760
MAANDAG 27 DECEMBER 1920.
De heer van der Pot. Ik wil de opmerking van den heer
van Hamel gaarne aan de Commissie overbrengen, maar ik
wil er thans reeds de aandacht op vestigen, dat, wanneer
gevolg gegeven werd aan hetgeen de heer van Hamel aan
geeft, dit tot gevolg zal kunnen hebben dat kleine verbruikers
zegelgeld moeten betalen, terwijl zij dat bij de tegenwoordige
regeling niet behoeven te doen. Thans kan het voorkomen,
dat een kleine verbruiker voor gas en voor electriciteit be
dragen moet betalen, welke elk onder de tien gulden blijven;
uitdien hoofde is hij dan geen zegelrecht verschuldigd; maar
worden beide bedragen bijeengevoegd, dan wordt het totaal
allicht meer dan f 10 en dan zal men zegelgeld moeten
betalen.
Het gaat niet aan, om een splitsing te maken en in elk
geval na te gaan of men vorderingen wegens gebruik van
gas en electriciteit al dan niet bij elkaar zal doen. Dat zou
te omslachtig worden; men moet over de geheele lijn één
systeem volgen.
De heer de Lange. M. d. V. Mag ik Burgemeester en Wet
houders vragen, of hun bekend is of de gunning reeds heeft
plaats gehad van den bouw van woningen voor de Woning-
bouwvereeniging «Eensgezindheid", en zoo ja, aan wien die
gunning is geschied
De heer van der Pot. Ik kan den heer de Lange antwoor
den, dat die gunning nog niet plaats gehad heeft. De gevraagde
inlichtingen waren den dag vóór Kerstmis nog niet ont
vangen.
De heer de Lange. De Raad mag zeker verwachten, dat hij
zoo spoedig mogelijk bericht krijgt van Burgemeester en Wet
houders in de Ingekomen Stukken, als de gunning heeft
plaats gehad, want het interesseert ons ten zeerste.
De heer van der Pot. De Ingekomen Stukken zullen niet
uitkomen, wanneer wij niet onmiddellijk een Raadsvergadering
hebben. Ik vertrouw, dat de leden van den Raad ook een
mededeeling in de couranten voldoende zullen vinden.
De heer de Lange. Als wij maar het juiste bedrag vernemen
ook met mededeeling van de wijziging, die de toeslagen van
Rijk en gemeente moeten ondergaan.
De heer van der Pot. Wat dat betreft komt een afzonderlijk
voorstel.
De heer Huurman. M. d. V. Ik wensch de aandacht te
vestigen op de slechte verlichting van de Rijn- enSchiekade.
Het is bekend, dat daar onlangs een ongeval heeft plaats
gehad, wat men wijt aan den donkeren weg. De verlichting
is thans nog, als voorheen, even slecht. Het is wenschelij k,
ten einde ongelukken te voorkomen, meerdere lantaarns te
doen branden.
De heer van der Pot. Ik kan mededeelen, dat, nadat het
ongeluk heeft plaats gehad, de zaak in de Commissie voor.de
Lichtfabrieken besproken is en dat aan den Directeur verzocht
is daar alle lantaarns te doen ontsteken, hoewel dat elders in
de stad nog niet geschiedt.
Ten onrechte wordt echter dit ongeluk in verband gebracht
met de verlichting. Vastgesteld is, dat het ongeluk geschied
is op een plaats lusschen twee brandende lantaarns, zoodat
niet het min of meer spaarzaam ontsteken van de lantaarns,
zooals op dit oogenblik nog door de geheele stad geschiedt,
de oorzaak kan geweest zijn van het ongeluk. Het schijnt
gebeurd te zijn doordat het slachtoffer van het ongeluk bij
hevigen wind met opgestoken paraplu voor zich uit liep,
zoodoende te veel den waterkant naderde en in het water is
geraakt. De verlichting kan niet de oorzaak zijn geweest.
De heer Groeneveld. Ik wil ook nog iets zeggen over de
lantaarns.
Gedurende den oorlog heeft de gemeente vele lantaarns niet
laten branden wegens schaarschte aan gas, maar die schaarschte
bestaat thans niet meer. Er is nu gas genoeg en de Licht
fabrieken propageeren krachtig het gasverbruik.
Ik wil nu vragen, waarom de gemeente er thans niet toe
overgaat de lantaarns, die er indertijd toch neergezet zijn omdat
zij noodig waren, alle te laten branden.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik kan in de eerste plaats
antwoorden, dat de verlichting reeds veel sterker is dan
tijdens den oorlog, omdat zij weer tot ongeveer 75% is terug
gebracht, maar, als zij nog niet tot de volle sterkte van
vroeger is teruggebracht, dan heeft, dat tot oorzaak, dat de
kosten thans veel grooter zijn. Ik heb het bedrag niet in mijn
hoofd, maar hetgeen de gemeente thans voor de straatver
lichting moet betalen is meen ik ongeveer het drievoudige
van vroeger. Dat heeft eenig gewicht in de schaal gelegd.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.