550
MAANDAG 18 OCTOBER 1920.
verenigingen zullen zoo doen. Mij is van nabij bekend dat
het zeer waarschijnlijk is dat, als op deze wijze wordt voort
gegaan, er althans bij sommige bouwverenigingen de neiging
bestaat om te zeggen: er is een grens; de Minister kan
doorgaan op de wijze waarop hij bezig is, maar wij bedanken
er voor altijd in het gareel te loopen. En wat moet er dan
gebeuren
Ik moet dus ernstig waarschuwen tegen aanneming van
het amendement van den heer de Lange.
De heer de Lange. M. d. V. Ik heb zoovele tegenstrijdige
dingen gehoord, dat ik ze onmogelijk met elkander kan
verzoenen.
Het zou aanbeveling verdienen, dat de heeren Dubbelde-
inan en van Stralen met elkander confereerden eer zij in den
Raad over deze dingen spreken, want hetgeen die heeren
zeggen sluit elkander volkomen uit.
Ik heb tot mijn groot genoegen gehoord, dat de heer Dub-
beldeman constateert: de tijd is niet ver meer dat de arbeiders
de volle huren, welke de woningen moeten opbrengen, zullen
kunnen betalen. Als dat waar is, dan is dat. het krachtigst
pleidooi voor mijn amendement.
Wat wil ik? ik wil niets anders bereiken dan dat de Raad
op het oogenblik dat hij een bouwvoorschot in uitzicht stelt,
ook zal weten wat het aan de gemeentekas zal kosten. Ik
ding niet af. Integendeel, mijn voorstel is zoo ruim dat de
bouwkosten nog ongeveer 18% kunnen stijgen eer wij zijn
aan de limiet, welke ik den Raad wil doen stellen, de limiet
van f 180.
Dit ten bewijze, dat de heer van der Pot in een dwaling
verkeert als hij denkt, dat ik meen dat de volle meerdere
bouwkosten komen ten laste van Rijk en gemeente.
Ik weet zeer goed, dat het deel, dat voor rekening der
bouwvereeniging moet blijven, ook wordt verhoogd als de
totale kosten tegenvallen. Dat heb ik ook terdege in mijne
berekening opgenomen. Maar nu heeft de heer van der Pot
ook een mededeeling gedaan, welke van groot gewicht kan
wezen.
Hij heeft medegedeeld, dat er gekomen is een ministerieele
circulaire, welke bepaalt dat, als de bouwkosten tegenvallen
en de raming dus wordt overschreden, op grond van welke
raming het bouwvoorschot toegestaan wordt, dan alle kosten
van die overschrijding der raming in het vervolg zullen komen
ten laste van de bouwvereeniging, welke het dus zal moeten
vinden in hoogere huren.
Als ik nu maar wist, dat een ministerieele circulaire evenveel
vastheid aan ons gat' als een gewone wet, dan zou ik den
durf hebben mijn voorstel terug te trekken, maar de ervaring
heeft mij geleerd, dat er niets onzekerder is dan een Ministerieele
circulaire. Met een heel eigenaardig voorbeeld kan ik dat
.aanduiden. De Minister, zegt de heer van der Pot, is druk
bezig te zorgen, dat door huurverhooging de meerdere kosten
komen ten laste van de bouwvereenigingen. Het eigenaardige
geval doet zich echter voor, dat volgens de vorige Ministerieele
circulaire minstens 60% van de kosten door de huuropbrengst
moest, worden gedekt, terwijl bij dit voorstel slechts 57%
van de kosten door de huren wordt gedekt. Volgens het
laatst aangenomen voorstel betreffende Tuinstadwijk diagen
het Rijk en de gemeente 40% "bij en volgens het thans aan
de orde zijnde voorstel geven Rijk en gemeente te zamen 43%.
Zoo ziet men welke eigenaardige gevolgen een Ministerieele
circulaire kan hebben, die bedoelt meerdere kosten te brengen
ten laste van de bewoners der huizen. Die circulaire heeft
voor dit bouwplan het averechtsche gevolg van hetgeen de
Minister bedoelt.
Daarom zeg ik tot den Raad: gehoord de redeneering van
den heer Dubbeldeman, dat de tijd niet ver meer is, dat de
arbeiders de volle huren zullen kunnen betalen; gezien het
feit, dat de heer van der Pot het in den grond der zaak met
mij eens is, dat de Raad, een besluit nemende, de gevolgen
daarvan moet kunnen overzien; in aanmerking genomen, dat
hier een stijging der bouwkosten mogelijk blijft van 18%,
is het wenschelijk, dat gij den veiligen weg bewandelt en de
huur bijdrage vastlegt in een bepaald cijfer, een cijfer, dat
voor dezen bouw niet het minste risico medebrengt. Wij doen
dan niet iets, dat wij uit ons zei ven verzinnen. Rotterdam
doet hetzelfde onder leiding van een sociaal-democratischen
Wethouder.
De heer Dubbeldeman. Zeg dat nu zachtjes, want anders
al ik eens voorlezen wat ik bij mij heb.
De heer de Lange. Rotterdam zegt: wij kunnen er niet
aan denken de overheidsbijdrage ongelimiteerd op te voeren.
En in Rotterdam is na dat besluit de bouw vanwege bouw
vereenigingen niet stop gezet, integendeel, met evenveel kracht
voortgezet. Wij behoeven niet bang te zijn voor het schrikbeeld,
dat is opgehangen, dat de bouwvereenigingen, als wij het haar
lastig maken, den bouw zullen stop zetten, De arbeiders zullen
dat niet doen, vooral als de tijd niet ver meer is, dat zij de
volle huren zullen kunnen betalen.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. De heer de Lange maakt
misbruik van hetgeen ik gezegd heb. Kijk eens, er wordt
gerekend, dat die huizen 55 jaren kunnen meegaan. De be
cijfering is zoo, dat die huizen na 55 jaren aan rente en af
lossing zijn afbetaald; zij zouden dan kunnen worden afge
broken of tot bergplaats gemaakt. Nu staat het voor mij vast,
dat het geen 55 jaren meer zal duren, vóórdat de arbeiders
een zoo groot deel uit de productie zullen krijgen, dat zij
daardoor in staat zijn de volle huur van de woningen te be
talen zonder dat een greep uit de staatsruif behoeft te worden
gedaan. Zoo heb ik het bedoeld en zoo is de heer van Stralen
het met mij eens. De nieuwe maatschappij blijft niet zoo lang
weg als de heer de Lange onderstelt, zij is nader bij dan de
heer de Lange, en misschien ook dan de heer van Stralen,
wel vermoedt. Het zal wel blijken en ik ben niet de eeuige,
die er zoo over denkt.
De heer de Lange heeft voor de zooveelste maal gemeend
te moeten getuigen, dat dit en dat onder een sociaal-demo
cratischen wethouder te Rotterdam is gedaan en wat door
ons wordt afgekeürd, maar ik wijs er op, dat de stukken,
welke hij heeft voorgelezen, zijn gefabriceerd, voordat mijn
partijgenoot Heijkoop er wethouder was, en zijn instemming
missen. Als de heer de Lange wil weten, hoe de heer Heijkoop
over deze zaak denkt, dan kan hij dat nalezen in de «Voor
waarts" in het verslag van een interview, dat hi] aan een
verslaggever van die courant heeft toegestaan. Als men dat
leest, dan krijgt men een geheel andere meening en dan kan
men daaruit zien, dat hij dat stuk, hetwelk de heer de Lange
voor zich heeft, niet voor zijne rekening neemt. De tijd is te
ver gevorderd; anders zou ik het voorlezen. Het zou drie
kwartier duren en dat zou wel wat lang zijn. Misschien zal
de heer de Lange het op prijs stellen, als ik er bij de be
handeling der begrooting iets over mededeel.
De heer de Lange. M. d. V. Ik kan den heer Dubbeldeman
mededeelen, dat ik hier heb een circulaire uit Rotterdam,
waaruit ik gehaald heb wat ik mededeelde. Die circulaire
heeft de volgende oriderteekening: de Commissie voor de
Volkshuisvesting, de Voorzitter Heijkoop, de Secretaris Rooy.
De heer Dubbeldeman. Dat moet men wel eens meer doen.
Dat weten wij hier ook wel te doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het, amendement van den heer de Lange wordt in stemming
gebracht en eveneens met 23 tegen 6 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Bots, van der Lip, Sijtsma,
Dubbeldeman, de la Rie, Wilbrink, Meijnen, Groeneveld. van
der Pot, Eikerbout, Sanders, van Stralen, Splinter, Mevrouw
Baart-Braggaar, de heeren Huurman, van Eek, Eerdmans,
Kuivenhoven, Bisschop, Wilmer, Schoneveld, Heemskerk
en Pera.
Vóór stemmen: de heeren Oostdam, van Hamel, Stijnman,
Mulder, Rotteveel en de Lange.
Ten slotte wordt het praeadvies van Burgemeester en Wet
houders in stemming gebracht en met 23 tegen 6 stemmen
aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Bots, van der Lip, Sijtsma, Wil
brink, Meijnen, van der Pot, Oostdam, Eikerbout, Sanders,
van Hamel, Splinter, Stijnman, Huurman, Eerdmans, Kuiven
hoven, Bisschop, Wilmer, Mulder, Schoneveld, Rotteveel,
Heemskerk, de Lange en Pera.
Tegen stemmen de heeren Dubbeldeman, de la Rie, Groene
veld, van Stralen, Mevrouw BaartBraggaar en de heer
van Eek.
De Voorzitter. Ik stel voor het laatste punt der agenda,
betreffende de Gas- en Electriciteitsprijzen, wegens het ver
gevorderd uur niet heden te behandelen maar in de volgende
vergadering.
Aldus wordt besloten.
De Voorzitter. Dan zal die behandeling plaats hebben in
een heden over acht dagen te houden Raadsvergadering.
Heeft iemand nog iets in het belang der gemeente in het
midden te brengen?
De heer Eerdmans. M. d. V. Ik verlang geen onmiddellijk
antwoord, maar ik zou een vraag willen stellen naar aan
leiding van de distributie van brandstoffen.