MAANDAG 18 OCTOBER 1920.
545
dreven worden tot het stellen van hoogere eischen. De heer
Knuttel noemt dergelijke woningen krotten, de heer Dubbelde-
man hokken: dit laatste is al een iets mooiere benaming.
Zoo blijft men tenslotte aan den gang. Maar de groote zaak
is dat wij bij aanneming der motie met de heele affaire niets
opschieten, maar een heel eind achteruit zullen geraken, ik
vermoed, dat dit de bedoeling van den heer Dubbeldeman is,
maar dien kant moeten wij toch niet uit.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik heb met groote ver
wondering het betoog van den heer Dubbeldeman hier aan
gehoord. Ais ik van één fractie steun had verwacht bij
voorstellen, die ten doel hebben het aantal arbeiderswoningen
te vermeerderen, dan is het zeker van die, waartoe de heer
Dubbeldeman behoort. Allerminst had ik gedacht, dat van
den kant van den heer Dubbeldeman bezwaren zouden komen,
die niet anders kunnen doen dan er toe leiden, dat de
Voorziening van de woningmarkt met meer woningen zal
worden vertraagd. Hetgeen de heer Dubbeldeman, die zoo
gaarne eeriigszins smalend spreekt over de sneltreinvaart,
waarmede de zaken worden behandeld, wcnscht, kan geen
ander effect hebben dan dat de woningen, welke de vereeniging
«Eensgezindheid" zich voorstelt te bouwen, indien zij er al
ooit komen, er zeker veel later zullen staan dan anders
mogelijk is.
(Jok de gronden, waarop de heer Dubbeldeman zijn betoog
heeft gehouden, verbazen mij. Wij hebben oidangs gesproken
over de woningen van een vereeniging, welke naar het oordeel
van den heer Dubbeldeman te groote woningen zette; thans
hebben wij vóór ons een plan, dat naar de rneening van den
heer Dubbeldeman te kleine woningen brengt. Ik geloof, dat
wij op die manier op dit gebied een uniformiteit zouden gaan
nastreven, welke niet kan zijn in het belang van den aanstaanden
bouw van nieuwe woningen. Er zijn verschillen v&n behoeften
en die komen zelfs binnen het kader van iedere woning
bouw vereeniging voor. Ik zou gaarne komen met cijfers van
de vereeniging «Eendracht", welke den heer Dubbeldeman
speciaal heeft genoemd, maar ik heb die niet bij mij. Ik kan
er echter op wijzen, dat in het plan van «Tuinstadwijk", dat
in dit opzicht toch zeker niet te bescheiden was, een aantal
woningen voorkomen, die dan volgens den heer Dubbeldeman,
wat de arbeiderseischen betreft, blijven beneden hetgeen men
thans verlangt. Daarin komen namelijk voor 14 woningen met
een inhoud van 246 Ms. en 8 met een inhoud van 265 M3.,
terwijl ik den heer Dubbeldeman daareven heb hooren zeggen,
dat van de 36 woningen, welke «Eensgezindheid" voornemens
is te bouwen, 17 een inhoud zullen hebben van 274 M3. en
dat dit geringer is dan de arbeider thans voor zijn woning
verlangt. Bij het opmaken van dit plan is rekening ge
houden met speciale behoeften. Het is den Raad, meen ik,
bekend, dat eén deel van deze woningen zal dienen om als
woning te verstrekken voor de bewoners van de Langegracht,
die in verband met de uitbreiding van de gasfabriek hun
woningen verliezen. Er is een overeenkomst getroffen tusschen
de Commissie voor de Lichtfabrieken en het bestuur van
«Eensgezindheid", volgens welke die bewoners van de Lange
gracht de voorkeur zullen hebben bij de keuze van een woning.
De heer van Stralen voegt mij toe, dat daaronder groote
gezinnen zijn, maar er zijn ook kleine gezinnen onder, die
genoeg hebben aan een kleine woning en niet gebaat zouden
zijn, als men hun een grootere woning gaf dan zij behoeven,
waarvoor zij ook een hoogere buur zouden moeten betalen.
Er is dus bij het opmaken van dit plan met bepaalde
behoeften rekening gehouden en ook rekening gehouden met
het feit, dat die bewoners van de Langegracht op dit oogehblik
lagere huren betalen en het voor velen hunner moeilijk zou
zijn een zoo hooge huur te betalen als voor deze woningen
anders zou moeten worden gevraagd. Vandaar dat deze
woningen iets kleiner zijn geworden dan vermoedelijk het
geval zou zijn geweest, indien zij voor de vrije markt waren
gebouwd, en ik meen, dat wij dien bewoners van de Langegracht
daarmede een dienst hebben bewezen.
De heer Dubbeldeman heeft nog een ander betoog gehouden,
dat mij vreemd voorkomt. Eerst zeide hij, dat hij de raming
te laag vond en daarbij zon zijn uitgegaan van de gedachte,
dat, als deze was aangenomen,* het meerdere geld er later
toch wel zou komen. Stelt de heer Dubbeldeman zich dan
voor, dat de cijfers, welke ons verstrekt worden, maar abso
luut zonder meer worder. geslikt en in het geheel niet wor
den gecontroleerd? Daarvoor dient juist het nauwkeurig
onderzoek, dat die bouwplannen op twee bureaux van de
gemeente ondergaan. Daarbij wordt wel degelijk nagerekend
of de cijfers, die de architecten ons voorleggen, juist zijn en
of wij daarop aan kunnen. Zijn die cijfers niet juist, dan
worden zij gecorrigeerd en dan vinden de Raadsleden afge
drukt de rekeningen, niet zooals de architecten die ingediend
hebben, maar de gecorrigeerde rekeningen, waarbij rekening
is gehouden met de dezerzijds gerezen bedenkingen. Tr ouwens
ook het betoog van den heer Dubbeldeman om aan te toonerr,
dat de «Eendracht" zooveel goedkooper bouwt, raakt kant
noch wal. Vooreerst nam hij niet irr aanmerking, dat de aan
besteding, welke de «Eendracht" gehouden heeft, een klein
jaar geleden heeft plaats gehad, zoodat, als hij kon aarr-
toonen dat de «Eendracht" goedkooper gebouwd heeft, dit op
zich zelf weinig zou zeggen, aangezien dat reeds verklaard
zou zijn door de stijgingen van de ar beidsloonen en de mate-
riaalprijzen die sedert hebben plaats gevonden.
Maar de heer Dubbeldeman heeft zelfs niet aangetoond,
dat de «Eendracht" goedkooper bouwt. Hij heeft cijfers ge
noemd, welke het tegendeel bewijzen. Volgens hem bouwt
de «Eendracht" daar voor 26,50 per M3. inhoud en de
«Eensgezindheid" voor 24.—. Nu is het duidelijk dat, hoe
kleiner de woning is, hoe hooger de prijs per M8. is. Dat
spreekt vanzelf. Dus toen de heer Dubbeldeman de cijfers
ging noemen dacht ik, dat hij zou komen met een verschil
in andere richting, een verschil dat zou uitdrukken dat
«Eendracht" een lager cijfer per M8. zou hebben verwerkt
dan «Eensgezindheid". Het tegendeel is echter het geval.
Hier is, hoewel de woning kleiner is en de raming een klein
jaar later gekomen is dan de aanbesteding van de «Een
dracht", toch nog de prijs per M3. 2.lager dan van de
woningen van de «Eendracht". Hoe kan mm beter bewijs
léveren, dat hier geen enkel verlangen naar luxe heeft voor
gezeten, dat rrieri hier wel degelijk getracht heeft om het
zoo goedkoop mogelijk op te zetten? Dus de grief, dat men
hier te duur zou zijn, gaat zeker niet op.
Nu heelt de heer Dubbeldeman tenslotte voorgesteld om
het bestuur van «Eensgezindheid" uit te noodigen met zijn
eerste plan terug te komen. Hij heeft daaraan een heel
betoog vastgeknoopt, dat ik kan voorbijgaan omdat het zich
meer richtte tegen de eischen, welke in dit opzicht gesteld
zijn door de Regeering en waar de gemeente uit den aard
der zaak buiten staat.
Men moge den in dit opzicht ingeslagen weg, waarbij ge
streefd wordt naar beperking van den inhoud der woningen,,
niet den gelukkigsten achten, iets anders is het of men iets
bereikt wanneer mpn zich tegen die eischen verzet. De heer
Mulder heeft er terecht aan herinnerd dat men daarmede
niet verder komt. Ik ben zelf naar den Haag geweest en heb
in'verband met het plan van «Tuinstadwijk" gesproken met
den Directeur-Generaal van de Volksgezondheid, die in dit
opzicht de voornaamste adviseur van den Minister is en daarbij
heb ik voor mij de overtuiging gekregen, dat het geen baat
zal opleveren, wanneer de gemeente blijft sturen in een
richting, waaibij met de eischen van den inhoud geen reke
ning gehouden wordt.
Wanneer er bouwvereenigingen zijn, die het toch probeeren
willen en zelfs nog eens bij den Minister aandrang willen
uitoefenen en het liever voor zijn rekening willen laten, dan
zou ik daartegen in het algemeen geen overwegend bezwaar
hebben. Maar in dit geval is er een zeer bijzonder argument
om alles te voorkomen dat vertraging medebrengt. Dit is het
reeds door mij genoemd motief, dat deze woningen voor een
deel zullen moeten strekken ter bewoning voor de bewoners
van de Langegracht. Dit maakt dat nu speciaal van mijn
kant bij deze vereeniging erop is aangedrongen ik zeg
dit om alle blaam, voor zoover er van blaam sprake kan zijn,
van het bestuur der vereeniging weg te nemen om in het
plan de wijzigingen aan te brengen welke noodig zijn om het
geheel in overeenstemming met de nieuwe eischen van den
Minister te brengen. Ik kan mededzelen, dat de veranderingen,
welke daartoe noodig waren, niet groot zijn geweest: slechts
enkele maten moesten veranderd worden. Ik vond die ver
anderingen niet van zoodanig gewicht, dat dat daartegenover
het groote bezwaar van een nog langdurig oponthoud moest
gesteld worden. Vandaar dat ik bij het bestuur der vereeni-
ning erop aangedrongen heb om aan de eischen te voldoen,
omdat er dan kans was op een spoedige gunstige beslissing
van den Minister, zoodat binnen niet te langen tijd de woningen
er zouden zijn.
Ik hoop den heer Dubbeldeman afgebracht te hebben van
het weinig gelukkig idee om dit plan op de lange baan te
schuiven. Ik zou het bejammeren als dat gebeulde, niet al
leen met het oog op de voorziening in den woningnood in
het algemeen, maar ook met het oog op het belang dat
de Lichtfabrieken hebben bij het spoedig uitvoeren van
dit plan.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik vvensch deze motie te
ondersteunen, omdat zij mijns inziens wel eenig effect kan
hebben. Als ik mij niet \ergis, is het eerste plan van «Eens
gezindheid" bij den Raad ingediend vóór het verschijnen van
de circulaire van den Minister, zoodat het niet onmogelijk is,
dat een beroep daarop eenige uitwerking bij den Minister kan
hebben eri ten opzichte van dit plan de vroegere bepalingen
van toepassing zullen zijn. Ook om deze reilen: er is zooeven
gewezen op den kleinen inhoud van de woningen, maar ook
de hooge huren vormen een bezwaar, want, aangezien 70% van