelk den aannemer billijkshalve zou kunnen
worden uitgekeerd, verre van gemakkelijk.
De Commissie van Fabricage is van oordeel, dat de bepa
ling van de vergoeding moet afhangen van het door den aan
nemer inderdaad ondervonden nadeel, met uitzondering van
dat, waaraan hij ook onder andere omstandigheden zou hebben
blootgestaan en waartegen hij als aannemer door het opnemen
in zijne becijfering van een risicopost rekening heeft kunnen
houden (zooals b.v. de stijging der loonen). Zij stelt mitsdien
voor het gevraagde bedrag van f 3600 te verminderen met
24 X f 50 f 1200, zijnde de door hem aan loonen bestede
meerdere uitgaven, en de schadeloosstelling derhalve te be
palen op f 2400. De meerderheid van ons College sluit zich
bij dit gevoelen aan.
De minderheid van ons College acht met den Directeur
van Gemeentewerken eene schadeloosstelling van 1000 ruim
schoots voldoende. Uit nadere inlichtingen van dien Directeur
toch is gebleken, dat de vertraging slechts ten deele een gevolg
is van den laten aanvoer der steenen. Afgezien van de ver-