DINSDAG 1 FEBRUARI 1921.
17
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor
dit adres in hun handen te stellen om praeadvies.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Stralen. M. d. V. Wanneer deze zaak naar
Burgemeester en Wethouders moet gaan om praeadvies, dan
zal niet al te spoedig, gelijk toch gevraagd wordt, aan dit
verzoek voldaan worden. Dan zal eerst in een volgende Raads
vergadering daarover nader licht komen te schijnen.
Zou het niet mogelijk zijn, dat Burgemeester en Wethouders,
die toch waarschijnlijk in hunne vooraf gehouden vergadering
dit adres onder de oogen gezien hebben, alvast een zekere
toezegging doen Deze zaak is urgent en het is ongewenscht,
dat de toestand, zooals die op het oogenblik aan dat lokaal
aan de Hooglandsche Kerkgracht is, lang voortduurt.
Ik had gehoopt, dat van de zijde van Burgemeester en
Wethouders zou zijn verklaard, dat zij het eens zijn met de
klacht, welke in dit verzoek is omschreven en dat door hen
zou zijn toegezegd dat zij pogingen zouden aanwenden om een
ander lokaal ter beschikking te stellen. Misschien zou dan een
adres kunnen zijn aangegeven, waar Burgemeester en Wet
houders zich zouden kunnen vervoegen om een grooter lokaal
ter beschikking te stellen.
Nu Burgemeester en Wethouders daar niets van zeggen,
heb ik er bezwaar tegen dat er lange tijd verloopt eer deze
zaak aan de orde komt.
De Voorzitter. Op dit oogenblik is alleen aan de orde de
wijze van behandelen. Men kan er voor of tegen wezen; men
kan een ander voorstel doen, maar de zaak zelf wordt op het
oogenblik niet besproken.
Burgemeester en Wethouders hebben alleszins reden om
voor te stellen het adres te stellen in hunne handen om
praeadvies. Als wij de zaak gingen bespreken, dan zou er
heel wat voor den dag komen dat ten opzichte van deze zaak
minder aangenaam is.
Burgemeester en Wethouders handhaven dus hun voorstel
om het adres in hunne handen om praeadvies te stellen.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
24°. Verzoek van Mejuffrouw H. Pel om eervol ontslag als
leerares in de handwerken aan de afdeeling B van de Kweek
school voor Onderwijzers en Onderwijzeressen.
25°. Verzoek van J. C. Stam, eervol ontslagen Commandant
van de Brandweer, om herziening van de Verordening tot
verhooging der pensioenen.
Worden in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies.
26°. Verzoek van de afdeeling Leiden van den Bond van
Nederlandsche Onderwijzers, om in de ontwerp-verordening
op de plaatselijke Schoolcommmissie de bepaling op te nemen
dat de vergaderingen der commissie openbaar zullen zijn.
Zal worden behandeld bij punt 28 der agenda.
27°. Motie van den heer Oostdam, in zake de beschikbaar
stelling van gelden voor subsidie aan Bureaux voor Juridische
en Sociale adviezen ten behoeve van on- en minvermogenden.
Zal worden behandeld bij punt 23 der agenda.
28°. Vraag van den heer Groeneveld, in zake de niet-uit-
voering van zijn motie van 24 December j.l., betreffende ver
hoogden aftrek voor ambtswoningen.
De Voorzitter. Mag ik den heer Groeneveld opmerken,
dat hij na het einde der gedrukte agenda de gelegenheid
kan krijgen zijn vraag te stellen?
29°. Voorstel van den heer Knuttel tot vermindering van
den prijs van gas en electriciteit.
Dit voorstel luidt als volgt:
Leiden, 28 Januari 1921.
Aan den Gemeenteraad van Leiden
Ondergeteekende stelt voor, met het oog op de belangrijke
daling der kolenprijzen, met ingang van de eerstvolgende
meteropneming
1°. Het vast recht van f 1.geheven van de gasverbrui-
kers te doen vervallen.
2°. Den gasprijs te stellen op 12 cent per Ms.
3®. Den prijs van electrischen stroom te stellen op 30 cent
per K. W. U.
Uw medelid,
J. A. N. Knuttel.
De Voorzitter. Wenscht de heer Knuttel zijn voorstel toe
te lichten?
De heer Knuttel. M. d. V. Ik heb dit voorstel laat inge
diend omdat ik zeker niet anders had verwacht dan dat op
de agenda van deze vergadering een voorstel van Burge
meester en Wethouders in deze richting zou gestaan hebben.
De daling van de kolenprijzen is nu toch al geruimen tijd
aan den gang; die daling is zeer aanmerkelijk en wij hooren
maar niets van verlaging van de gasprijzen.
Ik geef toe, dat ik de bedragen van 12 cent per M3. gas
en 30 cent per K. W. U. eenigszins willekeurig heb ge
kozen ik moest er een slag in slaan, want men kan van mij
niet verwachten dat ik die cijfers weet te berekenen, maar
dan moeten Burgemeester en Wethouders, als zij meenen,
dat het niet gaat, met een tegenvoorstel komen. In elk ge
val zullen wij die f 1.extra recht moeten laten vervallen.
Ik wijs op Amsterdam, waar men dat extra recht niet kent
en men tot een prijs van 16 cent komt, terwijl Amsterdam
altijd in gasprijs veel duurder is geweest dan Leiden, zoodat
ik daaruit afleid, dat hier ter stede een aanmerkelijke ver
laging van den gasprijs kan plaats hebben. In elk geval zijn
de kolenprijzen steeds dalende, terwijl wij niet de minste
evenredige vermindering van den gasprijs hebben gekregen.
Het systeem om de verlaging van den gasprijs op de lange
baan te schuiven beteekent, dat men eenige maanden de
opbrengst van een indirecte belasting in de gemeentekas laat
glijden, want het bedrag, dat uit dien hoogen gasprijs en
dat extra recht wordt verkregen, zal wel een aanzienlijk be
drag wezen.
Men zegt, dat de kolenprijzen een niet zoo overwegenden
factor vormden bij de bepaling van den electriciteitsprijs, en
daarom heb i<v een mindere verlaging voorgesteld dan ik
anders zou hebben gedaan.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zou het op prijs stellen, indien
wij heden tot een conclusie kwamen, omdat anders gedurende
de geheele maand Februari nog volgens het oude tarief zal
worden geind.
Het voorstel van den heer Knuttel wordt voldoende onder
steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor
dit adres in hun handen te stellen om praeadvies.
De heer Sijtsma. Waarom zullen wij dit voorstel niet dadelijk
behandelen? Het is veel spoedeischender dan het voorstel,
dat wij zooeven hebben afgedaan.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik dacht aanvankelijk
en uit zijn eerste toelichting heb ik dat ook begrepen dat
de heer Knuttel met zijn voorstel meer bedoelde eens te
polsen of Burgemeester en Wethouders en de Commissie voor
de Lichtfabrieken wel diligent zijn en hun aandacht op even-
tueele verlaging van den gasprijs richten. Ik meende dan
ook te kunnen volstaan met de mededeeling, dat dat, werkelijk
het geval is, en met de verklaring, dat de Commissie, kort geleden
een breedvoerig onderhoud met den Directeur heeft gehad,
waarbij wij tot de conclusie zijn gekomen, dat er op het
oogenblik nog geen reden tot prijsverlaging is. De heer Knuttel
zal immers niet verwachten, dat de cijfers, welke hij luk
raak neerzet op papier, een juiste basis voor een goede
gasprijsregeling zullen zijn, en ik mag, naar ik hoop, aannemen,
dat de Raad liever zal varen op het compas van de Commissie
dan op dat van een voorstel, dat zoo plotseling midden in de
vergadering wordt geworpen.
Waar wij ons aanvankelijk hadden voorgesteld de zaak op
deze wijze af te doen, in afwachting of de heer Knuttel na
de verklaring, dat bij de Commissie de aandacht op deze
aangelegenheid is gericht, zijn voorstel zou terugnemen, zijn
wij thans echter tot andere gedachten gekomen, vooral omdat
wij reeds zoo langen tijd bezig zijn aan de behandeling van
zaken buiten de gedrukte agenda en stellen wij voor dit
voorstel in handen var. Burgemeester en Wethouders te stellen
om praeadvies. Ik stelde er echter in elk geval prijs op om
te doen uitkomen, dat deze zaak niet door dit voorstel aan
de orde komt, maar wij er reeds mede bezig zijn.
De Voorzitter. De heer Knuttel verwijst naar Amsterdam
daar is men op dit stuk vlugger dan te Leiden. Daartegen
over stel ik, dat Amsterdam zich wat het financieel beleid
aangaat, allesbehalve beroemd gemaakt heeft.
De heer Knuttel. M. d. V. U zult begrijpen, dat dit argu
ment van u bij mij niet erg inslaat.