538
MAANDAG 18 OCTOBER 1920.
Stijnman, Eerdmans, Kuivenhoven, Bisschop, Wilmer, Mulder,
Sehoneveld, Rotteveel, Heemskerk, de Lange en Pera.
Tegen stemmende heeren Sijtsma, Dubbeldeman, Groene-
veld, van Stralen, Mevrouw Baart-Braggaar en de heer van Eek.
Het voorstel van Buigemeester en Wethouders om te be
sluiten, dat do warmwatervoorziening van gemeentewege
uiterlijk 1 Mei 1921 zal eindigen, wordt in stemming gebracht
en met 19 tegen 7 stemmen verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Sijtsma, Dubbeldeman, Wilbrink,
Meijnen, Groene veld, van der Pot, Oostdam, Eikerbout, Sanders,
van Hamel, van Stralen, Mevrouw Baart-Braggaar, de heeren
Stijnman, van Eek, Kuivenhoven, Bisschop, Wilmer, Sehone
veld en Heemskerk.
Vóór stemmen: de heeren Bots, van der Lip, Eerdmans,
Mulder, Rotteveel, de Lange en Pera.
(De heeren Eerdmans, Wilmer, Sijtsma, Wilbrink, Eiker
bout en van Stralen waren inmiddels ter vergadering gekomen).
XXVII. Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van 7
Juni 1920, inzake de onderhandsche opdracht van den aanleg
der Centrale verwarming en van de warmwatervoorziening,
alsmede de levering van de sanitaire artikelen in het Volks-
en Schoolbadhuis aan de van der Werfstraat, aan de firma
Th. A. de Koster te Amsterdam.
(Zie Ing. St. No. 832.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Rotteveel. M. d. V. Het zij mij vergund een
enkele opmerking te maken naar aanleiding van de mede-
deelingen, welke bij dit voorstel zijn gevoegd. Ik acht het
wenschelijk, dat gemeenten alleen bij hooge noodzakelijkheid
gebruik maken van vrij blijvende offerten. Een vrij blijvende
offerte is toch voor een gemeente gewoonlijk een schadepost,
want men mag wel aannemen, dat in zulk een geval voor
100 de winst komt aan hem, die offreert. Rijst de markt,
dan moet de gemeente bijbetalen, daalt de markt, dan zal het
zelden voorkomen, dat een Gemeenteraad, als eenmaal een
voorloopig contract is geteekend, op zijn besluit terugkomt.
Daarom acht ik het wenschelijk om, indien het noodzakelijk
is op een vrij blijvende offerte in te gaan, den meesten spoed
te betrachten.
Ik heb de correspondentie gelezen, welke gevoerd is van
wege de gemeente met de firma de Koster, en daarbij kwam
ik tot deze overtuiging, dat wij dezen schadepost alleen hieraan
te danken hebben, dat wij als gemeente genoodzaakt zijn zoo
langzaam te werken. Als wij als particulieren deze oflerte
hadden afgesloten, zouden wij dezen schadepost niet hebben
gehad.
Nu is bij mij de vraag gerezen of bij voorkomende gelegen
heden in zulke zaken niet eenigszins anders kon worden
gehandeld, of er bijvoorbeeld geen kans bestond, dat in de
eerste plaats door den Raad spoediger een beslissing werd
genomen en dat, als dit was geschied, direct een definitief
contract werd gesloten, nog vóórdat de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten was verkregen, en verder of in dat contract
niet kon worden opgenomen de clausule, dat voor de gemeente
het contract alleen bindend is nadat de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten is verkregen.
Tenslotte wil ik verklaren, dat ik deze opmerking niet
gemaakt heb om aanmerking te maken op het beleid in deze
zaak, maar alleen in de hoop, dat een dergelijk geval zich
niet meer zal herhalen.
De heer Elkerbout. M. d. V. In de vergadering van 7 Juni
j.l., toen deze zaak besproken is, is medegedeeld dat inde
gemeente Leiden niemand was die dergelijk werk op zich
zou kunnen nemen. Een betrekkelijk groote meerderheid heelt
zich toen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders
verklaard: er waren slechts 8 tegenstemmers. Ik behoorde
tot de voorstemmers omdat ik ook de overtuiging had, dat
het zoo was. Sedert is mij echter gebleken, dat hetgeen des
tijds medegedeeld werd, niet juist was. In het Maandblad van
de Electrotechnische werkgevers van 25 Sept. jl. komt een
artikel voor omtrent deze zaak en daarin wordt o. m. gezegd:
»Wat hangt den Installateurs in deze gemeente nog boven het
hoofd, als men op dusdanige wijze de ingezetenen gaat bena-
deelen: dan zal het voor de menschen gewoonweg ondoenlijk
zijn om hunne financieele verplichtingen jegens de gemeente
na te komen."
Op grond daarvan heb ik een onderzoek ingesteld en het
is mij gebleken, dat hier ter stede wel degelijk Installateurs
gevonden worden, in staat om dergelijk werk te maken.
Door de heeren Installateurs zijn nog verschillende verga
deringen gehouden, waar o. m. ook ter sprake gebracht is,
de winkel aan de Hooigracht, welke naar hun meening het
particulier bedrijf zeer veel concurrentie aandoet.
Bij mij is nu de gedachte opgekomen of, waar wij voorliet
feit staan dat een verhooging van ongeveer f 1700.gevraagd
wordt, op grond van de gegevens, welke door den heer de
Koster verstrekt zijn, en waar Burgemeester en Wethouders
in de stukken mededeelen, dat zij op het oogenblik eigenlijk
de onderhandsche aanbesteding zouden kunnen annuleeren, er
nu geen aanleiding zou bestaan van deze gelegenheid gebruik
te maken.
Waar de ingezetenen de lasten te dragen hebben acht ik
het ook niet meer dan billijk dat, als de gelegenheid zicti
daartoe voordoet, zij ook in de lusten kunnen deelen.
Op grond daarvan meen ik, dat er alleszins aanleiding zou
bestaan om op de aanvraag van de firma de Koster niet in
te gaan en alsnog de gelegenheid te. opeuen voor installateurs
hier ter stede om in te schrijven, zij het dan ook dat het
wellicht iets langer zou duren dan men zich aanvankelijk had
voorgesteld wat de aflevering betreft, Of men nu werkelijk
zooveel duurder zou uitkomen, moet ik betwijfelen.
De heer Mulder. M. d. V. Ik begrijp niet goed, hoe de
heer Eikerbout tot deze opinie komt.
Wij hebben die zaak indertijd breed besproken en toen
wist vermoedelijk ook de heer Eikerbout geen Leidsche firma
aan te wijzen, in staat dergelijk werk met succes uit te voeren.
Dat bleek toen wel. Er zijn eenige namen genoemd, maar er
werd feitelijk om gelachen, natuurlijk niet om die menschen
maar dat het onmogelijk was om dergelijk werk uitte voeren.
De zaak staat zoo: door het lange traineeren als gevolg van
de omstandigheden en door de handelwijze van de firma
de Koster, welke ik in de Commissie van Fabricage als niet
»al te mooi" heb genoemd, kost het ons nu weer ƒ1700.—
meer. Ik had wel gewild, dat de heer Eikerbout bijtijds öf
Burgemeester en Wethouders öf de leden van de Commissie
van Fabricage öf den Directeur van Gemeentewerken had
ingelicht welke Leidsche firma's aan de inschrijving vooreen
dergelijk werk konden deelnemen. Achteraf kan men wel
over die zaak redeneeren, maar ik geloof niet, dat één firma
in Leiden in staat is een dergelijk werk uit te voeren. Ik
zeg dat niet om dergelijke zakenmenschen te kleineeren, maar
onze stad leent zich er niet voor; dergelijke firma's kunnen
alleen een bestaan vinden in grootere steden als den Haag,
Botterdam en Amsterdam.
Laten wij nu toch begrijpen, dat, als wij die zaak opnieuw
gaan ondernemen, zoodat een oproep moet worden gedaan,
een nieuwe inschrijving moet plaats hebben en een onderzoek
moet worden gedaan, er weer eenige maanden voorbijgaan
en bij die ƒ1700.misschien nog eens een bedrag van
ƒ2000.of ƒ3000.komt. En welke zekerheid hebben wij
dan, dat wij zullen slagen Onder de gegeven omstandigheden
is de eenige en meest practische weg om met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders mee te gaan. Ook mij spijt
het, dat het zoo geloopen is, maar dergelijke gemeente-
aangelegenheden gaan nu eenmaal langzaam en daarvan worden
wij in den regel de dupe. Men kan wel zeggen, dat men geen
bod met de bepaling „vrijblijvend" meer aanneemt, maar dan
kunnen wij er zeker van zijn, dat öf geen inschrijvingsbod
gedaan wordt, öf een zoo hoog, dat alle risico er uit is, en
dan worden wij nog erger de dupe.
De heer Bots. M. d. V. Ik ben het met den eersten spreker
volkomen eens, dat het wel wenschelijk was, dat de gemeente
dadelijk kon toeslaan, maar op de wijze, waarop de heer
Rotteveel zich voorstelt aanbiedingen te krijgen, is dat, vooral
wanneer de leveranties over een zeker tijdsverloop gaan, in
den regel niet mogelijk. Al is een aanbieding vrij blijvend,
dan loopt het in den regel toch wel zonder verhooging af,
maar bij artikelen als deze, welke de leverancier zelf weer
van anderen moet betrekken, gaat deze er niet licht toe over,
vooral als het over een lang tijdsverloop gaat, zich te binden,
en moet wel eens bijgepast worden.
Wat de vraag van den heer Eikerbout aangaat, wil ik er
op wijzen, dat in Leiden al meermalen centrale verwarmingen
en dergelijke zijn geleverd, maar dat ik, noch in scholen, noch
in andere gebouwen, ooit een Leidschen leverancier heb ondekt.
De heer de Lange. M. d. V. Met groote belangstelling heb
ik vernomen hetgeen de heer Rotteveel heeft gezegd. Mij
dunkt, dat Burgemeester en Wethouders wel zullen zorgen,
dat de Directeur van Gemeentewerken wat spoediger dan door
het Raadsverslag er kennis van krijgt; ik heb den indruk,
dat de Directeur van Gemeentewerken zich te goeder trouw
te veel aan de gewoonte heeft gehouden en te weinig heeft
gerekend met de veranderde tijdsomstandigheden, want er
had van gemeentewege wel wat sneller gehandeld kunnen
worden. Als wij deze feiten kennen: dat de aanbieding is
gedaan op 28 April, dat het Raadsbesluit is van 9 Juni en
dat eerst op 26 Augustus de definitieve opdracht is verstrekt,