752
MAANDAG 27 DECEMBER 1920.
van het idee zelf. Wanneer wij nu klakkeloos gaan besluiten
tot bouwen in eigen beheer en men doet dat nog wel geheel
tegen den zin van dit bestuur, dat op het oogenblik van dat
systeem weinig gediend is, dan doet men niets anders dan
den bouw een half jaar verschuiven. Het is van zeer groot
belang, dat dat niet geschiedt. Er is al een heel hiaat ge
komen door de omstandigheden, welke de heeren kennen,
tusschen de uitvoering van het laatste plan van »de Eendracht
en dit en het eerste plan. Het is van belang, dat, zoo spoedig
het weer het toelaat, met dezen bouw begonnen wordt en ik
dring er dan ook bij den Raad sterk op aan het voorstel van
Burgemeester en Wethouders aan te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer Dubbeldeman wordt het eerst in
stemming gebracht en met 21 tegen 8 stemmen verworpen.
Tegen stemmende heeren de Lange, Sanders, Bots, van
der Lip, van der Pot, Mulder, Meijnen, Kuivenhoven, Oostdam,
Wilbrink, Schoneveld, Eikerbout, Splinter, van Hamel, Stijr.-
man, Huurman, Eerdmans, Rotteveel, Bisschop, Heemskerk
en de Voorzitter.
Vóór stemmen: mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren
Sfjtsma, Groeneveld, van Stralen, de la Rie, mevrouw Baart-
Braggaar, de heeren Dubbeldeman en van Eek.
De Voorzitter. Ik zal nu de motie van den heer Rotteveel
in stemming brengen.
De heer Rotteveel. M. d. V. Mag ik nog een woord zeggen
over hetgeen de heer van der Pot heeft aangevoerd
De Voorzitter. De discussie is gesloten.
De heer van der Pot. Wilt gij uw motie intrekken?
De heer Rotteveel. Neen!
De Voorzitter. Wij kunnen daartoe niet overgaan, want
de discussie is gesloten. Wij zouden die dan weer moeten
openen, maar er is lang genoeg over gepraat.
De motie van den heer Rotteveel wordt in stemming ge
bracht en met 20 tegen 9 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren de Lange, Sanders, Bots, van
der Lip, van der Pot, Mulder, Meijnen, Kuivenhoven, Oostdam,
Sijtsma, Wilbrink, Schoneveld, Eikerbout, Splinter, van Hamel,
Stijnman, Huurman, Bisschop, Heemskerk en de Voorzitter.
Vóór stemmen: mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren
Groeneveld, van Stralen, de la Rie, mevrouw BaartBraggaar,
de heeren Eerdmans, Rotteveel, Dubbeldeman en van Eek.
(De heeren de la Rie, Schoneveld, Eikerbout, Splinter, van
Hamel, mevrouw BaartBraggaar en de heeren Stijnman,
Huurman en Eerdmans waren inmiddels ter vergadering
gekomen.)
Zonder hoofdelijke stemming wordt ten slotte overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
IX. Voorstel:
a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging
van de verordening van 28 Augustus 1919 (Gem.Blad
No. 35) voor de Kweekschool voor Onderwijzers en
Onderwijzeressen te Leiden
b. tot opnieuw vaststelling der gewijzigde verordening;
c. in zake de toekenning van eene kindertoelage en de
teruggave of niet betaling van de pensioensbijdragen aan
de leeraren van de afdeeling A der Kweekschool voor
Onderwijzers en Onderwijzeressen;
d. tot nadere vaststelling van de bezoldiging van de assistente
bjj het handwerkonderwijs;
e. in zake de toekenning van een kindertoelage en de terug
gave of niet betaling van de pensioensbijdragen aan de
leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens en
het Gymnasium.
(Zie Ing. St. No. 396).
a. Voorstel tot vaststelling van de verordening, houdende
wijziging van de verordening van 28 Augustus 1919 (Gem.Blad
No. 35) voor de Kweekschool voor Onderwijzers en Onder
wijzeressen te Leiden.
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De heer van der Lip. M. d. V. Artikel 7 van de verorde
ning zal alsnog een wijziging moeten ondergaan.
Wij hebben namelijk verzuimd in dit artikel op te nemen
hetgeen in de Rijksregeling voorkomt omtrent de laboratorium
uren. Het is een bekende bepaling; zij luidt:
»Voor leeraren in vakken, waaraan laboratorium arbeid is
verbonden, worden voor de berekening van het salaris labo
ratoriumuren in aanmerking genomen en wel
a. voor leeraren in natuur- en scheikunde:
bij 4 tot en met, 7 wekelijksche lesuren, één uur;
bij 8 tot en met 15 wekelijksche lesuren, twee uren;
b. voor leeraren in natuurlijke historie:
bij 8 of meer wekelijksche lesuren, één uur."
Burgemeester en Wethouders stellen voor, deze bepaling
alsnog aan artikel 7 toe te voegen.
Artikel I, aldus gewijzigd voorzooveel onderartikel 7 betreft
en de artikelen II en III worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
b. Voorstel tot opnieuw vaststelling der gewijzigde ver
ordening.
De artikelen 1 tot en met 52 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna
de geheele verordening eveneens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming opnieuw wordt vastgesteld.
c. Voorstel in zake de toekenning van eene kindertoelage
en de terruggave of niet betaling van de pensioensbijdragen
aan de leeraren aan de afdeeling A der Kweekschool voor
Onderwijzers en Onderwijzessen.
De heer van der Lip. M. d. V. Zooals de Raad begrepen
zal hebben, is het de bedoeling dit besluit met 1 Januari 1920
in werking te doen tieden, maar teneinde in deze alle on
zekerheid weg te nemen ook in verband met het amendement
van den heer Dubbeldeman op het besluit sub e wenschen
Burgemeester en Wethouders in den eersten regel achter
het woord »dat" in te voegen de woorden: »met ingang van
1 Januari 1920".
De heer Dubbeldeman. Geldt dat alleen voor c?
De heer van der Lip. Ja.
De heer Sijtsma. Is het noodig dat te doen?
De heer van der Lip. Ja, anders krijgen wij geen subsidie.
Maar wat wij nu voorstellen is geen wijziging, doch alleen
een verduidelijking.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
dat, met ingang van 1 Januari 1920, voor de leeraren aan de
afdeeling A der Gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers
en Onderwijzeressen alhier ten aanzien van het verleenen van
eene kindertoelage en de teruggave van verschuldigde pensioens
bijdragen of wel het niet betalen dier bijdragen dezelfde
regeling zal gelden, als voor de leeraren aan de Rijkskweek
scholen is of zal worden vastgesteld.
d. Voorstel tot nadere vaststelling van de bezoldiging van
de assistente bij het handwerkonderwijs.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
om de bezoldiging van de assistente bij het onderwijs in de
handwerken aan de Kweekschool voor Onderwijzers en Onder
wijzeressen, Mej. A. E. Driesens, met ingang van 1 Januari
1920 nader te bepalen op f 850.'sjaars.
e. Voorstel in zake de toekenning van een kindertoelage
en de teruggave of niet betaling van de pensioensbijdragen
aan de leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens
en het Gymnasium, waarop door den heer Dubbeldeman twee
amendementen zijn ingediend, luidende:
»Ondergeteekende stelt voor om in E (zie ingekomen stuk
No. 396) den datum van 1 Januari 1921 te veranderen in
1 Januari 1920."
»Ondergeteekende stelt voor aan E (zie ingekomen stuk
No. 396) toe te voegen:
doch alleen voor zoover betreft de teruggave van ver
schuldigde pensioensbijdragen, of wel het niet betalen dier
bijdragen."
Deze amendementen worden voldoende ondersteund en maken
derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik wil beginnen met te