4
waarvan het aanschaffen vroeger als luxe gold, zijn dan ook
thans, vooral door het verstrekken daarvan in huurkoop, vrij
wel onder ieders bereik gekomen en de vraag er naar uit
alle standen der maatschappij bewijst duidelijk, dat zij in de
tegenwoordige huishouding bijna onmisbare artikelen zijn ge
worden. Nu is echter voor een ruim gebruik van deze toe
stellen het bestaande, onlangs tot 0.35 verhoogde, tarief
naar onze meening wel wat te hoog. Wij achten het daarom
gewenscht, dat door de invoering van een nieuw tarief dr
benoodigde stroom voor dit doel op billijker voorwaarden ter
beschikking van de verbruikers wordt gesteld. Financieel kan
dit zonder bezwaar voor de Fabrieken geschieden, omdat bij
gebruik van huishoudelijke electrische toestellen het stroom
verbruik per aansluiting stijgt en de productie- en distributie-
kosten naar verhouding lager zijn. Ook zal bij het door ons
gedachte tarief behalve het stroomverbruik, naar wij ver
onderstellen, ook de afzet van dergelijke toestellen toenemen.
Een moeilijkheid bij de toepassing van dit tarief is, dat de
afneming van stroom voor licht en voor huishoudelijk verbruik
door denzeltden meter moet worden gemeten. Het plaatsen van
een tweeden meter zou niet loouend en practisch onuitvoerbaar
zijn en er moest bijgevolg naar een ander middel gezocht
worden om bij elke installatie het verbruik boven het kwan
tum, dat geacht kan worden voor licht noodig te zijn, tegen
een goedkooper tarief te kunnen berekenen. Dit middel is
gevonden in een z.g. woonhuistarief, waarbij maandelijks een
vast recht wordt geheven, afhankelijk van de grootte der
installatie (een zeker bedrag per aansluitpunt) benevens een
bedrag, dat afhangt van het verbruik, zooals hieronder
nader is aangegeven.
Het tarief, dat sedert eenigen tijd te Amsterdam, Rotter
dam en Den Haag is ingevoerd en aldaar blijkens de opge
dane ervaring goed voldoet, is zoo berekend, dat de kosten
van den stroom bij een normaal licht-verbruik gelijk of iets
hooger zijn dan bij het tegenwoordige tarief. Wordt boven
dien stroom voor huishoudelijke doeleinden geleverd en stijgt
hierdoor het verbruik boven het' normale voor licht, dan
wordt dit meerdere stroomverbruik echter tegen belangrijk
lageren prijs geleverd dan volgens het bestaande tarief.
Opgemerkt zij, dat het den verbruikers geheel vrij staat
om van dit nieuwe tarief al dan niet gebruik te maken (ver
gelijk den aanhef van art. 10 der verordening betreffende
de levering van electriciteit). Een eenvoudige berekening kan
gemakkelijk doen zien, of men bij de toepassing ervan voor
deel heeft of niet en daarnaar kan men dan zijn keuze be
palen. Een installatie met 3 aansluitpunten heeft, om een
voorbeeld te noemen, een gemiddeld lichtverbruik van 70
K.W.U. per jaar, waarvoor dus betaald moet worden 70 X
0,35 24,50; volgens het nieuwe tarief zou worden be
taald 3 X 0,25 X 12 (vast recht) plus 70 X f 0,25 of
26,501). Hier levert het woonhuistarief dus geen voordeel
op. Stijgt echter door huishoudelijk verbruik de afname tot
gemiddeld 140 K.W.U., dan worden bovengenoemde bedragen
49,volgens het oude tarief, tegen 40,602) volgens het
nieuwe tarief, dus eene besparing van 8,40. Bij e^ne instal
latie van 7 aansluitpunten met een gemiddeld lichtverbruik
van 140 K.W.U. per jaar, wordt thans betaald 49, naar
het nieuwe tarief zou dit worden 52.60 3). Stijgt door huis
houdelijk verbruik de afname tot bijvoorbeeld 240 K.W.U.,
dan worden deze bedragen onderscheidenlijk 84,en
67,604), eene besparing dus van 16,40.
Uit het bovenstaande blijkt onzes inziens, dat invoering
van het woonhuistarief alleszins aanbeveling verdient.
De wijziging, welke de bovengenoemde verordening daartoe
zou moeten ondergaan, zagen wij tevens gaarne uitgestrekt
tot enkele punten van minder belang. Zoo is het gewenscht,
dat het abonnementstarief, thans vermeld in de artikelen 7
en 10 sub c, vervalt. Dit tarief toch, dat in'1011 op proef
werd ingevoerd, hefft geen succes gehad; slechts in 2 der
buitengemeenten zijn destijds enkele abonnementsinstallaties
gemaakt, die echter voor een deel later weer tot het normale
tarief zijn overgegaan. In alle andere buitengemeenten en ook
te Leiden is nooit een abonnementsinstallatie in gebruik ge
weest, zoodat dit tarief, dat bovendien voor de Fabrieken
vele bezwaren mede zou brengen het geeft aanleiding tot
verspilling en misbruik van stroom niet behoort te worden
bestendigd.
Voorts ware het recht, dat maandelijks verschuldigd is op
de aansluiting van kleine vei bruikstoestellen, beneden 10 Watt
(zie art. 10), te verhoogen van 0,10 op 0,25 per toestel.
Het stroomverbruik van deze toestellen wordt door den meter
niet aangewezenhet is gebleken, dat dit vaak vrij aanzien
lijk kan zijn, zoodat een aansluitrecht van 0,25 per maand
wel gemotiveerd is.
Ook komt verhooging van het ijktarief van electriciteits-
meters, vermeld in art. 9, derde lid, ons met het oog op de
sterk gestegen arbeidsloonen wenschelijk voor. Dit tarief zou
dan van ƒ1,op 2,50 behooren te worden gebracht.
Ten slotte ware bij wijze van verduidelijking in het zesde
lid van art. 5 achter «lampen of motoren" in te voegen»of
andere verbruikstoestellen."
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging
den Raad voor te stellen te besluiten tot vaststelling van de
navolgende verordening
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit,
C. W. van der Pot Bzn., Voorzitter.
E. Schotman, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 6. Leiden, 14 Januari 1921.
Bij nevensgaand adres verzoekt de afdeeling Leiden der
Vereeniging Pro Juventute eene subsidie uit de gemeentekas
van 200.— over het jaar 1921, ter gemoetkoming in de
kosten van haar maatschappelijk werk.
Het mag voldoende bekend worden geacht, dat deze Ver
eeniging ten bate van de gemeenschap hoogst nuttig werk
verricht. O. m. tracht zij de straatjeugd, die zoo licht tot
straatschenderij, straks tot criminaliteit, vervalt, aan te sporen
en de gelegenheid te geven tot op voedenden arbeid en ver
gemakkelijkt zij daardoor niet alleen de politiezorg in niet
geringe mate, maar draagt zij eveneens een steentje bij tot
de ordelijke ontwikkeling van dat volksdeel, dat in zoo hooge
mate leiding noodig heeft. Zoo heeft de afdeeling Leiden van
Pro Juventute o.m. hier voor dat doel een timmercursus
georganiseerd voor minderjarige jongens, in een lokaal der
buitengewone school voor Lager Onderwijs in het Caecilia-
gasthuis, onder leiding van een deskundigen onderwijzer.
De geldmiddelen van het Hoofdbestuur zoowel als die van
de Leidsche afdeeling laten echter niet meer toe dit nuttige
werk voort te zetten, tenzij de gemeente eenigen steun verleent.
De afdeeling vraagt te dien einde over het jaar 1921 eene
subsidie van ƒ200.met dit bedrag, gevoegd bij de inkomsten
die zij uit anderen hoofde zal trachten te vinden, verwacht zij
haar werk op de tot nu toe gevolgde wijze te kunnen
voorzetten.
Met het oog op een en ander komt het ons voor, dat
deze nuttige instelling wel op eenigen steun van gemeente
wege aanspraak kan maken en wij geven U daarom in over
weging te besluiten, aan de afdeeling Leiden der Vereeniging
Pro Juventute over het jaar 1921 eene subsidie van ƒ200.
uit de gemeentekas toe te kennen. De vereischte begrootings-
regeling zullen wij binnenkort bij U indienen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 12 November 1920.
Aan den Raad der Gemeente Leiden
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur
van de afdeeling Leiden der Vereeniging »Pro Juventute":
De afd. Leiden van »Pro Juventute" heeft georganiseerd
een timmercursus voor minderjarige jongens, waarvan te
vreezen staat, dat zij door overvloed van vrijen tijd en gebrek
aan toezicht tot misdadigheid of althans tot het plegen van
ongeoorloofde feiten als straatschenderij, diefstal, enz. zouden
vervallen, indien zij niet op de een of andere wijze worden
beziggehouden.
In het jaar 1919/20 is deze cursus met succes gehouden
in een lokaal der Buitengewone School voor L. O. aan de
Caeciliastraat alhier, onder leiding van een aan die school
verbonden deskundig onderwijzer. De aan dien cursus ver
bonden kosten werden gedragen door het Hoofdbestuur van
Volgens het nieuwe artikel 10 sub c betaalt men per jaar voor 106 K.W.U.
f 0.25 en voor het meerdere gebruik f 0.15 per K.W.U.
106 K.W.U. k f 0.25f 26.50
34 K.W.U. k 0.15 5.10
vast recht 3 Xf °-25 X 129-~
f 40.60
106 K.W.U. a 0.25f 26.50
34 K.W.U. a 0.15H 5.10
vast recht 7 X f °-25 X 1221.—
f 52.60
4) 106 K.W.U. a f 0.25f 26.50
134 K.W.U. k 0.1520.10
vast recht 7 X f 0.25 X 1221.—
f 67,60