544 MAANDAG 18 OCTOBER 1920. een inhoud van. 276 Ms. tot 300 Ms. 70%. Daarboven wordt door het Rijk blijkbaar geen bouwkapitaal en ook geen crisis bijdragen in de huur meer verleend. Van den Minister, wien deze affaire aangaat, is dus blijkbaar voor den bouw van arbeiderswoningen, althans wat het gewenschte type betreft, niet veel meer te verwachten en, als het van hem afhangt, geloof ik, dat wij in het vervolg met steun van het Rijk niet anders meer zullen krijgen dan wat men kan noemen kippenhokken en niet meer, woonhokken maar geen woningen. Als de arbeiderswoningbouwvereenigingen nu maar dwaas genoeg zijn om aan den wenk van den Minister gevolg te geven, dan wil ik toch hier constateeren, dat het goede, het welk eenmaal gelegen was in de stichting van dergelijke vereenigingen, daardoor te niet gedaan wordt. Ik wil niet beweren, dat dit de bedoeling van den Minister geweest is, maar practised komt het daarop neer. Dat moet men gevoelen. Welke redenen de Minister gehad heeft om van zijn eenmaal ingenomen standpunt af te wijken, weet ik niet, want uit de circulaire kan men het niet lezen. Ik vermoed, dat het weder de bekende Nederlandsche zuinigheid zal zijn, maar van die bekende Nederlandsche zuinigheid weten wij toch wel, dat zij ons in den loop der tijden zeer veel nadeel berokkend heeft. Ik geloof dan ook, dat het gevolg daarvan weder zal zijn, dat het nageslacht van ons zal zeggen wat wij nu van ons voorgeslacht dikwijls moeten zeggen, namelijk dat wij zeer vele domme dingen gedaan hebben. Als de Raad dit nu goedvindt, dan zal als gevolg van deze circulaire «Eensgezindheid" 36 woningen gaan bouwen welke op geen stukken na voldoen aan de eischen, die tegenwoordig door de arbeiders gesteld worden en ik maak mij dan ook sterk dat de arbeiders-leden van «Eensgezindheid" nu niet bijster ingenomen zullen zijn met dit tweede plan van het bestuur. Zij hebben reeds eenige ervaring opgedaan met den bouw van kleine woningen; de ongeriefelijkheden daarvan zijn daar duidelijk aan het daglicht gekomen. Van deze 36 woningen zullen er '10 zijn met een inhoud van 224 M8., 5 met een inhoud van 220 M8., 1 woning met een inhoud van 235 M8., 17 met een inhoud Van 274 M8. en 3 met een inhoud van 290 M8. Van die 36 woningen zijn er eigenlijk maar 3 welke aan de gestelde eischen eenigszins nabijkomen. Maar daarmede nemen wij dan ook voor onze verantwoording, dat wij in de plaats van de oude krotten, welke te Leiden nog moeten worden opgeruimd, nieuwe woonhokken krijgen en niet veel meer. Men kan zeggen, dat iedereen het recht heeft in een worpng te wonen naar eigen verkiezing. Wij weten, dat steeds gezegd wordt: iedereen is vrij om naar verkiezing te gaan wonen waarin hij wil, al kan hij het nalaten ook; maar daartegen over staat, dat de Gemeenteraad nooit zijne medewerking mag verleenen aan den bouw van woningen, waarvan men kan zeggen dat er over 25 jaar geen mensch te vinden zal zijn die zich daarin laat instoppen. Dit staat onomstootelijk voor mij vast; wij leven snel, en eer wij 25 jaren verder zijn, zullen de menschen er voor bedanken om daarin opgeborgen te worden en degenen, die er over 25 jaren over zouden moeten oordeelen, zouden ons zonder twijfel daarover hard vallen. Ik weet wel, er zijn op het oogenblik honderden personen, die de vode huur van de nieuw te bouwen woningen niet kunnen betalen, maar het staat niet vast dat die toestand zoo blijft. Ik geloof, dat in de naaste toekomst de financieele draagkracht van de arbeidersklasse zoo groot en zoo sterk zal zijn dat zij wel zullen kunnen betalen de huur voor een behoorlijke woning. Als dit plan door den Raad goedgekeurd wordt en men legt zich rustig bij het besluit van den Minister neder, dan zullen de andere bouwvereenigingen hier ter stede verplicht zijn hetzelfde spoor te volgen. Zij zullen bij den Raad moeten komen met een plan, waarvan men hetzelfde kan zeggen als ik vanavond van dit plan zeg. Als de heeren eenigszins op de hoogte zijn van de eischen, welke tegenwoordig door een arbeider aan een woning worden gesteld, moeten zij er ten sterkste tegen zijn, dat men dergelijke woningen gaat bouwen, waarvan men weet, dat zij, omdat zij te klein zijn, zullen worden verwaarloosd en daardoor in een minimum van tijd gelijk zullen zijn aan de woningen, die wij op dit oogenblik niet meer geschikt achten. Ik geloof dan ook, dat men zich eerst dan recht schuldig zal gaan gevoelen medegewerkt, te hebben aan de tot standkoming van dit bouwplan. De Raad kan ook weten, dat wij, Sociaal Democraten, tegen standers zijn van te groote woningen, op practische gronden niet omdat wij niet zouden wenschen, dat iedereen een zoo ruim mogelijke woning zou kunnen bewonen, maar, zoöals hier al eerder door ons is gezegd, de woningen moeten niet grooter zijn dan dat een gezonde huisvrouw die zelve kan onderhouden, want in de toekomst zullen er ook geen dienst boden en hulpen in de huishouding meer zijn. De woningen mogen dus niet te groot zijn, doch ook niet te klein. Men mag niet van het eene uiterste in het andere vervallen en dat is men nu toch bezig te doen, als men de goed keuring begint te geven aan den bouw van deze hokken. Deze voorgenomen bouw van «Eensgezindheid" is óok duur en ik geloof bovendien en daarom kan ik mij begrijpen, dat de heer de Lange een grens wil stellen dat de raming van de bouwkosten wel verhoogd zal moeten worden met minstens 10 Ik wil niet zeggen, dat de menschen, die deze becijfering voor de Vereeniging hebben gemaakt, dat met op zet hebben gedaan, maar het is toch ook mogelijk, dat bij hen de gedachte heeft voorgezeten: als wij eenmaal aan het bou.ven zijn en het blijkt dan, dat de raming wordt over schreden, krijgen wij dat meerdere geld toch wel. Heeft die gedachte bij de Vereeniging voorgezeten, dan keur ik dat natuurlijk ten sterkste af. Ik ben met den heer de Lange van meening, dat er zulk een raming moet worden gemaakt dat, indien de Raad er op ingaat, daarvoor de woningen moeten kunnen worden gebouwd. Ik zou aan de Vereeniging in over weging willen geven liever iets te hoog te ramen dan dat wij later worden gesteld voor een feit als zich heeft voorgedaan bij de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werk manswoningen, want dat is alleronaangenaamst. Als men die prijzen bekijkt, ziet men eerst welk een massa geld men moet betalen voor hetgeen men krijgt. Deze woon hokken, die een gezamenlijken inhoud zullen hebben van 9103 M8., z'ullen in doorsnee kosten f 5850.en dat acht ik, in verband met andere huizen, onder andere die, welke door «De Eendracht" zijn gebouwd en welke geen boven- en be nedenwoningen, doch uitsluitend benedenwoningen zijn, veel te duur. Ik kan niet de raming, zooals die ons is voorgelegd, becritiseeren, maar dit weet ik wel, dat deze woningen, zoo klein als zij zijn, per M8. zullen kosten f 24.50. Ik heb na gerekend, dat de huisjes van «De Eendracht" die veel grooter zijn en die, op een enkele uitzondering na, alle enkele huisjes zijn, slechts f 26.50 per M8. zullen kosten. #Het verschil tus- schen een degelijke woning en deze kleine huisjes lijkt mij, wat den prijs betreft, veel te klein. De woningen van «De Eendracht", die in doorsnee een inhoud hebben van 290 M8., zijn in geen geval te groot en kunnen er net bij door. Ik mag onderstellen, dat men het met die huizen zal kunnen doen totdat zij, na 55 of 60 jaar, hun geld zullen hebben opge bracht; dan zal het geld daarvoor niet weggesmeten zijn, maar zal op behoorlijke wijze verbruikt zijn. Daarom geloof ik, dat het goed zal zijn als de Raad dit bouwplan niet goedkeurt en ik ben dan ook zoo vrij het volgend voorstel in te dienen: namelijk dit punt van de agenda aan te houden tot de volgende vergadering om alsnog de bouwvereeniging «Eensgezindheid" in de gelegenheid te stellen met haar eeiste plan bij den Raad te komen. Ik ken wel dat eerste plan niet, want wij zijn niet in de gelegenheid gesteld dat plan te beoordeelen, maar het feit alleen, dat men dat eerste plan, om den inhoud heeft moeten wijzigen om den steun van Rijk en gemeente deelachtig te kunnen worden, doet mij vermoeden dat in elk geval dat eerste plan beter was dan het plan, dat zjj nu bij den Raad aanhangig gemaakt heeft. De Voorzitter. De heer Dubbeldeman stelt voor dit punt van de agenda aan te houden tot de volgende vergadering om alsnog de bouwvereeniging «Eensgezindheid" in de ge- gelegenheid te stellen met haar eerste plan bij den Raad te komen. Wordt dit voorstel ondersteund? Zoo ja, dan kan het een punt van beraadslaging uitmaken. Wij zullen dan eerst dit voorstel behandelen. De heer Mulder. Ik geloof niet, dat wij de motie van den heer Dubbeldeman moeten aannemen. Wij leven in een tijd dat de woningnood nog even groot blijlt als toen wij met den bouw van al die woningen begonnen. Maar verder vermoed ik, dat wij absoluut niets zullen bereiken met dit uitstel, waarvan de bedoeling is, dat «Eens gezindheid" zal komen met haar eerste plan, dat in de oogen van den heer Dubbeldeman zooveel deugdelijker is, wat ik werkelijk moet toestemmen. Het zal niets geven, want dat plan zal door de Regeering per se afgekeurd wordendan is de zaak afgeloopen en wat dan? Dan komen die woningen er heelemaal niet. Dat is ook de bedoeling, zegt de heer Heemskerk. Het is misschien de bedoeling van den heer Dubbeldeman, maar ik meen dat de meerderheid van den Raad daaraan niet wil meêdoen; wij moeten de menschen zoo spoedig mogelijk helpen. En wat betreft de vraag, of die woningen te klein zijn, wie maakt dat uit? Het staat in de couranten, zegt men nu; maar bij de arbeiders bestaat er een oordeel over dat wel eenigszins anders luidt dan dat van de menschen, die de heer Dubbel deman heeft gesproken. Er zijn menschen, die bijzonder in hun schik zijn dat zij zoo'n heerlijke woning hebben; het is een reusachtig verschil vergeleken bij wat zij vroeger hadden, en gelet op de omstandigheden klagen zij er volstrekt niet over. Intusschen zijn er altijd klagers, menschen die steeds ge*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 22