GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 247 INCEKOMEN SIBKKM. N°. 377. Leiden, 15 November 1920. De Commissie van Financiën heelt de eer U mede te deelen, dat indien Uwe Vergadering besluit overeenkomstig de voordrachten van Burgemeester en Wethouders: 1°. tot toekenning van eene extra subsidie aan het Genoot schap Mathesis Scientiarum Geriitrix over het jaar 1920 ten bedrage van 3948.(Ingek. St. No. 361), 2°. tot toekenning van eene extra subsidie over het jaar 1919 aan het Genootschap «Kennis is Macht" ten bedrage van ƒ3889.50 (Ingek. St. No. 362), 3°. tot toekenning van eene extra subsidie over het jaar 1920 aan de Vereeniging «Schoolkindervoeding" in de kosten van schoolkindervoeding- en kleeding, ten bedrage van ƒ7885.45, zij tegen de daarbij overgelegde begrootingsstaten geene bedenkingen heeft. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. No. 378. Leiden, 19 November 1920. Ingevolge artikel 216 der «Lager-onderwijswet 1920" wordt de plaatselijke commissie van toezicht, bedoeld in artikel 93, tweede lid der Lager-onderwijswet 1878, met ingang van 1 Januari 1921 ontbonden. Artikel 176, 2e lid der eerstgenoemde wet schrijft evenwel voor, dat, ter nadere verzekering van het plaatselijk school toezicht, aan Burgemeester en Wethouders opgedragen, eene nieuwe commissie moet worden samengesteld op de wijze zooals artikel 184, le lid aangeeft. Dit lid luidt: »De commissie, bedoeld in artikel 176, tweede lid, bestaat uit ten minste vijf leden. Van elke vijf leden behoort één tot de ouders der in de gemeente op eene openbare lagere school ingeschreven leerlingen, één tot de ouders der in de gemeente op&eene bijzondere iagere school ingeschreven leerlingen, één tot de meerderjarige onderwijzers der openbare lagere scholen in de gemeente, één tot de meerderjarige onderwijzers der bijzondere lagere scholen in de gemeente, één tot de overige meerderjarige inwoners der gemeente." Het komt ons gewenscht voor de nieuwe commissie uit ongeveer evenveel personen te doen bestaan als de aftredende commissie, die 16 leden telde, en wij geven U daarom in overweging haar te doen bestaan uit 15 leden, t. w. van ieder der 5 voorgeschreven categorieën 3 personen. Wij bieden U mitsdien voor iedere categorie drie aanbe velingen van 2 personen aan en verzoeken U thans tot de benoemingen over te gaan. le Categorie. Ouders van leerlingen der openbare lagere scholen. 1°. Mevr. M. W. S. BLOK—Aberson, Plantage 4. 2°. Mevr. T. MEIJERS—Gottschalk, Oegstgeesterlaan 15. 1°. J. J. COLLIN, de Wetstraat 6. 2°. D. M. NIEUWLAND, Mauritsstraat 29. 1°. Mevr. S. C. BAART—Braggaar, Sieboldtstraat 59. 2°. Mevr. C. P. BRAGGAAR—de Does, Plesmanslaan 13. 3e Categorie. Ouders van leerlingen der bijzondere lagere scholen. 1°. Mr. A. L. HERMANS, Morschsingel 11. 2°. P. E. PLOUVIER, Hooge Rijndijk 23. 1°. T. S. GOSLINGA, Breestraat 127. 2°. J. KARSTENS, Hooigracht 35. 1°. Dr. D. PLOOIJ, Plantsoen 17. 2°. Ds. G. H. BEEKENKAMP, Hoogewoerd '136. 3e Categorie. Onderwijzers aan openbare lagere scholen. I". W. KOOPS Az., Hoofd der school 2e klasse voor Jongens en Meisjes, No. 3. 2°. M. VAN WAMELEN, Hoofd der Jongensschool le klasse. 1°. D. C. SCHUIJT, onderwijzer-plaatsv. hoofd aan de O. L. School der 3e klasse No. 8. 2°. H. TEUNISSEN, onderwijzer-plaatsv. hoofd aan de O. L. School der 2e klasse voor Jongens en Meisjes, No. 4. 1°. JAC. TJALSMA, onderwijzer aan de O. L. School der 3e klasse, No. 2. 2°. D. BOSMA, onderwijzer aan de O. L. School der 2e klasse voor Jongens en Meisjes, No. 4. 4e Categorie. Onderwijzers aan bijzondere lagere scholen. 1°. M. VAN WIJK, Hoofd der bijzondere school aan den Heerensingel. 2°. W. VROS, Hoofd der bijzondere school aan de Hoog- landsche Kerkgracht. 1°. W. P. MELIEF, onderwijzer aan de R. K. School voor Jongens aan het Rapenburg. 2°. Th. G. BREURING, onderwijzer aan de R. K. School voor Jongens aan de Haarlemmerstraat. 1°. A. L. L. GATHIER, onderwijzer aan de bijzondere school aan het Noordeinde. 2°. H. J. VAN DEN BOSCH, onderwijzer aan de bijzondere school aan de Pasteurstraat. 5e Categorie. Overige meerderjarige ingezetenen. 1°. J. A. VAN HAMEL, Steenschuur 3. 2°. J. B. KAMPSCHUUR, Wasstraat 26. 1°. W. DRAAIJER, Zoeterwoudsche Singel 16. 2°. J. B. MEIJNEN, Hugo de Grootstraat 16. ïo. Mevr. de Wed. C. A. SIEGENBEEK VAN HEUKELOM— Lamme, Rapenburg 23. 2°. G. MIZEE, Haarlemmerstraat 154. Ten slotte deelen wij Uwe Vergadering nog mede, dat wij de concept-verordening, regelende de inrichting en samen stelling dezer commissie, U zoo spoedig mogelijk ter vaststelling zullen aanbieden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 379. Leiden, 20 November 1920. Wij hebben besloten het in Uwe Vergadering van 26 Juli j.l. vastgestelde Reglement voor het Burgerlijk Armbestuur in werking te doen treden op 1 Januari 1921. In verband hiermede bieden wij U, na overeenkomstig de Overgangsbe paling de Commissie voor de Burgerlijke Armenzorg daar omtrent te hebben gehoord, hieronder een aanbeveling aan van twee personen voor elke in het Burgerlijk Armbestuur te vervullen plaats. Tot Voorzitter van dit Bestuur hebben wij op grond van art. 7, tweede lid, van het Reglement aangewezen het lid van ons College, den heer J. A. Bots, thans Voorzitter van de Commissie voor de Burgerlijke Armenzorg. Onze aanbeveling luidt I. a. Mej. D. COEBERGH. b. Mej. R. DRIESSEN. II. a. Mej. C. KORSSE. b. Mevr. P. J. TEN BOSCH-VAN DER TAK. III. a. Dr. H. W. BLÓTE. b. Dr. H. J. M. BOONACKER. IV. a. G. MIZEE. b. J. KARSTENS. V. a. J. P. MULDER. b. L. BOSCH. VI. a. H. J. PLANJER. b. J. F. LA RIVIÈRE. VII. a. J. ZITMAN. b. Mevr. de Wed. E. C. ALINGS—VAN MELS.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 1