GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
271
INGEKOHES Sli llKKX.
N<>. 416. Leiden, 23 December 1920.
Voor de benoeming van een onderwijzer aan de openbare
lagere school der 3e klasse no. 9 aan de Vrouwenkerksteeg
alhier, noodig geworden door het verleend eervol ontslag aan
den heer J. Nikerk, bieden wij U, in overleg met den Arron-
dissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het
hoofd der school, de navolgende voordracht aan:
1°. J. VAN LEEUWEN, tijdelijk onderwijzer aan de O. L.
school der 3e klasse, No. 9, te Leiden
2°. R. DIETERS, onderwijzer te Leeuwarden;
3°. L. ROGGEVEEN, onderwijzer te 's Gravenzande.
Met verwijzing naar de desbetreffende, in de Leeskamer
ter inzage liggende stukken, noodigen wij U uit, alsnu tot de
benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N« 417. Leiden, 23 December 1920.
In Uwe Vergadering van 26 April 1920 (Ing. Stukken
no. 132) werd aan de Woningbouwvereeniging «de Goede
Woning" voor den bouw van 156 enkele woningen, 5 winkel
huizen, 1 werkplaats met bovenwoning, 1 badhuis met 2 boven
woningen en 1 pakhuis, benevens den aankoop van den
daarvoor benoodigden grond benoorden den Maresingel (bouw
plan II) een woningwet-voorschot toegekend van ten hoogste
f 1.101.500.-.
Bij de op 14 December j.l. gehouden aanbesteding
van dit bouwplan kwamen een dertiental inschrijvingen
in. Het laagst werd ingeschreven door P. J. Lemmens Jzn.
te' Rotterdam voor f 1.112 600.—, terwijl de hoogste
inschrijving bedroeg 1.510.289.-. In aanmerking ne
mende, dat de eigenlijke bouwkosten waren geraamd op
f 844.845.— en daaronder niet was begrepen de wel in het
bestek opgenomen ophooging van straten ten bedrage van
f 7800.—overschrijdt de laagste inschrijving de raming mits
dien met een bedrag van f 259.955.
Uit de met het Bestuur der Bouwvereeniging ter zake ge
houden besprekingen is gebleken, dat dit bestuur het werk
aan den laagsten inschrijver zou wenschen te gunnen. De
omtrent den aannemer verkregen inlichtingen inzake vak
bekwaamheid en gegoedheid luiden gunstig, terwijl ook de
door hem gestelde borgen voldoende in staat moeten worden
geacht om als zoodanig te kunnen optreden. Een punt van
belang is voorts, dat de aannemer op zich genomen heeft het
werk 20 weken vroeger op te leveren, dan bij het bestek
geeischt wordt.
Hoewel wij ons niet ontveinzen, dat de overschrijding van
de raming ook bij dit bouwplan weer aanzienlijk is, meenen
wij toch, dat het ter bevordering van een spoedige voor
ziening in den woningnood geraden is het werk aan den
laagsten inschrijver op te dragen. De motieven, welke ons
eenigen tijd geleden geleid hebben tot een overeenkomstig
voorstel ten aanzien van het 2e bouwplan der «Eensgezind
heid" (Ing. Stukken No. 387) hebben ons in hoofdzaak
ook thans weder gebracht tot het uitbrengen van dit advies.
Daarbij komt dat van een herbesteding, gelijk deze door de
«Eensgezindheid" overeenkomstig den door U uitgesproken
wensch is gehouden, geen gunstiger resultaat is te verwachten,
eensdeels omdat de aanbesteding van «de Goede Woning"
gelijktijdig met de bedoelde herbesteding werd gehouden,
andersdeels omdaf, relatief gesproken, bij beide inschrijvingen
vrijwel hetzelfde resultaat werd verkregen.
Wij hebben daarom gemeend aan den Minister van Arbeid
bereids de van dezen vereischte machtiging tot gunning van
het werk te moeten vragen, in het vertrouwen, dat Uwe
Vergadering onze opvatting zal zijn toegedaan. Indien de
Minister deze toestemming verleent, zal door ons College te
zijner tijd een voorstel tot verhooging van het voorschot
worden ingediend, doch ter voorkoming van vertraging
in de uitvoering van het bouwplan geven wij Uwe Verga
dering nu reeds in overweging goed te keuren, dat in elk
geval het bij raadsbesluit van 26 April 1920 aan de
woningbouwvereeniging «de Goede Woning" in uitzicht gestelde
voorschot van ten hoogste f 1.101.500.wordt verhoogd met
ten hoogste f 259.955.teneinde aan de vereeniging, nadat
ook de Minister de vereischte machtiging heeft verleend, toe
stemming tot de gunning te kunnen geven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.