10
DINSDAG 1 FEBRUARI 1921.
dan wij van den heer Bots vernomen hebben. Wij zullen
onzerzijds heden ook geen verder gaande voorstellen doen,
orndat dat misschien al te veel tijd zou in beslag nemen en
daardoor misschien de behandeling der andere agendanummers
in het gedrang zou komenmaar wel zijn wij voornemens in
een der eerstvolgende Raadsvergaderingen op dit stuk voor
stellen in te dienen, welke zeker verder zullen gaan.
Wat betreft de kwestie van arbeiders aan het werk van
»De Goede Woning," de heer Heemskerk heeft de zaak zeer
aardig omgedraaid; zijn grief komt eigenlijk hierop neder,
dat de uitvoerder daar juist de Katholieke arbeiders heeft
uitgeschakeld en dat dus wat ik medegedeeld heb geheel
bezijden de waarheid is.
Ik kan dit niet toegeven. Ik heb de zaak zeer serieus
onderzocht en ik weet positief dat leden van den modernen
bond van bouwvakarbeiders, die zich bij dien uitvoerder om
werk hadden aangemeld, ten antwoord kregen, dat hem door
het bestuur der bouwvereeniging opgedragen was in de eerste
plaats Katholieke arbeiders aan te nemen. Hij zei: ik kan u
wel gebruiken, maar ik kan u niet aannemen; die anderen
worden mij gestuurd. Dit bewijst dat er hier geen sprake
van is, dat Katholieke arbeiders zouden geweerd zijn. Het
bewijst wel, dat niet-Katholieke arbeiders geweerd zijn en
daartegen wil ik nogmaals protesteeren.
De heer Mulder. M. d. V. De heer van Stralen heeft zijn
betoog reusachtig breed opgezet, maar er zitten heel wat
dingen in waarover hij verstandiger gedaan had met te zwijgen.
Het heeft alleen zijn rede vergroot en het maakt dan wat effect.
Den heer van Stralen heb ik voortdurend hooren spreken
van werklooze grondwerkers, maar, zooals vakmenschen en
deskundigen wel weten, wij hebben te Leiden geen grond
werkers. Of men het tegenspreekt of niet, het is zoo. Als
men als grondwerker aanmerkt iemand, die een spa in den
grond steekt, dan zullen er wel veel grondwerkers hier zijn,
maar geschoolde grondwerkers zijn er niet.
De heer van Stralen wil de singels gaan bestraten, maar
er zijn geen werkelijke straatmakers behalve die in gemeente
dienst zijn. Of wil men dat werk door schilders laten doen?
Het is mogelijk, maar dan houdt alle redeneering op. Aan
die menschen is gebrek; die zijn er niet voldoende, zoo min
als er timmerlieden en metselaars voldoende zijn.
Als een bouwer om metselaars en timmerlieden vraagt, dan
zit hij er mede; hij kan ze niet krijgen.
De werkloozen, die er hier zijn, zijn voor een groot gedeelte
dezelfde menschen als wij al jarenlang hier als werkloozen
gehad hebben, uitgezonderd de sigarenmakers. De heer van
Stralen stelt het voor, alsof in de door mij genoemde vakken
zoo'n reusachtige werkloosheid heerscht; dat is niet zoo; de
werkloozen worden voor een deel gevormd door de menschen,
die jarenlang over de brugleuningen gehangen hebben.
Schilders en behangers verkeeren op dit stuk in een bijzondere
positie. Die verdienen, gelijk bekend, in den zomer veel en
gelukkig
De heer van Stralen. U weet er niets van!
De heer Muldermaar zij weten dat er een tijd komt
dat zij geen werk zullen hebben.
Nu zegt de heer van Stralen: er is in het voorjaar allicht
schilderwerk te doen, maar dan kan er nu reeds hier en daar
wat gedaan worden.
Ik weet, men vraagt niet waar vandaan het geld moet
komen. Maar men wil eerst het geld, dat er niet is, gebruiken
om het dan later nog eens te doen, want welk verstandig
mensch laat in den winter door schilders buitenwerk ver
richten? Geen enkel verstandig mensch doet dat, tenzij hij
zijn geld zat is.
Ik zou werkelijk aan den heer Knuttel willen aanraden nu
eens te eindigen met Rusland er bij te halen.
De heer Knuttel. Daar begin ik pas mede, totdat gij het
hier ook overneemt.
De heer Mulder. Dan zijt gij met uw onwaarheden, welke
gij misschien te goeder trouw verkondigt, pas aan het begin
en hebt gij nog veel te doen, want, als er werk is in Rusland,
gebeurt dat niet volgens den achturendag, maar dan geschiedt
dat met zweep en kogel. En is er geen werk, en dat juicht
men toe, dan stopt men degenen, die niet werken, in het
leger om de voorgestane beginselen te verspreiden en de
communistische regeering op de been te houden.
De heer Knuttel. Kletspraatjes!
De heer Heemskerk. M. d. V. Na de laatste verklaring van
den heer van Stralen wensch ik een enkel woord te ant
woorden.
De heer van Stralen keert de zaak zoo om, dat tenslotte
de leden van de moderne organisaties het slachtoffer zouden
zijn. Ik wil dat pertinent bestrijden en ik kan den heer van
Stralen de verzekering geven iedere onbevooroordeelde
getuige zal dat willen bevestigen dat aan den bouw van
de vereeniging »De Goede Woning" minstens reeds 20 menschen,
leden van de verschillende andere organisaties, werkzaam waren,
toen de eerste Katholieke arbeider daar te werk werd gesteld.
Door onze bemiddeling is die zaak in het reine gebracht.
Ik wil verklaren, dat wij het zouden afkeuren, indien
alleen arbeiders van bepaalde richtingen te werk werden ge
steld, maar wij zullen er ook tegenopkomen, wanneer arbeiders
van een bepaalde richting worden uitgesloten.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorstellen van Burgemeester en Wethouders worden in
stemming gebracht en met algemeene (25) stemmen aange
nomen.
(De heeren de Lange, Mulder en Rotteveel hadden ge
durende de stemming, de heer Eerdmans ook gedurende de
verdere behandeling en stemming over deze voorstellen, tijdelijk
de vergadering verlaten, terwijl de heer Huurman inmiddels
ter vergadering was gekomen.)
Het verzoek en de adhaesiebetuigingen worden vervolgens
voor kennisgeving aangenomen.
4°. Motie van de groote Volksvergadering, uitgaande van
den Leidschen Bestuurdersbond, de afdeeling Leiden van de
S. D. A. P. en de Coöperatie «Vooruit", in zake de wijze van
heffing der plaatselijke directe belasting.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor
deze motie voor kennisgeving aan te nemen.
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Eck. Ik zal mij niet verzetten tegen het
voorstel van Burgemeester en Wethouders om deze motie
voor kennisgeving aan te nemen, omdat ik straks toch vol
ledig gelegenheid hoop te hebben bij de toelichting van het
door mij ingediend voorstel om te zeggen wat ik naar aan
leiding van deze motie zou willen zeggen.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
5°. Verzoek van de Vereeniging tot het aanleggen en onder
houden van Volkstuintjes »Ons Belang" om een subsidie uit
de gemeentekas over het jaar 1921.
6°. Verzoek van Dr. J. S. G. Gleuns om eervol ontslag als
leeraar aan het Gymnasium.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies.
7°. Voorstel van den heer van Eck, in zake oninbaarver
klaring van een gedeelte der belasting aanslagen.
Dit voorste] luidt als volgt:
Ondergeteekende stelt voor het belastingbedrag, verschuldigd
in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen over het
belastingjaar 19201921, over de eerste vierhonderd gulden
belastbaar inkomen oninbaar te verklaren, voorzoover betreft
de aangeslagenen naar een werkelijk inkomen van twee
duizend gulden of daar beneden.
D. A. van Eck.
De Voorzitter. Wenscht de heer van Eck zijn voorstel nog
toe te lichten
De heer van Eck. M. d. V. Dit voorstel van mij komt in
hoofdzaak neder op een besluit, indertijd genomen door den
Gemeenteraad van Enschede, waar ook de aftrek voor nood
zakelijk levensonderhoud voor gehuwden gesteld was op
f 1100.-.
Dat besluit is genomen door den Raad van Enschede, waarin,
zooals men weet, de sociaal-democraten slechts een kleine
minderheid vormen. Het was dus een overwegend burgerlijke
meerderheid, welke daar de verantwoordelijkheid voor een
dergelijk besluit op zich durfde te nemen. Helaas is natuurlijk
weder onder pressie van de Regeering dat besluit later inge
trokken moeten worden en geldt op het oogenblik te Enschede
een aftrek van f 800.
Ik wil er dus op wijzen, dat dit voorstel ook door burger
lijke Raadsleden voor hun rekening zou kunnen genomen zijn.
Er is natuurlijk tusschen dit voorstel en hetgeen indertijd