DINSDAG 1 FEBRUARI 1921.
21
De heer de Lange. M. d. Y. Ik wil nog even iets zeggen.
Het komt mij voor dat het voorstel van de heeren Sijtsma
en Dubbeldeman niet voldoende rekening houdt met de uit
breiding van den kring, waarover de werkzaamheden van
den Directeur zich zullen gaan uitstrekken en waardoor ook
zijn verantwoordelijkheid grooter wordt. De Directeur geniet
nu f 6500.meer arbeid kan hij niet verrichten, maar hij
krijgt nu meer verantwoordelijkheid, en daarom is mijn over
tuiging dat hij ten minste 1000.meer moet hebben dan
hij nu heeft.
Dat acht ik redelijk, maar ook voldoende voor de vermeer
dering van de verantwoordelijkheid. Ik wil tegenover Burge
meester en Wethouders, die op andere plaatsen wijzen, de
aandacht vestigen op een argument, dat bij andere gelegenheden
ook wel van de tafel van Burgemeester en Wethouders is te
berde gebracht, maar dat thans achterwege blijft. Wij ver-
keeren in een stadium van verlaging van de kosten van het
levensonderhoud en daarom acht ik den norm, welken Burge
meester en Wethouders voor het salaris van den Directeur
voorstellen, te hoog. Wij moeten zooveel mogelijk gelijkheid
betrachten in de salarissen van de ambtenaren, zoowel van
de hoogere als van de lagere, en hetgeen de heer van der
Lip is begonnen te zeggen, dat Burgemeester en Wethouders
wellicht ook een voorstel zullen doen tot verhooging van het
salaris van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst,
maakt mijn positie sterker en doet mij te ernstiger aan den
Raad voorhouden, dat hij de uitbreiding van de verantwoor
delijkheid en van de werkingssfeer voldoende waardeert door
een verhooging van 1000.
De heer van der Lip. M. d. V. De heer de Lange heeft
mijn woorden eenigszins anders weergegeven dan ik ze heb
uitgesproken. Ik heb niet gezegd, dat wij het voornemen
hebben voor te stellen het traktement van den Directeur van
den Geneeskundigen Dienst te verhoogen, maar wel, dat, als
die dienst op dezelfde wijze wordt ingericht als nu de keurings
dienst, het salaris van den Directeur naar mijne meening
verhoogd zal moeten worden.
Ten slotte wil ik nog hierop wijzen, dat de onkosten worden
gedragen door het Rijk tezamen met de verschillende ge
meenten, welke bij dezen dienst aangesloten zijn. Het Rijk
betaalt de helft en de gemeenten te zamen ook de helft, over
haar verdeeld naar gelang van het zielental van elk. De ge
meente Leiden betaalt dientengevolge slechts ongeveer x/6
gedeelte van de uitgaven.
De heer de Lange. Hoe minder hoe liever!
De heer van der Lip. Het maakt toch een groot verschil
of de gemeente Leiden het geheele salaris moet betalen dan
wel slechts een deel daarin behoeft bij te dragen.
De heer de Lange. Hetgeen het Rijk betaalt moet ook uit
onze beurzen komen.
De heer van der Lip. Ja wel, maar ik wijs hierop, opdat
de Raad precies wete hoe de zaak in elkander zit.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van de heeren Sijtsma e'n Dubbeldeman
wordt in stemming gebracht en met 12 tegen 11 stemmen
verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Stijnman, Huurman, de Lange,
Rotteveel, Schoneveld, Mulder, Kuivenhoven, üostdam, Bots,
van der Pot, van der Lip en de Voorzitter.
Vóór stemmen: de heeren Dubbeldeman, Sijtsma, Wilmer,
vaD Eek, Heemskerk, Bisschop, mevrouw Baart—Braggaar,
de heeren van Stralen, Groeneveld, Wilbrink en Eerdmans.
(De heer Wilmer was inmiddels ter vergadering gekomen.)
Het amendement van den heer de Lange wordt vervolgens
in stemming gebracht en met 19 tegen 5 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Dubbeldeman, Sijtsma, Wilmer,
Stijnman, Huurman, van Eek, de Lange, Heemskerk, Rotteveel,
Schoneveld, Bisschop, mevrouw Baart—Braggaar. de heeren
Mulder, van Stralen, Kuivenhoven, Groeneveld, Wilbrink,
üostdam en Eerdmans.
Tegen stemmen: de heeren Bots, van der Pot, van Hamel,
van der Lip en de Voorzitter.
(De heer van Hamel was inmiddels ter vergadering gekomen.)
De heer Heemskerk. M. d. V. Nu het amendement van
den heer de Lange is aangenomen om het salaris van den
Directeur in minimum te bepalen op f 6500.— lijkt het mij
vreemd het maximum voor den assistent te stellen op f 6000.
Mij dunkt, dat dit nu ook iets moet verlaagd worden en stel
ik daarom voor het met f 1000.te verlagen.
De heer van der Lip. M. d. V. In den brief van den Minister
heeft de heer Heemskerk kunnen lezen, dat deze geen salarissen
zal goedkeuren, die lager zijn dan de door hem aangegevene,
en dit is precies het door hem aangegeven salaris.
De heer de Lange. M. d. V. Ik zou willen vragen of met
assistent degene wordt bedoeld, die door den Minister schei
kundige wordt genoemd.
De heer van der Lip. Ja.
De heer de Lange. Dank u wel.
De heer Heemskerk. M, d. V. Dan trek ik mijn voorstel in.
De beraadslaging wordt gesloten en het geamendeerde
artikel 1 ten slotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Artikel 2 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem
ming aangenomen, waarna de geheele verordening zonder
hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
Alsnu is aan de orde:
XIII. Praeadvies op het verzoek van S. Bakhuizen om de
te bouwen bergplaats aan de Roomburgerlaan Sectie M. N°. 1001
van hout te mogen maken.
(Zie Ing. St. No. 10.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XIV. Praeadvies op het verzoek van de Woningbouw-
vereeniging »de Eendracht" om het gebouwtje op het terrein
achter haar kantoorlokaal aan de Lombokstraat, Sectie K
N°. 586, van hout te mogen maken.
(Zie lng. St. No. 32.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik heb op zich zelf geen
bezwaar tegen de inwilliging van dit verzoek, doch wil alleen
aan den Raad mededeelen, dat dit gebouwtje er al staat.
De Voorzitter. Wanneer de Raad zou besluiten dat dit
gebouwtje er niet mag staan, zal het weer moeten worden
afgebroken.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Maar het is nu toch niet
een tijd om wat er eenmaal gemaakt is, weer tot brandhout
te maken.
Ik zou zeggenonze ambtenaren moeten er op toezien, dat
dergelijke dingen niet gebeuren. Het is niet in den haak; dat
kan niemand ont kennen. Gesteld eens, dat de Raad zoo onzinnig
zou zijn om zijn sanctie aan dit voorstel van Burgemeester
en Wethouders niet te verleenen, dan zou dat gebouwtje
weer moeten worden afgebroken. Wij hebben vroeger al het
zelfde gehad met de Mattenfabriek, dat was veel ernstiger en
daarvan zullen wij later misschien de gevolgen ondervinden.
Zulke dingen moesten niet kunnen gebeuren.
De heer Huurman. M. d. V. Ik wil even den heer Dubbeldeman
antwoorden, dat de ambtenaren zeer zeker toeziende mede
werking van den betrokken ambtenaar wordt hier thans in
een verkeerd daglicht gesteld. Het spreekt van zelf, dat de
aanvrager de risico op zich neemt, en als de Raad het voorstel
verwerpt, het gebouwtje moet worden afgebroken. In den
regel heeft men, als men met dergelijke aanvragen komt,
haast, zijn er dan bij bouw- en woningtoezicht geen bezwaren,
dan wordt door den aanvrager verzocht met de uitvoering
een begin te maken.
De heer Dubbeldeman. Dan telt de Raad niet mee
De heer Huurman. Dan moeten de aanvragers, als zij
zooveel waarde hechten aan het besluit van den Raad, dat
besluit afwachtenhier treft den ambtenaar geen verwijt. Het
is een gebruikelijke welwillendheid van den ambtenaar tegen
over den aanvrager.
De heer Dubbeldeman. Dat weet ik niet.
De heer Huurman. Daarom zeg ik het u.