DINSDAG 1 FEBRUARI 1921.
7
Raad zich wel te doen houden aan de bepalingen van het
Reglement van Orde.
De Voorzitter. Ja, maar dan worden er ook wel eens uitzon
deringen gemaakt door de omstandigheden, welke zich voor
doen, en dit ^is een terrein, namelijk van de verzekering, waarop
het tijdig nemen van maatregelen noodzakelijk is, opdat, wan
neer er noodtoestanden komen, wij gereed zijn, waarom Burge
meester en Wethouders voorstellen deze zaak als spoedeischend,
direct in behandeling te nemen.
De heer Bots heeft verslag gedaan van den bestaanderi toestand
op het gebied der werkloosheid en van de voornemens, welke
bij Burgemeester en Wethouders bestaan. Nu is het natuurlijk
voor Burgemeester en Wethouders een zeer belangrijke vraag
of de Raad zich al dan niet met de voorgestelde wijze van
behandeling kan vereenigen. Burgemeester en Wethouders
zitten er waarlijk niet ledig bij, maar de moeilijkheid is om
een goeden weg tot oplossing te vinden en ik kan gerust
constateeren, dat wij in de maand Januari reeds elf lange
vergaderingen hebben gehad in verband met allerlei zaken,
die zich voordoen. Dat zeg ik nu niet om het met een praatje af
te doen, maar ik wil er mede te kennen geven, dat er werkelijk
veel werk aan den winkel is. Wij hebben voor verbazend veel
moeilijkheden gestaan en ons meermalen afgevraagd wat wij
er mede aan moesten, want het is erg gemakkelijk om, gelijk
de heer van Stralen heeft gedaan, er een stroom van woorden
uit te gooien en te zeggen, dat men dit of dat moet doen,
maar dan gaan de heeren van het standpunt uit, dat zij maar
alle mogelijke eischen kunnen stellen, doch niet behoeven te
spreken over de vraag wat de verwezenlijking van die eischen
kost. Burgemeester en Wethouders hebben echter zeer zeker
rekening te houden met de uitgaven, welke er aan verbonden
zijn en nu is het vraagstuk van de zorg voor werkloozen en
al wat dies meer zij uiterst moeilijk. Had men overal en ten
allen tijde te doen met rechtschapen menschen, die voldoende
plichtsbesef hadden en er steeds op uit waren om te doen
wat zij konden om werk te vinden, dan stond de zaak heel
anders, maar, zooals ik reeds heb gememoreerd, is het onlangs
in den gemeentedienst voorgekomen, dat iemand, aan wien werk
tegen een weekloon van f 27.— wérd aangeboden, antwoordde:
dank je wel, dan ga ik liever naar de werkloozenkas, want
dan behoef ik er niet voor te werken en ontvang f 18.
Onder de ervaringen, welke wij gedurende de oorlogsjaren
hebben opgedaan bij de zorg voor de werkloozen, zijn aller
treurigste dingen. Als men niet overal met open oogen bijstaat
en de zaken niet tot de kleinste bijzonderheden uitpluist, weet
men niet hoeveel geld nutteloos wordt uitgegeven, waarvan
schande moet worden gesproken.
De heer de Lange. M. d. V. Jk heb er niets tegen, maar
nu wilt gij den Raad geheel onvoorbereid een besluit laten
nemen, dat gij zelf niet kunt overzien. Wij moeten als Raad
toch weten wat wij kunnen besluiten en daarom stel ik voor
dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders te
stellen om praeadvies; dan kunnen Burgemeester en Wet
houders den volgenden keer met behoorlijke voorstellen komen
en kan de Raad met kennis van zaken oordeelen.
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik wensch mij aan te sluiten
bij het betoog van den heer de Lange. Ook ik heb met ver
bazing vernomen, dat de zaak aldus wordt opgezet, want, als
wij een besluit nemen in overeenstemming met de voorstellen
van Burgemeester en Wethouders, dan loopt dat uit op het
inslaan van een bepaalden financieelen weg. En als Burge
meester en Wethouders elf vergaderingen hebben gehad over
een moeilijke zaak, dan is het van ons wat veel gevergd,
dat wij, zonder dat dit punt op de agenda voorkomt, een
concreet voorstel, dat ons wordt voorgelegd en waarnaar wij
niet zonder verbazing luisteren, direct zullen aannemen. Wij
hebben kort vóór de vergadering nog stukken gekregen,
welke de agenda aanvullen, en op mijn laatste agenda is er
met roode inkt nog iets bijgeschreven. Was het nu zoo moei
lijk geweest den Raad tevoren met den gedachtengang van
Burgemeester en Wethoudersin kennis te stellen Dan hadden
wij niet in een half uur een kwestie van dien omvang plot
seling behoeven te beslissen.
De Voorzitter. Ik wil nog dit opmerken.
Zoo even is door den heer Bots namens Burgemeester en
Wethouders gezegd:
»Resumeerende komen wij derhalve met het volgende voor
stel" enz.
Kan er nu bezwaar tegen bestaan, dat daarover in deze
vergadering een beslissing genomen zal worden? De zaak is
naar het oordeel van het College spoedeischend.
De heer de Lange. Hadt u het dan op het agendum
geplaatst
De heer van der Lip. M. d. V. Is het niet het beste om
over ons voorstel om deze zaak spoedeischend te verklaren
te laten stemmen?
Wij zijn altijd bevoegd een voorstel in den Raad te brengen
en te vragen: heeft de Raad er bezwaar tegen het dadelijk
te behandelen? ledereen, die er bezwaar tegen heeft, kan dan
zich daartegen verklaren, en wie meent dat de zaak dadelijk
afgedaan kan worden, kan voorstemmen.
De heer de Lange. M. d. V. Ik heb voorgesteld om het
verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond naar Burgemeester
en Wethouders om praeadvies te zenden. Dat is precies het
zelfde, alleen in andere richting.
De heer Knuttel. Ik geloof niet, dat het voorstel van den
heer de Lange in stemming kan komen. Het praeadvies is
door Burgemeester enWethouders reeds uitgebracht.
De Voorzitter. Namens Burgemeester en Wethouders is
er een breedvoerige toelichting geweest en nu is het de vraag,
naar aanleiding van de uitlegging, welke er gegeven is, of
men nu zou kunnen besluiten tot de drie dingen, welke
door Burgemeester en Wethouders worden voorgesteld.
Vooreerst het voorstel om aan ons College een crediet van
ƒ10000.te verleenen ter uitbetaling van bijdragen, door de
gemeente te verleenen aan wachtgeldregelingen, welke door
werkgevers zijn of mochten worden getroffen, op den grond
slag van de circulaire van den Minister van Arbeid van 11
October jongstleden, zulks tot een maximum van 162/3 procent
der kosten.
Dit ligt geheel in de lijn van hetgeen tijdens den oorlog
heeft bestaan; alleen hebben wij ons beperkt tot ƒ10000.
In de tweede plaats wordt voorgesteld ons College te mach
tigen met den Minister van Binnenlandsche Zaken overleg te
plegen omtrent het in het leven roepen van steunregeling
aan uitgetrokken leden van werkloozenkassen, in den trant als
dat voor de sigarenmakers geschied is. Dus dit is ook een
vorm waarmede men in het algemeen genomen bekend is.
In de derde plaats wordt voorgesteld om aan Burgemeester
en Wethouders, in afwachting van het resultaat van het bij
het tweede voorstel bedoeld overleg, een crediet van 1000.
te verleenen voor het verleenen van steun aan uitgetrokken
personen, ter beoordeeling van ons College en tot de bedragen
als voor de sigarenmakers zijn vastgesteld.
In de eerste plaats zal ik thans in stemming brengen of
deze zaak nu zal behandeld worden of niet.
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik wensch mij te verzetten
tegen de opvatting, alsof dit zou zijn een spoedeischende zaak
in den zin als in de Gemeentewet wordt omschreven.
De geest van de Gemeentewet is, dat de zaken, welke
plotseling opkomen en onmiddellijk beslist moeten worden,
dadelijk in de vergadering ter sprake gebracht kunnen worden,
maar hier hebben wij te maken met een zaak, waarover men
bijna een maand aan het werk is geweest, ten aanzien waarvan
van te voren vragen ingediend zijn, en welke, blijkens het
zeer uitvoerig antwoord dat wij van den Wethouder gekregen
hebben, ook behoorlijk overdacht is. Wij hebben dus niet te
doen met een spoedeischend geval in den zin der Gemeente
wet. Als men in dien geest de Gemeentewet wil gebruiken,
dan verkracht men die wet. Dat moge in den geest van
Burgemeester en Wethouders en hun welgevallig zijn, ik als
lid van den Raad kom er tegen op.
De heer Wilmer. M. d. V. In aansluiting aan hetgeen u
gezegd hebt wil ik er op wijzen, dat deze zaak verondersteld
mag worden van een algemeene bekendheid te zijn. Wij hebben
dergelijke zaken hier al zoo dikwijls behandeld en wij staan
er dus thans niet vreemd voor.
De zaak moge niet spoedeischend zijn in den zin der wet,
zij is het toch in haar wezen wel. Ik kan mededeelen, dat er
hier ter stede een fabriek is, geen fabriek van grooten omvang
maar toch eene waar 80 personen werken, die, als het voor
stel van Burgemeester en Wethouders vandaag door den Raad
wordt aangenomen, morgen wachtgeld kan uitkeeren, maar
daarmede nog geruimen tijd zal moeten wachten in geval van
verwerping van dit voorstel. Het voorstel is dus spoedeischend
en met den meesten aandrang geef ik den Raad in overweging
het thans te behandelen.
De heer de Lange. M. d. V. Nog een enkele opmerking.
Ik vind het beleid van Burgemeester en Wethouders ten opzichte
van den Raad beslist afkeurenswaardig. Dit adres is gedateerd
6 Januari, vandaag is het 1 Februari en nu hadden Burgemeester
en Wethouders dus gemakkelijk kunnen zorgen, dat hun
voorstel op de agenda voor deze vergadering voorkwam. De
Raad had er dan althans over kunnen oordeelenmaar nu
wordt van ons gevergd, dat wij op staanden voet ons oordeel
zullen uitspreken. Wij hebben reeds een overvoerde agenda,