630
MAANDAG 6 DECEMBER 1920.
kapitaal wordt overgespaard en opgehoopt. Dus van kapita
listisch standpunt wordt niet met die 50% het uiterste van
het mogelijke bereikt, maar wel wordt met dergelijke be
lastingen het bezwaar voor de economische ontwikkeling van
het kapitalisme al reusachtig groot. De meeste klachten op
dit gebied komen op dit oogenblik uit Engeland, waar men
hooge belastingen heft van extra winsten, waar men van
kapitalistisch standpunt bezien het juiste systeem van delging
der oorlogsschulden volgt door niet alles op de lange baan te
schuiven, gelijk men dat voor andere landen zou kunnen
aaritoonen, en waar men belastingen heft, die gaan tot 60%
vari het inkomen. Inderdaad schijnt het zakenleven daarvan
sterk de weerklank te ondervinden.
Zoo is het met het kapitalismeals het naar den eenen
kant niet verkeerd gaat, gaat het onherroepelijk naar den
anderen kant verkeerd, want, als men het stelsel volgt, gelijk
ik dat uit Engeland mededeelde, wordt tenslotte het economisch
leven bedreigd.
Een tweede kracht, die de kapitalistische maatschappij
ondermijnt, is de hand over hand toenemende crisis. Wat ik
bij meerdere gelegenheden heb gezegd, ook in dezen Raad,
dat de ontwikkeling van de internationale valuta-verhoudingen
en het gebrek aan koopkracht bij de arbeidersklasse, vooral
in de landen, die van den oorlog hebben geleden, en tot een
crisis moesten leiden, is verwezenlijkt geworden.
Wij weten, dat in Amerika de crisis met volle kracht is
losgebroken; in Engeland is het in wezen niet anders; de
werkloosheid is reusachtig en die werkloosheid krijgen wij
ook hier. Ook hier zien wij zaken, waar de arbeiders bij hon
derden gedaan krijgen. Dit wil zeggen dat, al dalen de prijzen
op dit oogenblik, het niet de arbeidersklasse is die daarvan
zal profiteeren. Ook wordt er voor gezorgd dat tegenover eiken
dalenden prijs weder een prijsstijging staat doordat men, als
bijvoorbeeld de broodprijs daalt, de suikerdistributie gaat
opheffen en men, als de prijzen van andere dingen dreigen te
dalen, dadelijk gaat zeggennu zal de kolendistributie opgeheven
worden, en dat men dan weder ongetwijfeld klaar staat om de
woninghuren te verhoogen. Zoodoende zal de arbeidersklasse
aan die dalende prijzen absoluut niets hebben.
Ook in ons land zal de werkloosheid dientengevolge grooteren
omvang aannemen en zal een geduchte crisis doorgemaakt
worden, welke de malaise, die er in de arbeidersbeweging in
dit land bestaat, omdat naar het schijnt de menschen aan den
jammerlijken toestand, waarin zij op dit oogenblik verkeeren,
een beetje beginnen te wennen, weder een heelen schok zal
doen krijgen^ ten gevolge waarvan wij ook hier in dit land
zullen krijgen een sterke opleving van de arbeidersbeweging.
Wanneer wij zien, dat de financieele nood ;hier zoo is dat de
gemeenten niet meer kunnen bestaan, dat Amsterdam zijne
leening niet geplaatst kan krijgen, dat men werkelijk voor
onoplosbare quaesties komt te staan, dan kunnen wij ons met
te meer zekerheid voorstellen, hoe het er in het buitenland
mede gesteld moet zijn.
Nederland is nog altijd een land, waar een groot deel der
bevolking beter is geworden van den oorlog, waar groote
rijkdommen tengevolge van den oorlog opgebouwd zijn in
zekere kringeD. Hoe moet het dan zijn in de landen, waarde
verwoestende gevolgen van den oorlog zoo ontzaglijk veel
grooter zijn
Wij weten, dat in Duitschland, ook van Regeeringszijde, de
toestand volkomen hopeloos genoemd is; wij weten, dat landen
als Italië en Frankrijk zich nog altijd op de been houden door
de bankbiijettenpers te laten werkendat is het eenige middel.
Wanneer het zoo gaat, dan wil het zeggen, dat men de moei
lijkheid naar de toekomst verschuift, naar een toekomst, die
hoe langer hoe nader komt, dat men niet kan ontgaan dat
ook in dit opzicht het kapitalisme abgewirtschaftet heeft.
Maar vooral heeft het dat bewezen doordat het kapitalisme,
terwijl als een algemeen wereldverschijnsel de grootste nood
bestaat en het kapitalisme den arbeiders de leugenachtige leus
voorhoudt dat zij daartegen moeten opkomen door harder voor
het kapitalisme te werken, de leugenachtigheid van die leus
toont door de arbeiders in groote massa's op straat te zetten
omdat het met die arbeiders geen winst kan behalen.
In elk opzicht loopt het kapitalisme vast en inderdaad is
het op zijn gunstigst geen stap verder gekomen sedert ver
leden jaar. Het heeft zijne groote moeilijkheden verschoven
en ziet nieuwe moeilijkheden voor den dag komen, waaraan
het ongetwijfeld te gronde zal gaan.
Men stelle daartegenover het eenige land van Europa, waar
de toestand aanmerkelijk verbeterd is sedert verleden jaar:
•Rusland.
De heer Wilmer interrumpeert, dat men daar in massa de
menschen vermoordt. Ik .weet niet, of de heer Wilmer als
Katholiek den bijbel mag lezen; maar in elk geval schijnt
hij de leer: gij zult geen valsche getuigenis van uw naaste
geven, niet tot de zijne gemaakt te hebben.
Als de heer Wilmer in dit verband spreekt van een kopje
kleiner maken, dan gebruikt hij woorden, die geen enkel
fatsoenlijk mensch kan staande houden; alleen beroepsleu
genaars, die er uitsluitend op uit zijn hunne bewuste leugens
te verkoopen. Ieder fatsoenlijk mensch, die in Rusland geweest
is, spreekt die dingen absoluut tegen en bij niemand, bij
nagenoeg niemand alleen misschien wel bij de leiders der
2e Internationale vinden ze meer geloof.
Het is geen wonder dat Rusland de lasteraars voor een
groot deel doet verstommen, want werkelijk met die imbeciele,
domme berichten, waarin dat wordt tegengesproken voor
iemand, die maar half lezen kan, is het onjuiste van die
berichten duidelijk behoeven wij ons niet op te houden.
Behalve dat men in Rusland er in geslaagd is zijn vijanden
definitief te onderwerpen, om zoowel met Wrangel als met
Bachalowitch en Petjloera of hoe die avonturiers ook mogen
heeten, af te rekenen, een afdoend bewijs, dat de sovjet-macht
daar gedragen wordt door den wil van de groote meerderheid
der bevolking.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zie, dat de meest stompzinnige
onder de tegenstanders van de toestanden in Rusland warm
loopen, maar ik geef hun de verzekering, dat het hun nog
wel warmer zal worden.
Ik wilde zeggenbehalve dat men in Rusland, nu de
menschen van de legers vrij komen, in de gelegenheid is om
met meer kracht de hand te slaan aan de economische
toestanden, is het ook zonder dat reeds het eenige land, dat
met rassche schreden vooruitgaat.
De heer Oostdam. Men verleent concessies aan Amerikaansche
kapitalisten.
De heer Knuttel. Wij zullen eens zien wie bij die concessies
de meeste zijde spinnen.
Zoo uitstekend is het economisch systeem in Rusland, dat
men met volle gerustheid de ontwikkeling van de toestanden
daar kan afwachten en dat wij daar met absolute zekerheid
ook zullen zien de basis voor een Europeesche revolutie, die
niet met geweld zal worden uitgevoerd van uit Rusland,
maar in ieder land door de arbeiders daar zal moeten worden tot
stand gebracht, waarbij het voorbeeld van Rusland hun met
volkomen zekerheid den weg wijst.
De Voorzitter. Wilt u thans komen tot de Leidsche
gemeentebegrooting voor 1921
De heer Knuttel. Wat ten duidelijkste daaruit blijkt, dat
de arbeidersklasse van alle landen van Europa in steeds
grooter getale zich bij de Derde Internationale gaat aansluiten.
Onder dergelijke omstandigheden lijkt het, zooals men zal
begrijpen, voor ons soms eigenlijk een dwaas werk mee te
doen aan dit kleine peuterwerk op het gebied van hervormingen,
dat bij de gemeentepolitiek aan de orde komt,maar toch
moeten wij dat doen, omdat wij ook aan de hand van dit kleine
werk de arbeiders moeten opvoeden tot de communistische
inzichten. Het is volkomen dwaasheid, als de heer Sijtsma
zegt, dat ik niet zou willen en kunnen medewerken aan
hervormingen, integendeel, de zaak is precies omgekeerd. Ik
wil alle mogelijke hervormingen, maar de anderen willen ze
niet. Er is voor mij geen hervorming, die ver genoeg gaat.
Alle hervormingen, die eenige verbetering brengen, aanvaard
ik, omdat zij de arbeidersklasse sterker maken, maar ik geloof,
dat het motief, waarmede Burgemeester en Wethouders of
andere Raadsleden met die hervormingen komen, precies het
omgekeerde is als waarom ik ze wenschelijk acht. De een
stelt hervormingen voor om het kapitalisme te redden, maar
voor mij hebben die hervormingen deze beteekenis, dat zij
moeten dienen om de arbeiders in actie te brengen en om,
als zij er komen, het machtsgevoel bij de arbeiders te versterken.
Voor mij is elke hervorming een middel om het kapitalisme
ten onder te brengen. Zit aan een hervorming iets vast, dat
het kapitalisme sterker kan maken, dan verwerp ik haar,
maar ook alleen in dat geval.
Ten opzichte van die hervormingen wil ik nog dit zeggen,
dat het werken in de Gemeenteraden daarvoor zoo bijzonder
onaangenaam wordt gemaakt door de eigenaardige manieren
van de bourgeoisie.
Dat wil zeggen, men heeft zoo zorgvuldig de bevoegdheden
van de Gemeenteraden, van Gedeputeerde Staten, van de
Kamer, van de Regeering, van alle mogelijke dingen ge
scheiden, dat men steeds bij alle mogelijke zaken vastloopt,
dat men steeds bij eenige hervorming meer colleges noodig
heeft. Dat zou niets beteekenen wanneer er werkelijk een wil
was, maar men tracht daarmede den arbeiders een rad voor
de oogen te draaien en wascht op die manier altijd zijn
handen in onschuld. De heer Wilmer heeft dat ook welsprekend
gedaan en heeft gezegdwij kunnen er niets aan doen, want
anderen willen het niet hebben. Ik wil weder met den bijbel
komen en wijzen op Pontius Pilatus: die waschte ook zijn
handen in onschuld en sloeg geen schitterend figuur. Zoo
deed ook de heer Wilmer en ik heb toen het woord «huiche-