28
DINSDAG "1 FEBRUARI 1921.
De Voorzitter. Aangezien de stemmen staken zal in een
volgende vergadering wederom over deze motie worden gestemd.
In verband hiermede wordt de verdere behandeling van dit
punt aangehouden tot de volgende vergadering.
XXIV. Praeadvies op het verzoek van Burgemeester en
Wethouders van Alkemade, om toekenning van eene subsidie
in de kosten van vernieuwing der brug over de Ringvaart
van den Haarlemmermeerpolder nabij Nieuwe Wetering.
(Zie Ing. St. N°. 18.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Heemskerk. M. d. V. Volgens een verslag, dat ik
gelezen heb, is door den Raad van de gemeente Alkemade
reeds een beslissing in deze genomen. Deze brug komt er niet.
De heer Huurman. Dat doet niets ter zake. Wij kunnen
ook tegenstemmen.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester
en Wethouders besloten.
XXV. Praeadvies op het verzoek van [den Raad van Commis
sarissen der N.V. Nationale Opera te 's-Gravenhage, om toe
kenning van eene subsidie, gelijkstaande met het bedrag der
betaalde belasting op openbare vermakelijkheden voor de te
Leiden gegeven voorstellingen.
(Zie Ing. St. No. 17.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik meen, dat wij hier een van
de noodlottige uitwerkingen van de alom verrijzende belasting
op de publieke vermakelijkheden hebben, en het zal dunkt
mij wel degelijk zaak zijn dergelijke instellingen, voor welker
praestaties ik nu niet bijzondere bewondering heb, maar die
toch een ernstig karakter dragen, zooveel mogelijk tegemoet
te komen. Ik zou gaarne dit verzoek van de Nationale Opera
om een subsidie tot het bedrag, dat als belasting op openbare
vermakelijkheden wordt geheven, willen steunen. Het is niet
het toekennen van een subsidie, maar het niet profiteeren
van dergelijke noodlijdende instellingen.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik wensch een argument
te noemen, dat ik nog niet kende, toen het praeadvies bij
Burgemeester en Wethouders werd behandeld. Toen ik namelijk
de discussies, welke in de Tweede Kamer zijn gevoerd over
de voorstellen tot wijziging van de Gemeentewet, nalas, vond
ik daar in, dat de heer Kleerekoper had gezegd, dat het systeem
van de teruggave van deze belasting in Amsterdam aanvankelijk
was doorgevoerd, maar dat het prijsgegeven had moeten worden,
omdat het beschouwd werd als strijdig met het artikel van
de Grondwet, dat zegt, dat geen privileges op het gebied van
belastingen toelaatbaar zijn, zoodat men er een anderen weg
is gaan volgen, namelijk dien van het toekennen van sub
sidies.
Dit is een argument tegen inwilliging van het verzoek, dat
hier gedaan wordt, echter niet tegen het geven van een sub
sidie. Verder refereer ik mij aan hetgeen in het praeadvies
is gezegd.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem
ming overeenkomstig het praeadvies van Burgemeester en
Wethouders besloten.
XXVI. Praeadvies op het verzoek van Curatoren van de
stichting »Rust- en Vacantieoorden" van den Ned. Bond van
Gemeente-Ambtenaren, om toekenning van een bijdrage in de
stichtingskosten dier rust- en vacantieoorden.
(Zie Ing. St. No. 16.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Lange. M. d. V. Het is wel een riskante onder
neming, maar ik wensch toch een kort woord te zeggen ten
gunste van het niet aannemen van het voorstel van Burge
meester en Wethouders. Er is hier tot den Raad gekomen
een verzoek van een vereeniging, die uitsluitend bestaat uit
administratieve ambtenaren, werkzaam op de bureaux van
de gemeenten. Die ambtenaren hebben zich reeds ongeveer
een 30-tal jaren lang georganiseerd, 'niet alleen om hun
private belangen te behartigen, maar tegelijk ook om de
belangen van de gemeenten te bevorderen door onderlinge
voorlichting over de wijze, waarop de gemeenteadministratie
het best, kan functionneeren. De gemeentebesturen hebben tal
van jaren van de werkzaamheid van dien Bond geprofiteerd,
omdat het onderling overleg, dat zij plegen, ten goede komt
aan de uitvoering van het zeer groot aantal wetten, waarmede
zij hebben te arbeiden. Nu heeft die Bond weinig financieele
kracht, omdat de salarissen van het administratief personeel
van de gemeenten nooit hoog zijn geweest en, al zijn zij met
het rijzen van de salarissen in den tegenwoordigen tijd mee
gegaan, toch vergelijkenderwijs laag zijn gebleven. Deze Bond
is gewoon bescheiden op te treden en rustig te werken en
nu komt het mij voor, dat, waar zulk een Bond tot het
Gemeentebestuur een bescheiden vraag richt: ach, help ons
een weinig bij het oprichten van »Rust en Vacantieoorden",
dat wij beoogen, het wel wat hard is die bescheiden vraag
geheel af te wijzen.
Er zijn tal van gemeentebesturen, die dan ook aan die
bescheiden vraag een goed oor hebben geleend en die of een
jaarlijksche bijdrage of een gift in eens hebben geschonken.
In de laatste veertien dagen zijn er nog giften toegezegd
door 24 gemeentebesturen; het totaal bedrag der giften is
thans ƒ8615.-; ik vind op dat lijstje bijvoorbeeld Schiedam
met ƒ50.en Warmond met 25.dus van gemeenten
in onze nabijheid. Maar uit alle oorden van het land komen
die giften binnen. De Bond is werkelijk niet in staat uit
eigen kracht dit noodzakelijke rust- en vacantieoord in te
richten, en waar nu de Raad in Maart van het vorige jaar
een subsidie heeft toegekend, dat ongeveer neerkomt op een
bedrag van ƒ100.per jaar gedurende 25 jaar, aan een
vereeniging, die beoogt de stichting van vaeantiehuizen, en
die in geenerlei relatie staat met de gemeente, zou ik zeggen
dat de gemeente ook wel iets mag doen voor een vereeniging
van ambtenaren, van wie de gemeenten eiken dag het genot
hebben. Ik waag het dus voor te stellen aan deze vereeniging
toe te kennen het zeer bescheiden bedrag van 100.in
eens als gift, om daarmede sympathie te betuigen met hetgeen
die Bond wenscht tot stand te brengen.
De Voorzitter. De heer de Lange heeft ingediend het
volgende voorstel:
»De ondergeteekende heeft de eer voor te stellen om ten
behoeve van het te stichten Rust- en Vacantieoord van den
Nederlandschen Bond van Gemeente-ambtenaren te verleenen
eene bijdrage voor eens groot 100.
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt dus
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik wil beginnen met te
zeggen, dat de heer de Lange voor mij hoe langer hoe meer
een raadsel wordt. Ik weet niet hoeveel jasjes hij wel heeft.
Het eene oogenblik is hij tegen iedere subsidie en het andere
oogenblik beveelt hij een subsidie warm aan. Ten slotte zal
hij in ons schuitje komen en niet meer zeggen, dat hij subsidie
uit den booze vindt.
Overigens gevoel ik wel iets voor het voorstel, dat hij gedaan
heeft. Ik geloof inderdaad, dat het wel ligt op den weg der
gemeente om een dergelijke vereeniging in haar pogingen te
steunen. Ik geloof ook niet dat het een bezwaar zal zijn voor
de gemeentekas, want het bedrag dat gevraagd wordt is
inderdaad niet veel. Maar men moet natuurlijk wel weten dat
er ook consequenties aan zitten. Dat is logisch. Wij zullen
niet alleen den heer de Lange helpen deze organisatie subsidie
te bezorgen, maar als de rooden met iets dergelijks komen, zal
men consequent moeten zijn en een dergelijk bedrag geven.
Het geldt hier weliswaar een organisatie uitsluitend van
gemeente-ambtenaren, maar toch is het mogelijk dat, als wij
subsidie geven aan deze organisatie, mettertijd ook andere
organisaties, die dergelijke doeleinden nastreven, ook bij de
gemeente zullen komen aankloppen. En dan spreekt het van
zelf, dat ons rechtvaardigheidsgevoel zal moeten zeggen, dat
ook zij er recht op hebben.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik kan mij geheel aansluiten
bij het betoog van den heer Dubbeldeman, want ook mij lijkt
het toe, dat, als wij den weg, welken de heer de Lange wil
bewandelen, opgingen, wij beter zouden doen den grondslag
te volgen zooals die door den heer Oostdam bij de kwestie
van het subsidieeren van rechtskundige bureaux is aangegeven.
Er zou een bedrag moeten worden uitgetrokken, dat dan
over de verschillende ambtenaren-organisaties zou worden ver
deeld. Ik heb mij over dit voorstel van den heer de Lange
verwonderd, want ik had het allerminst uit dien hoek verwacht.
De heer van der Pot. M. d. V. Het voorstel van den heel
de Lange had niet beter kunnen worden bestreden dan door
het betoog van den heer Dubbeldeman, want daaruit is
duidelijk gebleken welke gevaren eventueele aanneming van
dit voorstel zou medebrengen. Als er slechts één organisatie
van gemeenteambtenaren bestond, zou ik voor een dergelijk
voorstel, als de heer de Lange doet, den Raad niet lang willen
ophouden en door dezen direct willen laten uitmaken of hij