Arnold Smits. 5 »Pro Juv." te 's Gravenhage: Thans heeft de afd. Leiden be richt ontvangen, dat het niet meer mogelijk zal zijn voortaan die kosten van genoemd hoofdbestuur vergoed te krijgen, uit hoofde van den déplorabelen toestand, waarin dc geldmiddelen der Vereeniging tengevolge van de tijdsomstandigheden zijn komen te geraken. Het Hoofdbestuur, dat op het gebied van maatschappelijk werk aan de Leidsche jeugd reeds zéér veel geld ten koste heeft gelegd en nog legt, kan daarnaast de geheele bekostiging van bedoelden cursus niet langer vol houden. Tenzij de afd. Leiden op andere wijze financiëel gesteund wordt, zal het haar onmogelijk zijn dezen cursus ook in het vervolg te doen plaats hebben, hetgeen zij ten zeerste zou betreuren. Het belang, dat hierdoor wordt gediend, zal, naar zij vertrouwt, ook Uwe Vergadering duidelijk zijn: wekelijks worden '24 jongens door nuttigen arbeid onder degelijke leiding aangenaam beziggehouden. De afdeeling, die geen moeite naliet om tot het in werking brengen van den cursus ook van particuliore zijde zooveel mogelijk steun te verkrijgen, veroorlooft zich in deze omstan digheden zich tot Uwen Raad te wenden met het beleefd verzoek om, waar het hier een Leidsch belang betreft, haar in staat te stellen den bovenbedoelden timmercursus in stand te houden en haar tot dat einde voor het jaar 1921 een sub sidie van tweehonderd gulden uit de gemeentekas te willen verleenen. Hetwelk doende, enz. Het Bestuur van de afdeeling Leiden der Vereeniging »Pro Juventute" A. J. Blok, Voorzitter. E. Schotman, Secretaris. N°. 7. Leiden, 14 Januari 1921. Nevensgaand, in handen van ons College ten fine van praeadvies gesteld, verzoek van denChristelijken Besturenbond en van het Plaatselijk Comité voor de Katholieke Sociale Actie alhier, om aan het door hen in 1916 opgerichte Bureau voor Rechtskundige en Sociale Adviezen met ingang van 1 Januari 1919 van gemeentewege eene jaarlijksche subsidie ten bedrage van f 500.te verleenen, geeft ons aanleiding tot de navolgende opmerkingen. In de eerste plaats heeft het onze aandacht getrokken, dat hier in de tweede helft van het jaar 1920, nadat de begrooting voor 1921 reeds door ons College was ontworpen, dus op een tijdstip, waarop de subsidieaanvrage feitelijk reeds voor het jaar 1921 te laat zou zijn ingediend, een verzoek wordt gedaan, om eene jaarlijksche subsidie uit de gemeentekas te ontvangen met terugwerkende kracht tot 1 Januari 1919. Het is niet te ontkennen, dat de terugwerkende kracht in den tegenwoordigen tijd een veel voorkomend verschijnsel is, over welks wenschelijkheid intusschen zeer verschillend wordt gedacht, doch eene terugwerkende kracht als adressanten in casu ten opzichte van het door hen opgerichte bureau zouden willen zien toegepast, lijkt ons, tenzij men aan een schrijffout moet denken, zoo ongewoon, dat wij meenen op dit onderdeel van het verzoek niet verder te behoeven in te gaan. Doch ook al beschouwen wij het verzoek als te zijn gedaan voor het jaar 1921 en volgende jaren, ook dan nog kunnen wij geen vrijheid vinden U voor te stellen eene gunstige be schikking op het verzoek te nemen. De voor het jaar 1920 overgelegde begrooting onder oogen ziende, treft het ons, dat daarop verschillende uitgaafposten voorkomen, die o i. veilig achterwege hadden kunnen blijven, of althans tot een lager bedrag uitgetrokken hadden kunnen worden. Zoo is voor huur van localiteit in het gebouw der Katho lieke Sociale Actie aan den Ouden Singel niet minder dan f 100 uitgetrokken, terwijl slechts één uur per week (des Dinsdagavonds van 8^ uur) zitting wordt gehouden. Ook de post aanschaffing Ned. Wetten en diversen komt ons niet voldoende gemotiveerd voor, aangezien de adviseurs van het bureau die wetten toch zelf wel in hun bezit zullen hebben, terwijl ze natuurlijk ook op het bureau der Katholieke Sociale Actie voorhanden zijn. Niet duidelijk is ons verder de uitgaaf post griffie- en deurwaarderskosten ad f 60, waartegenover slechts een ontvangstpost van f 20 op de begrooting voor komt. Aan clienten met een bewijs van onvermogen worden toch geen griffie- en deurwaarderskosten in rekening gebracht, terwijl de overige clienten deze kosten zelf dienen te betalen. Tenslotte treffen wij behalve een bedrag van f 75 voor reis kosten, hetwelk ook met geen enkel woord is toegelicht, nog een post ad 450 voor vergoeding secretaris en een post ad f 150 voor vergoeding typiste op de begrooting aan. Hier omtrent zouden wij slechts de vraag willen stellen, of de juridische adviseurs van het bureau het type- en verder schrijfwerk niet op hun kantoor kunnen doen verrichten, zooals bijv. ook de gewoonte is van degenen, die het in het Leidsche Volkshuis eens per week zitting houdende bureau voor rechts kundige adviezen vormen. Afgescheiden van deze bezwaren tegen de begrooting, die wij slechts gemaakt hebben, om hun, die in principe genegen zouden zijn het verleenen van eene gemeentelijke subsidie aan het bureau te bevorderen, een inzicht in die begrooting te geven, zijn wij van oordeel, dat de gemeente zich op een gevaarlijken weg zou gaan begeven, indien Uwe Vergadering tot het toekennen van eene subsidie besloot. Is toch eenmaal aan het onderhavige bureau eene subsidie verleend, dan zal men spoedig voor verschillende andere dergelijke bureaux bij de gemeente om steun komen aankloppen en zullen die ver zoeken, tengevolge van het gestelde precedent, zij het ook tot schade voor de gemeentekas, bezwaarlijk kunnen worden geweigerd. Bij Uwe beslissing over het thans aanhangige verzoek, zie men dus vooral niet de consequenties over het hoofd, die ongetwijfeld van eene gunstige beschikking het gevolg zullen zijn! Met aandrang geven wij U derhalve in overweging op het verzoek van den Christelijken Besturenbond en van het Plaatselijk Comité voor de Katholieke Sociale Actie alhier afwijzend te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven eerbiedig te kennen: Matthijs van den Berg en Johannes Slegtenhorst, beiden wonende te Leiden, respectievelijk Voorzitter en Secretaris van den Christelijken Besturenbond te Leiden, Lambertus Arnoldus Smits en Adrianus Hubertus Boekraad, beiden wonende te Leiden, respectievelijk Voorzitter en Secretaris van het Plaatselijk Comité voor de Katholieke Sociale Actie te Leiden, domicilie kiezende te Leiden ten huize van laatst genoemde aan de Oude Singel No. 58; dat door beide bovengenoemde lichamen, zijnde de cen- tralen van respectievelijk 19 Christelijke en 30 Katholieke organisaties, in het jaar 1916 is opgericht een Bureau voor Rechtskundige en Sociale Adviezen, ten doel hebbende het geven van rechtskundige en sociale adviezen en het verleenen van rechtskundigen bijstand aan on- en minvermogenden en dat wel gratis, aan welk Bureau als rechtskundige adviseurs verbonden zijn de Weledelgestrenge Heeren Mr. E. J. M. H. Bolsius; Mr. P. E. Briët; Mr. A. L. Hermans en Mr. A. F. L. M. Tepe; dat dit Bureau voor Rechtskundige en Sociale Adviezen sindsdien iedere week tot het bovengenoemde doel zitting houdt en getoond heeft in eene werkelijke behoefte te voor zien; hetgeen U duidelijk zal zijn bij kennisname van de hierbij gevoegde verslagen en de daarin vervatte gegevens; dat echter het voortbestaan van dit Bureau ernstig wordt bedreigd door het gemis van de benoodigde gelden ter be strijding van de noodzakelijkste kosten, aan de werkzaam heden van het Bureau verbonden, ten bewijze waarvoor eveneens hierbij worden overgelegd de finantiëele verslagen en de begrooting voor dit loopende jaar; Redenen waarom zij Uw College met den meesten aan drang verzoeken aan dit Bureau eene jaarlijksche subsidie te willen verleenen van vijfhonderd gulden (F. 500.met ingang van l Januari 1900 en negentien. 't Welk doende, enz. M. v. d. Berg. J. Slegtenhorst. A. H. Boekraad. Leiden, September 1920. N°. 8. Leiden, 14 Januari 1921. Ingevolge besluiten van Uwe Vergadering d.d. 15 November 1906 (Ingek. Stukken No. 265) en 31 Januari 1907 (Ingek. Stukken No. 13) verbond de gemeente Leiden zich, bij over eenkomst d.d. 10 Maart 1908, jegens de Provincie Zuid- Holland, om, na de ingebruikstelling van het door de Provincie te graven kanaal van Lammebrug tot in den Rijn, tegenover de Zijl: met de daartoe behoorende kunstwerken, over te nemen, A. in eigendom, beheer en onderhoud: 1°. den Leidschen Vliet en de Nieuwe Vaart, van de (toen-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 19