744
MAANDAG 20 DECEMBER 1920.
bouw van een volksbadhuis aan de Medusastraat, hoek Verlengde
Sieboldtstraat door de Woningbouwvereniging »de Eendracht"
en volgnrs 53 tot en met 57 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 58, luidende: y> Andere ontvangsten
niet tot vorenstaande behoorendef56.398.
Hierbij komt tevens in behandeling het door den heer van Eek
ingediende voorstel, luidende:
»De Raad besluit Burgemeester en Wethouders te verzoeken
een onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid om door het
stellen van lager tarieven op bepaalde uren of dagen zooveel
mogelijk te bevorderen, dat ook door het mingegoede deel
der bevolking van de zweminrichting aan het Rijn- en
Schiekanaal worde gebruik gemaakt."
Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Groeneveld. M. d. V. Burgemeester en Wethouders
antwoorden op de gestelde vraag, dat het tegenwoordige tarief
voor knipkaarten is per 20 baden ƒ2.50 en per 10 baden f 1.50,
maar aangezien dat toch een belangrijke uitgave in eens
vordert, lijkt het mij voor tal van personen uit de arbeiders
klasse bezwaarlijk, dergelijke knipkaarten te nemen. Ik zou
er op willen aandringen, deze motie aan te nemen, dan kunnen
Burgemeester en Wethouders de zaak overwegen en met
voorstellen komen.
De heer Bots. M. d. V. De toeloop naar de zweminrichting
is groot, zoodat men nu al lang moet wachten. Waanneer er
nu uren afgenomen worden van den tijd, dat de inrichting
open is, dan zal het nog bezwaarlijker worden. Daarom kunnen
de tarieven niet lager gesteld worden, omdat dan de toeloop
misschien nog grooter wordt
De heer Knuttel, Dan moeten wij een tweede inrichting
hebben.
De heer Bots. Dat is een enorme uitgave en het is de
vraag, of de toeloop dan zoodanig zal zijn, dat die uitgave
verantwoord zou zijn.
Daarbij komt nog, dat dat bedrag van ƒ2.50 geen bezwaar
is voor de liefhebbers van zwemmen, die van deze inrichting
willen gebruik maken. 12£ cent per keer is heusch niet
zoo'n groot bedrag.
De heer Knuttel. M. d. V. De twee argumenten van den
Wethouder spreken elkaar min of meer tegen. Hij is aan den
eenen kant bang, dat een lager tarief den toeloop te groot
zal doen worden en zegt aan den anderen kant, dat het
tegenwoordig tarief niemand zal tegenhouden. Hoe is het nu
zal die toeloop zooveel grooter worden
De heer Bots. M. d. V. De tijd, die er zal zijn, zal dan te
kort zijn om het publiek te helpen. Op het oogenblik kan de
inrichting dagelijks gebruikt worden maar meer personen
kunnen niet worden toegelaten, dat zou ook gaan boven de
krachten van het personeel.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik begrijp niet welke be
zwaren er tegen bestaan, dat Burgemeester en Wethouders
een onderzoek instellen. De Wethouder zegt, dat er bij tal
van werklieden geen bezwaar is tegen een dergelijke uitgave;
ik kan dat begrijpen voor vrijgezellen, maar voor tal van
gehuwden is een dergelijke uitgave in eens te groot.
De heer Bots. M. d. V. Ik kan nog mededeelen, dat er een
onderzoek is ingesteld, en dat dit het resumé is van dat in
gestelde onderzoek. Meer kunnen Burgemeester en Wethouders
toch niet doen, dunkt mij.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van den heer van Eek wordt in stemming
gebracht en verworpen met 15 tegen 11 stemmen.
Tegen stemmende heeren Wilbrink, Schoneveld, Stijnman,
Rotteveel, de Lange, Meijnen, Sanders, Huurman, Bots, van
der Lip, Eerdmans,üostdam, Mulder, van Hamel en de Voorzitter.
Vóór stemmen de dames BaartBraggaar en Dubbeldeman-
Trago, de heeren Bisschop, Heemskerk, vari Stralen, van der
Pot, Groeneveld, Wilmer, Dubbeldeman, Knuttel en Sijtsma.
(De heer Eikerbout had tijdens deze stemming de ver
gadering tijdelijk verlaten.)
Volgnr 58 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De volgnrs 59 tot en met 67 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Thans komen aan de orde de aangehouden volgnrs 251 en 33.
Volgnr. 251 Onvoorziene Uitgavenwordt zonder beraad
slaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 33, luidende: Hoofdelijke Om
slag f 2817253.—,"
verhoogd met 30.411.— -f- f 9000.(wegens invoeging
van volgnr 248a en verhooging van volgnr 159) =/'39411.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik wil bij punt 33 nog iets
zeggen. Ik heb niet begrepen, dat dat al afgehandeld was.
Ik wilde er even op wijzen, dat er een onmogelijke toestand
bestaat wat betreft de reclame tegen aanslagen in de be
lastingen. Er waren ongeveer 2100 reclames en daarvan zijn
nog niet behandeld 900 en ik zie geen mogelijkheid, dat de
reclamecommissie in 1921 klaar komt, als het gaat zooals nu,
en er wordt hard aan gewerkt. Het is een onmogelijke toestand,
dat de menschen, die hun aanslag betaald hebben voor Mei
1920, misschien in het laatst van 1921 antwoord krijgen op
hun reclame. Ik zou daarom willen vragen, wat Burge
meester en Wethouders aan deze zaak willen doen.
De heer Wilmer. M. d. V. Ik wil hierop toch even ingaan
als Voorzitter van de reclamecommissie, waarvan de heer
Groeneveld lid is. Ik geef volkomen toe, dat het veel te lang
duurt, eer de menschen beschèid krijgen op hun reclame
betreffende de belasting. De schuld daarvan ligt bij het tekort
aan personeel. Er is een tekort aan ambtenaren en het eenige
radicale middel zou dus zijn, het korps te vergrooten, maar
dat zou op dit moment al buitengewoon onvoorzichtig zijn,
omdat wij staan vlak voor een herziening van het stelsel van
gemeentebelasting, een herziening, waardoor zeker veel ambte
naren minder noodig zullen zijn. Wanneer men nu ambte
naren aanstelde, zou men over drie maanden wellicht ambte
naren te veel hebben en niet weten, wat men met hen
moet doen.
Wij hebben op de laatste vergadering, waarop de heer
Groeneveld niet aanwezig kon zijn, deze zaak nog eens ampel
besproken en hebben toen beslist, dat zoo spoedig mogelijk
die reclames zouden worden afgehandeld. De controleur zou
zijn uiterste best doen en alle beschikbare ambtenaren daar
toe aanwenden.
Wij hebben zoo vaak mogelijk vergaderd en hebben op do
vergaderingen steeds al '.het werk afgedaan, hetwelk er was.
Ik herhaal dus, dat wij al het mogelijke zullen doen. Het
eenige radicale middel zou zijn uitbreiding van het personeel,
en dit zou op het oogenblik naar ik meen al buitengewoon
onverstandig zijn en zou niet zijn te verantwoorden.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik zou naar aanleiding van
dit punt gaarne een enkel woord in het midden brengen.
Ik ben het niet met den heer Wilmer eens, die zoo gemak
kelijk blijkt heen te stappen over de bezwaren, die in groote
kringen van de bevolking gevoeld worden. Het is inderdaad
een onmogelijke toestand, zooals die op het oogenblik bestaat.
Het duurt ongeveer een jaar, ja langer nog, voor dat de
beslissingen komen op de reclames, die zijn ingediend, terwijl
de betrokkenen toch meen ik mogen rekenen op een tijdige
beslissing. Nog dezer dagen bleek mij dat. In de verordening
staat, dat het requestreeren niet opheft de plicht tot betaling
van het verschuldigde. Dat is nu wel heel mooi in theorie,
maar iemand, die gaat requestreeren, doet dat wel op goede
gronden, omdat hij of het niet kan betalen 5f meent, dat de
aanslag onjuist is.
Een aantal inwoners van Oegstgeest, die met 1 Januari
Leidenaars zijn geworden, zijn over 4 maanden van het
afgeloopen belastingjaar aangeslagen, maar de meeste van die
menschen zijn veel te hoog aangeslagen. Ik zou hier staaltjes
van kunnen mededeelen. De meesten hebben terstond gere
clameerd, maar hebben tot heden nog geen beslissing ver
nomen. Dat zou nu niet zoo heel erg zijn, als er maar niet
iets anders gebeurde. De deurwaarder van de gemeente
belasting vat zijn taak zeer ernstig op, en vraagt zich niet
af, hoe het komt, dat die menschen nog geen antwoord heb
ben gekregen. Hij brengt hun een groot papier thuis hetwelk
hen natuurlijk met schrik vervult en waarop staat, dat binnen
zeer korten tijd beslag op hun inboedel zal worden gelegd.
Ik heb mij met die ongelukkigen persoonlijk bemoeid, omdat
het de perken te buiten ging. Er is een gezin bij dat absoluut
afhankelijk is van hun kinderen of kennissen en vandaag
zou beslag gelegd zijn op hun boeltje, wanneer ik niet
tusschen beide was gekomen. En dat alles, omdat er zoo lang
gedraald wordt.
Men zou zoo toch mogen verwachten, dunkt mij, dat der
gelijke maatregelep, als er dezer dagen zijn genomen, zouden