MAANDAG 20 DECEMBER 1920. 745 worden uitgesteld, totdat op de reclame beslist was, maar dat gebeurt niet. De deurwaarder gaat zijn gang, en die menschen, die hun laatste penningen naar den fiscus brengen, worden bet slachtoffer. De heer Wilmer heeft gezegd, dat er gestreefd zal worden naar een zoo spoedig mogelijke afdoening van de zaken, maar als wij de gevolgen zien van dit gebrek aan personeel, kunnen wij niet volstaan met de gevolgde werkwijze, waar door deze menschen in een dergelijke mate worden gedupeerd. Ik zou toch minstens mogen verwachten, dat, als de beslissing zoolang achterwege blijft, ook het optreden van den deurwaarder uitgesteld wordt. De heer van der Pot. M. d. V. Ik hoor met leedwezen, wat de .heer van Stralen vertelt. Ik heb nooit den indruk gekregen, dat in dergelijke gevallen met ongemotiveerde hard heid wordt opgetreden. Wanneer dat hier in enkele gevallen geschied is, zou ik dat graag met naam en toenaam ver nemen. In geheel overeenkomstige, mij wel bekende gevallen wordt evenwel anders gehandeld. Wat overigens de klacht betreft over het late behandelen der reclames, het antwoord daarop van den heer Wilmer was volkomen duidelijk. Het bureau voor controle is onvol doende geoutilleerd. Dat is niet te verhelpen met het aan stellen van een of twee klerken, die men tijdelijk in dienst zou kunnen nemen, maar er zou bij moeten komen een man met volkomen dezelfde bevoegdheden en kennis als de con troleur, die als adjunct-controleur in dienst zou kunnen zijn. In andere plaatsen van de grootte van Leiden zijn die er. De heer van Stralen. Dan moet hij er komen. De heer van der Pot. Wij zijn zelfs zoo ver gegaan, dat wij een oproeping geplaatst hebben. Toen kwam de wets wijziging evenwel in dat stadium, dat totstandkoming binnen kort was te verwachten; dan zouden voor het laatst dergelijke reclames door de gemeente moeten worden behandeld en dan zou het toch al zeer origewenscht zijn geweest, als zoo'n ambte naar nog voor dat doel was aangesteld. De tijdsomstandigheden zijn zoodanig, dat wij wel moeten zeggen: wij moeten er in vredesnaam maar mee doorsukkelen. Daarvan is natuurlijk een gevolg, dat een zeker aantal reclames niet tijdig kunnen worden behandeld, maar dat nadeel zal moeten wijken voor het veel grootere nadeel, dat wij binnenkort een overbodigen ambtenaar zullen hebben. Nu geloof ik, dat de nog overgebleven reclames zoo spoedig mogelijk kunnen worden afgewerkt. Ik heb er op aange drongen, eerst het kohier te behandelen, maar nu de biljetten uit zijn, zal er met kracht aan worden gewerkt. De heer GroeNeveld. M. d. V. Er moet niet zoo licht over deze zaak worden heengeloopen. Men moet begrijpen, dat van de 2100 reclames na een klein jaar nog ruim 1200 te behan delen zijn, terwijl de nieuwe biljetten zijn uitgereikt en de nieuwe reclames dus weer binnenkomen en het staat dus vast, dat de reclamecommissie nog minstens twee jaar werk heeft. Het komt mij voor, dat daarin voorzien moet worden. Ik onderschrijf volkomen wat de Wethouder gezegd heeft, dat het moeilijk is, maar Burgemeester en Wethouders moeten er een middel op kunnen vinden. De heer van der Pot. M. d. V. De commissie heeft niet het geheele jaar noodig, om de reclames af te werken, als zij dikwijls vergadert, kan zij het best in twee maanden doen. De reclames tegen de nieuwe aanslagen komen pas tegen het najaar in behandeling. Ik wil daaraan nog even toevoegen, dat de commissie nog drie plaatsvervangende leden heeft, zoodat desnoods in twee groepen gewerkt kan worden. De heer Groeneveld. M. d. V. Het zit niet in de commissie, maar in het onderzoek, en de inspecteur roept de commissie pas op, als het onderzoek klaar is. De commissie kan het werk wel af. De heer van der Pot. De controleur kan er zich nu geheel aan wijden. De heer Groeneveld. Maar de inspecteur komt met het onderzoek niet tijdig klaar; al hadden wij dus nog tien reclamecommissies, dat zou de zaak niet bespoedigen. Nu zegt de Wethouder wel, hij zal de zaak zoo veel mogelijk bespoedigen, maar deze zaken moeten heel ernstig behandeld worden, omdat het gaat over de vraag, of iemand gelijk heeft of ongelijk. De zaak moet ernstig onderzocht worden en ik vrees, dat, als er te veel spoed achter gezet wordt, de zaken slordiger behandeld zullen worden. De heer Wilmer. M. d. V. Ik ben het natuurlijk met den heer Groeneveld en den heer van Stralen eens. De Wet houder heeft ook gezegd, dat in de gevallen, waarin iemand gereclameerd heeft, niet met hardheid moet worden opge treden. Ik vind het ook zeer jammer, dat in enkele gevallen met hardheid is opgetreden. Op de laatste vergadering is over deze zaak wederom gesproken en toen is er gezegd: het moet nu koste wat het wil tot een einde worden gebracht. Alle beschikbare tijd zal er voor worden gebruikt en het overige werk zal zoolang blijven liggen. Meer hebben wij, naar ik meen, niet kunnen doen. De beraadslaging wordt gesloten. Yolgnr 33 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De begrooting van Uitgaven en die van Inkomsten worden daarop zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De Voorzitter. Wenscht iemand hoofdelijke stemming over de begrooting in haar geheel? De heer van Stralen. M. d. V. Namens onze fractie zou ik gaarne de volgende verklaring willen afleggen. Evenals verleden jaar zullen wij ons ook thans niet verklaren tegen deze begrooting, hoewel er vele posten op voorkomen, waartegen wij overwegend bezwaar hebben. Waar dit reeds voldoende is gebleken bij de behandeling dier posten meenen wij geen vrijheid te kunnen vinden, ons tegen de begrooting te verklaren. De heer Knuttel. M. d. V. Ik zal geen hoofdelijke stemming vragen, maar verzoek aanteekening in de notulen, dat ik geacht wil worden tegen te hebben gestemd. De Voorzitter. Daarvan zal aanteekening gedaan worden. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt tenslotte de geheele begrooting tot een bedrag van ƒ9.745.561.in ontvang en uitgaaf vastgesteld. De Voorzitter. Ik stel voor, de punten 13, 14 en 15 van de agenda aan te houden tot de volgende vergadering, welke zal worden gehouden op Maandag 27 December aanstaande. Daartoe wordt besloten. De Voorzitter. Het woord is thans aan den heer van der Pot, die het gevraagd heeft. De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou gaarne zien, dat de Raad er zich mede kon vereenigen, als spoedeischend nu te behandelen een nader voorstel, dat Burgemeester en Wet houders zullen doen ten aanzien van de verhooging van het voorschot voor de bouwvereeniging «Eensgezindheid" in verband met de nader gehouden aanbesteding. De Voorzitter. Ik stel voor, dit punt dadelijk te behandelen. Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou naar aanleiding hiervan willen mededeelen, dat bij de gehouden herbesteding drie inschrijvingen zijn ingekomen, waarvan de hoogste correspondeert met de laagste van de vorige inschrijving. Dit bedrag is 869.000.—, terwijl de beide andere in schrijvingen bedragen respectievelijk ƒ798.700.en ƒ755.000. In de beide laatste gevallen mag worden gebruik gemaakt van Belgische steen. Het voorstel is nu, den Raad te doen beslissen het voorschot te verhoogen met een zoodanig bedrag, dat Burgemeester en Wethouders nog vrij zijn te kiezen tusschen den laagsten en den op een na laagsten inschrijver. Het onderzoek, hetwelk aan de gunning vooraf moet gaan, is nog niet geheel afgeloopen, dus wij kunnen nog niet zeggen, aan wien wij het zouden willen gunnen. Indien de Raad het goed vindt, dat desnoods aan den op één na laagsten inschrijver wordt gegund, blijven wij in dat opzicht nog eenige vrijheid behouden. Mochten wij onverboopt, wat ik niet denk, tot de conclusie komen, dat geen van beiden het werk gegund kan worden, dan zouden wij weer bij den Raad komen. Ons voorstel is daarom, om in overeenstemming met ons stuk No. 387 den Raad te vragen voorloopig goed te vinden dat het voorschot verhoogd zal worden tot 195.873.95. Het verschil tusschen den laagsten en den op één na laagsten inschrijver is ƒ34.700.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 13