2 noodig hadden, dermate met schuld zijn bezwaard, dat er weinig uitzicht bestaat, dat zij het ooit zoover zullen brengen, dat zij vrij van schuld zijn. Dat zulks de spaarzaamheid op de kleeding niet bevordert, behoeft geen betoog. De regeling ten opzichte van het schoeisel is in beginsel ook niet slecht geweest, doch vooral de reparatiën leveren groote moeilijkheden op. Het verdient daarom aanbeveling het personeel, evenals in tal van andere gemeenten geschiedt, een vast bedrag voor schoeisel in handen te geven. Ieder kan dan zijn eigen leverancier en reparateur kiezen en des- gewenscht ook zelf de reparatiën verrichten. Een bedrag van ƒ50.per man en per jaar lijkt ons hiervoor voldoende. (Jok de toeslag ad 50% op het kleedinggeld der inspecteurs van politie en der rechercheurs (resp. ƒ100.f85.— en ƒ92.50 voor de hoofdagenten-rechercheurs bedragende), achten wij niet voldoende. Behalve een bedrag van 50.per jaar .voor schoeisel, dient hun voor kleeding een toeslag van 100% op het gewone kleedinggeld te worden toekend. Eindelijk is het gewenscht ook voor de handschoenen stand- daardprijzen vast te stellen. In 1918 werd dit nagelaten, aan gezien de agenten in uniform toen tijdelijk waren vrijgesteld van de verplichting om handschoenen te dragen. De vereischte handschoenen waren destijds n.l. of in het geheel niet of slechts tegen buitengewoon hooge prijzen te bekomen. Ter opheffing van de gebleken leemten in de vastgestelde regeling lijkt het ons billijk,'de voorgestelde verbeteringen ook voor het jaar 1920 te doen gelden. Teneinde echter in de kleedingrekeningen over 1920 niet te veel wijziging te behoeven te brengen en ter vermijding van andere administratieve bezwaren is het 't eenvoudigst de nieuwe regeling eerst voor het jaar 1921 te doen gelden, en voor het jaar 1920 eene speciale regeling te treffen, hierin bestaande, dat over 1920 aan alle uniform dragende hoofd agenten en agenten van politie enkel een extra toeslag op de kleeding van 25.per hoofd wordt verleend en aan het kader en het recherche-personeel in plaats van 50% een toeslag van 100 op hun kleedinggeld wordt uitgekeerd. De meerdere kosten, aan een en ander verbonden, worden voor 1920 geraamd op 4442.50 en voor 1921 op 5727.50. Het bovenstaande kan tevens grootendeels dienst doen als praeadvies op de hierachter afgedrukte, in onze handen gestelde adressen van een drietal politievereenigingen hier ter stede. Omtrent de overige in die adressen behandelde punten kunnen wij kort zijn. Met betrekking tot de gevraagde verhooging van de grati ficaties, welke jaarlijks aan de rechercheurs en de wielrijders plegen te worden toegekend, zij het ons vergund te verwijzen naar Uw besluit van 18 October j.l. (Ingek. Stukken No. 325), waarbij volgn. 107 der begrooting voor 1920 werd verhoogd met 1250.o. a. om de jaarlijksche gratificatie van 50. aan. de rechercheurs van politie en van 25.aan de agenten-wielrijders te kunnen verhoogen tot resp. 75.en 37.50 per jaar. Aangezien deze gratificaties niet bestemd zijn om daaruit onkosten te dekken bij verblijf buiten de gemeente in verband met het doen van onderzoekingen of transporten, doch dergelijke kosten afzonderlijk worden ver goed, is de vastgestelde verhooging alleszins voldoende te noemen. Ook op de onlangs aangenomen begrooting voor 1921 is een zoodanig bedrag uitgetrokken, dat de verhoogde gratificaties te zijner tijd kunnen worden uitgekeerd. De in twee der adressen gevraagde kindertoelage kan hier verder buiten beschouwing blijven, na het bij de behandeling der begrooting aangenomen voorstel van de heeren Wilmer c. s. te dezer zake. Evenmin behoeven wij thans in te gaan op het in het derde adres verzochte premie-vrij weduwen-en weezen pensioen. Daaromtrent toch hopen wij U binnenkort afzonderlijk prae advies uit te brengen. Een en ander samenvattende geven wij U derhalve thans in overweging, onder intrekking met ingang van 1 Januari 1921 van Uw besluit van 17 October 1918 (Ingek. Stukken No 25b) en met aanvulling en wijziging van Uw besluit van 2 Mei 1918 (Ingek. Stukken No. 93) goed te keuren: a. dat aan de hoofdagenten en agenten van politie in uniform over het jaar 1920 een extra toeslag op de kleeding van gemeentewege wordt gegeven ten bedrage van 25. b. dat aan de inspecteurs van politie en aan het personeel van de recherche over 1920 in plaats van 50 een toeslag van 100% op hun kleedinggeld van gemeentewege wordt gegeven c. dat van gemeentewege vanaf 1 Januari 1921 tot nader te bepalen tijdstip aan het politie-personeel, voorzoover dit in het genot is gesteld van kleedinggeld, een toelage ad 50.— per jaar, uit te keeren in twee balfjaarlijksche termijnen, verschijnende ultimo Juni en ultimo December, wordt ver strekt voor aanschaffing van schoeisel en beenkappen, welk schoeisel en welke beenkappen ten genoegen van den Com- missarissën van Politie zullen moeten zijn; d. dat aan de inspecteurs van politie en aan het personeel van de recherche eveneens vanaf 1 Januari 1921 tot nader te bepalen tijdstip jaarlijks van gemeentewege in plaats van 50 een toeslag van 100 op hun kleedinggeld wordt ge geven e. dat met ingang van 1 Januari 1921 als standdaardprijs voor zomerhandschoenen 0.55 per paar en voor winter handschoenen 1.30 per paar zal gelden; Ten slotte stellen wij U voor de op een en ander betrekking hebbende adi essen van de afdeeling Leiden van den Ned. R. K. Politiebond »St. Miehaël", van de aldeeling Leiden van den Bond van Christelijke Politie-beambten in Nederland en van de afdeeling Leiden van den Algemeenen Borid van Politie personeel in Nederland alsnu voor kennisgeving aan te nemen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. EdelAchtbare Heeren. Geven met verschuldigden eerbied te kennen; Johannes Albertus Verkuijlen en Theodorus van Daalen, respectievelijk voorzitter en sfcretaris van de Afdeeling Leiden, van den Ned. R. K. Politiebond »St.-Michael" dat zij, in opdracht handelen van de Afdeeling bovenge- genoemd en Uwen Raad, beleefd verzoeken, aan het Politie korps alhier, toe te staan: a. Een kleedinggeld van 250 gulden, voor de agenten en Hoofdagenten van politie, per jaar. b. Een gratificatie van 150 gulden voor rechercheurs en voor wielrijders 75 gulden per jaar. c. Een kindertoeslag voor elk wettig of gewettigd kind, onder den leeftijd van 16 jaar, van 1 gulden per week. d. De hierboven gevraagde gelden, te doen ingaan van af 1 Januari 1920: dat zij de motieven, welke geleid hebben tot het verzoeken van het bovenstaande hebben omschreven, in de Memorie van Toelichting, welke zij Uw College beleefd hierbij doen toe komen. 't Welk doende: De VoorzitterJ. A. Verkuijlen. De Secretaris: Th. v. Daalen. Leiden, 30 September 1920. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren en Dames Geven met verschuldigden eerbied te kennen Matthijs Sepers en Bernardus van der Veen respectievelijk Voor zitter en Secretaris van de afdeeling Leiden, van den Bond van Christelijke Politie-beambten in Nederland, dat zij in opdracht handelen van de afdeeling bovengenoemd, Uwen Raad beleefd verzoeken aan het politie-corps alhier toe te staan: a. Het kleedinggeld voor de agenten te verhoogen tot 250.per jaar. b. Een gratificatie van 150.per jaar voor de agenten rechercheurs, en voor de agenten-wielrijders deze gratificatie te stellen op 75.— per jaar. c. Een kindertoeslag vcor elk wettig kind beneden den leeftijd van 16 jaren van 1.per week. d. De hierboven gevraagde gelden te doen ingaan vanaf 1 Januari 1920. Dat zij; de motieven, welke geleid hebben tot het ver zoeken van bovenstaande hebben omschreven in de memorie van toelichting, welke zij Uw College beleefd hierbij doet toekomen. 't Welk doende De Voorzitter M. Sepers. De Secretaris B. van der Veen. Leiden 6 Octob e 1920. Algemeene Bond van Politiepersoneel in Nederland afdeeling Leiden Aan den Raad der gemeente Leiden. Edelachtbaren Heeren en Dames. Geeft met do meest verschuldigde eerbied te kennen Y. Kuipers en H. J. C. Bourgonje respectievelijk voorzitter en secretaris van bovengenoemde afdeeling. dat in hare op 19 October 1920 gehouden ledenvergade ringen met algemeene stemmen is besloten, zich tot UwEdel- achtbaar College te wenden, met de navolgende verzoeken. 1* het kleedinggeld der rechercheurs van politie te willen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 16