750
MAANDAG 27 DECEMBER 1920.
Lange de vorige maal heeft aangegeven en die ook de Regeering
wil uitgaan, namelijk dat wij de particuliere bouwers steunen.
Dan zullen de woningen goedkooper gebouwd worden en dan
behoeft er ook geen vrees te bestaan, dat een reusachtig
bedrag aan dergelijke woningen verdiend zal worden: dat
bedrag zal dan vanzelf zeer gering zijn.
Als wij overgingen tot het houden van een nieuwe aan
besteding of tot het instellen van een onderzoek, dan zouden wij
daarmede niets verder komen. Ik heb de vorige maal voor
gesteld tot een herbesteding over te gaan, maar in dat geval
was er tusschen de aanbesteding en de gunning een periode,
in welke werkelijk een groote prijsschommeling had plaats
gehad en de prijzen de laagte ingegaan waren. De juistheid
van dat vermoeden is dan ook gebleken bij de herbe
steding.
Nu is het mogelijk, dat er weder wat opgegooid is, maar
ik wil vragen wat daartegen te doen is. Alleen zou dat tegen
te gaan zijn door zoo'n werk niet te gunnen en te gaan
spreken met een paar bouwers, maar daarmede zou te veel
tijd gemoeid zijn; de woningbouw zou daarmede vertraagd
worden.
Op deze gronden zal ik tegen de beide moties stemmen.
De heer Splinter. M. d. V. Uit dit voorstel blijkt, dat er
nog 2| ton bij de raming moet. Met den heer Mulder ben
ik het eens, dat de raming wel te laag zal zijn.
Men vergete niet, dat die raming een heele tijd geleden
gemaakt is, misschien een jaar of 1| jaar geleden; nadien
was het een tijd dat de prijzen nog omhoog liepen.
Een herbesteding zal niets geven. De heer Mulder heeft
wel eenig succes gehad met de herbesteding, welke onlangs
plaats gehad heeft, maar het eind zal de lasten dragen en
wij zullen zien, of het wel zulk een voordeel opgeleverd heeft
als men verondersteld heeft.
Wat betreft de kwestie van eigen beheer, hier is reeds
menigmaal over gesproken, en, waar er nu op voorstel van
Burgemeester en Wethouders besloten is een badhuis in eigen
beheer te gaan bouwen, zou ik in overweging willen geven
die proef af te wachten en te zien wat die uitvoering in eigen
beheer brengt, want, als wij een werk van millioen in
eigen beheer willen gaan uitvoeren, mogen wij daar wel een
bedrijfsleider bij hebben, die klinkt als een klok. Bovendien
zal zulk een bedrijfsleider eenig belang bij het werk moeten
hebben, wil hij het zoo goedkoop mogelijk uitvoeren.
Ik stel mij dus tegenover de beide moties en zal met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders meegaan.
De heer Rotteveel. M. d. V. De heer van der Pot heeft
als zijn meening te kennen gegeven, dat de inschrijver met
zooveel verschillende factoren rekening moet houden, en het
niet mogelijk is, dat de architect, die een begrooting maakt,
met al die factoren ook rekening houdt. Als een particulier
iets wil laten bouwen, gaat hij naar een architect, deelt zijn
voornemen mede, de architect maakt een plan en een raming
van kosten. Die raming van kosten dient niet alleen om den
principaal van den architect op de hoogte te stellen van het
bedrag, dat hij waarschijnlijk zal hebben te betalen, maar zij
heeft ook ten doel den principaal in de gelegenheid te stellen
zich te overtuigen, dat de inschrijving ten naaste bij overeenkomt
met de door den architect gemaakte begrooting. W7ij weten
immers allen, dat het dikwijls voorkomt, dat, als een architect
een begrooting heeft gemaakt, de inschrijvingen hooger zijn
dan de raming en het werk niet gegund wordt. Ik ben het
volstrekt niet met den heer van der Pot eens, dat een architect
niet zoover op de hoogte is, dat hij even goed als een particulier
inschrijver in staat zou zijn met al die factoren rekening te
houden. Een architect heeft wel degelijk een inzicht ten
aanzien van de vraag wat er met de materiaalprijzen in de
toekomst zal gebeuren; hij kan van meening zijn, dat die
zullen rijzen, maar hij kan ook van oordeel zijn, dat zij zullen
dalen. Hij kan mistasten, maar in elk geval geef ik niet toe,
dat hij met dien factor geen rekening kan houden.
Volgens een mededeeling van den heer van der Pot heeft
de Directeur van Bouw- en Woningtoezicht verklaard, dat
de laagste inschrijving billijk en niet te hoog is. Daarom gaat
het voor mij. Wij, Raadsleden, zijn verplicht een beslissing te
nemen over een ernstig voorstel en nu heb ik geen antwoord
van de sprekers gekregen op mijn vraag welk bewijs is bij
te brengen, dat de laagste inschrijving niet te hoog is. De
Directeur van Bouw- en Woningtoezicht kan echter genoemde
verklaring niet geven, als hij niet opnieuw een begrooting
heeft gemaakt. Kon de heer van der Pot met zekerheid die
verklaring van dezen deskundige geven, op grond van een
nieuwe door hem gemaakte raming, zoo was ik voldaan, want
het is er mij om te doen, dat wij de overtuiging krijgen, dat
die laagste inschrijving niet te hoog is.
Met den heer Mulder ben ik het oneens, dat wij bij
aanneming van mijn motie niets zouden bereiken, want, als
bij de nieuwe raming bleek, dat deze precies overeenstemde
met de laagste inschrijving, dan had ik met mijn motie dit
bereikt, dat wij als Gemeenteraad een goeden grond hadden
om dit voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen,
terwijl die goede grond thans ontbreekt, omdat wij niet op
grond van een deskundige voorlichting kunnen beoordeelen of
die som al dan niet te hoog is.
De heer Uostdam. M. d. Y. Ik verbaas mij wel eenigszins
over de oppositie tegen dit voorstel. Indien dit het eerste
voorstel van dien aard ware, dat wij te behandelen kregen,
zou ik mij kunnen begrijpen, dat er zoo gewichtig over ge
redeneerd werd, maar wij hebben zulks reeds zoo vaak over
andere voorstellen van dezelfde strekking gedaan. Bovendien
staat in de stukken, dat deze inschrijving relatief niet hooger
is dan die, welke wij een paar weken geleden hebben goed
gekeurd en bij die gelegenheid hebben wij zoo'n gewichtige
redeneering niet gehoord. Toen is een voorstel betreffende de
herbesteding onder den hamer doorgegaan.
Ik vind dus dat wij, waar wij eenige weken geleden over
al dergelijke dingen heengestapt zijn in het belang van een
snellen woningbouw, het nu ook moeten doen.
De heer Dubbeldeman is weder teruggekomen op de kwestie
van eigen beheer. Dat is een zeer goed denkbeeld, maar ik
ben het eens met den heer Mulder, dat wij eerst eens moeten
nagaan hoe de practijk dienaangaande is. Het eigen beheer
lijkt zeer mooi, maar het zal ook wel zijne bezwaren hebben.
Er zal wel geen systeem wezen, dat geheel zonder gebreken
is. Wij hebben van den Wethouder indertijd vernomen, dat
er een voorstel in voorbereiding is om een kleiner werk in
eigen beheer te doen uitvoerenbij dergelijk werk kan men
het geheel overzien en zullen de gebreken niet zoo groot zijn
als bij een omvangrijk werk.
Laten wij dus doorgaan op den ingeslagen weg en onder
wijl afwachten wat straks het resultaat van dat volprezen
eigen beheer zal zijn. Blijkt dit bij een klein werk goed, dan
kunnen wij verder gaan, doch laten wij niet in eens inzake den
woningbouw vau den tot dusver gevolgden weg afgaan en
»holderdebolder" overgaan tot het bouwen in eigen beheer.
Ik zal dan ook tegen beide moties stemmen.
De heer Heemskerk. Er is een argument dat voor mij van
gewicht is in deze kwestie, namelijk dat het bouwplan van
»De Goede Woning" zeer langen tijd aanhangig geweest is
alvorens een beslissing daaromtrent genomen is. Dit is van
belang, omdat in de tusschen liggende periode de prijzen
van materialen en de loonen zeer gestegen zijn. Nu moge het
waar zijn, dat deze stijging een eindpunt bereikt heeft, wij
kunnen hier niet beoordeelen of de sedert ingetreden daling
opweegt tegenover de stijging, welke plaats gehad heeft sinds
het opmaken der raming.
Het is dus niet zoo vreemd, dat de inschrijvingssom zoo
zeer verschilt van de raming en daarom acht ik het overbodig
deze zaak nog langer te vertragen.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik ben het niet eens met
de heeren Mulder, Splinter en Oostdam en ook niet met den
heer Rotteveel, die zich nu zoo gemakkelijk laat overtuigen
en er tevreden mede is, dat door den Wethouder gezegd
wordt: de Directeur van het Bouw-en Woningtoezicht meent,
dat het nu toch werkelijk niet te duur is.
Ik begrijp niet, waar het verstand van dien man gezeten
heeft toen hij die raming voor zich kreeg, en daarop geen
aanmerking maakte.
Tot den heer Splinter wil ik zeggenhet is 1| jaar geleden
dat de raming gemaakt is en dat was juist in den ongun-
stigen tijd; toen liepen de prijzen naar boven; dat wist men;
en nu zijn zij bezig te zakken. Door menschen, die er ver
stand van hebben, wordt beweerd, dat men kan aannemen
dat de bouwkosten met 50 pCt. naar beneden gaan. Ik moet
dus die 30 pCt. nog toevoegen aan de ƒ267000.— en dan
krijg ik een geheel ander bedrag.
Daarom vraag ik mij af: wat hebben wij tenslotte aan die
voorlichting van onze ambtenaren? Wij betalen de heeren
goed en zij kunnen zich op alle mogelijke manieren op de
hoogte stellen, ook van hetgeen buiten de stad gebeurt. Wij
mogen het wel eens zeggen: de hoogere ambtenaren hebben
het hier te Leiden zoo slecht niet.
Zooals reeds gezegd, wij kunnen aannemen dat het 30pCt.
goedkooper is geworden. Ik heb ook berekeningen en prijs
opgaven gezien aan verschillende aannemers.
Nu wordt er gezegd: wij hebben een plan om het badhuis
in eigen beheer te nemen. Maar de heer van der Pot zal
toestemmen, dat wij dat niet als voorbeeld kunnen gebruiken,
om te zien tegen welken prijs wij arbeiderswoningen kunnen
bouwen. Als wij een proef willen nemen met het bouwen in
eigen beheer, dan met arbeiderswoningen en niet met een
badhuis.
Nu zegt de heer Splinter: als gij begint met uitvoering in
eigen beheer, dan moet gij bedrijfsleiders hebben, die klinken