536
MAANDAG 18 OCTOBER 1920.
De punten 21, 22, 23 en 23a worden vervolgens van de
agenda afgevoerd.
De Voorzitter schorst hierop de vergadering tot des avonds
8i uur.
Voortzetting van de geschorste openbare vergadering
des avonds te 8^ uur.
Afwezig is thans, behalve mevr. Dubbeldeman-Trago, ook
de heer Knuttel.
Aan de orde is thans:
XXIV. Voorstel om aan de Vereeniging tot Bevordering van
de opleiding tot Instrumentmaker een extra subsidie over 1920
toe te kennen en de daarvoor benoodigde gelden beschikbaar
te stellen.
(Zie Ing. St. No. 336.)
Met 16 tegen 4 stemmen wordt, overeenkomstig het voor
stel van Burgemeester en Wethouders besloten.
Vóór stemmen: de heeren Bots, van der Lip, Meijnen, van
der Pot, Oostdam, Sanders, van Hamel, Stijnman, Kuivenhoven,
Bisschop, Mulder, Schoneveld, Rotteveel, Heemskerk, de Lange
en Pera.
Tegen stemmen: de heeren Dubbeldeman, Groeneveld, mevr.
Baart-Braggaar en de heer van Eek.
XXV. Voorstel tot aankoop van het perceel Oude Vest
No. 37 en tot beschikbaarstelling van de voor dien aankoop
benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. No. 343).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
besloten.
XXVI. Voorstel in zake den prijs van het warm water en
den duur der warm watervoorziening.
(Zie Ing. St. No. 331.)
De beraadslaging wordt geopend.
Mevr. Baart— Braggaau. M. d. V. Ik meen mij niet te
vei gissen als ik zeg, dat het binnen zèer korten tijd al de
derde maal is, dat de pi ijs van het warm water wordt ver
hoogd.
Het lijkt mij, dat het een klein beetje kunstmatig opge
voerd wordt. Ik geloof eigerdijk, dat de bedoeling meer is
dat men wil geraken tot afschaffing van de warmwatervoor
ziening en dat men daarom elk oogenblik met de prijsver-
hooging komt.
Men zegtde sproeiwagens kunnen wij niet missen, omdat
wij die voor de straatbesproeiing noodig hebben, maar men
ziet niet in het groote belang, dat gemoeid is met de instand
houding der warmwatervoorziening.
Ook zegt men, dat men thans voor 6 cent den nu voor
gestelden prijs het water op hët gas kan warm maken.
Daarmede ben ik het niet eens. Men kan voor 6 cent niet
zelf het water op gas koken.
Vooreerst zijn de meeste huisvrouwen niet in de gelegen
heid zich groote waschketels aan te schaffendat brengt
tegenwoordig nog al kosten mede. En verder, als men 4
emmers noodig heeft voor de wasch, en men moet het in,
pannen gaan koken, dan is. als de laatste heet is, de eerste
weer koud. Ik begrijp niet, dat het College niet inziet, welke
groote bezwaren het oplevert, dat particulieren, bij wie men
vroeger warm water kon krijgen, daarmede zijn opgehouden.
Waar dat het geval is, acht ik het den plicht van de ge
meente de warmwatervoorziening instand te houden, want,
wordt zij afgeschaft, dan zullen vele vrouwen gedupeerd
worden.
Men hoort elk oogenblik beweren, dat deze warmwater
voorziening is opgericht met de bedoeling, dat zij de exploi
tatiekosten zou dekken, maar ik acht dit laatste niet noodig.
Als ik zie van welk groot belang deze maatregel is, zou ik
het niet zoo erg vinden, indien uit de gemeentekas iets moest
worden bijgepast. In dit vei band wijs ik er op, dat ondanks
de vei hooging van den prijs van cent tot 5 cent per
emmer het gebruik nog eer toeneemt in plaats van vermin
dert. De laatste weken is per week een gelal van bijna
2300 emmers verkocht en ik geloof, dat het verbruik nog
nooit zoo hoog is geweest. Het staat voor mij vast, dat het
gewenscht zou zijn op de eerste dagen van de week de [ver
strekking van warm water nog uit te breiden, omdat die
wagens niet in alle deelen van de stad kunnen komen.' Op
het laatst van de week heeft het geen nut meer, omdat de
meeste vrouwen na Donderdag niet wasschen.
Ik zou willen voorstellen over dit voorstel in tweeën te
stemmen eerst over de prijsverhooging en daarna over den
duur van de warmwatervoorziening.
De Voorzitter.' Ik was reeds voornemens over dit voorstel
gesplitst te laten stemmen en ik word te meer in dit voor
nemen versterkt omdat ik hoor, dat gij Burgemeester en
Wethouders een bedoeling in de schoenen schuift, welke zij
nooit hebben gehad. Gij stelt het voor alsof zij voorstellen
den prijs van het warmwater te verhoogen om op die wijze
tot afschaffing van de warmwatervoorziening te komen, maar
dat is onjuist. Gij moet nooit zeggen, dat kwade bedoelingen
bij anderen bestaan, als gij niet zekei weet, dat zij die hebben.
Wij hebben hier te doen met twee afzonderlijke voorstellen
in de eerste plaats de prijsverhooging welke wordt voor
gesteld, omdat de productiekosten zooveel hooger zijn ge
worden, zooals gij uit het Ingekomen Stuk No. 331 hebt
kunnen zien; en in de tweede plaats het doen beëindigen van
de warmwatervoorziening, omdat de ingezetenen het warm
water zeiven thuis even goedkoop op het gas kunnen pro-
duceeren. Gij bestrijdt dat, maar het gaat niet aan om uit
dit voorstel af te leiden, dat Burgemeester en Wethouders
iets arglistigs willen doen.
Ik zal dus over dit voorstel in tweëen laten stemmen.
De heer Elkerbout. M. d. V. Wat door mevrouw Baart
is opgemerkt kan door mij volkomen worden onderschreven.
Dezelfde gedachte, welke zij had, zat ook bij mij voor. Waar
hier naarvoren wordt gebracht, dat de warmwatervoorziening
in een behoefte voorziet, is dat slechts tot zekere hoogte waar
te nemen. Als wij in doorsnee nemen het aantal personen,
dat van dezen maatregel gebruik maakt, dan komen wij niet
tot een hooger cijfer dan 700, zoodat de gedachte, die oor
spronkelijk bij mij voorzat om voor te stellen den prijs niet
te verhoogen en de gemeente het risico' te laten dragen
het zou een uitgave van f 1200.vorderen niet veel zin
zou hebben. Dit neemt echter niet weg, dat een deel van de
ingezetenen van deze warm watervoorziening gebruik maken
en er dus alles voor te zeggen is den bestaanden toestand te
bestendigen. Meermalen is van de zijde van Burgemeester en
Wethouders opgemeikt, dat de sproeiwagens straks voor den
gemeentedienst moeten worden gebruikt, maar daar wij spoedig
een auto-brandspuit krijgen, waarmede misschien, gezien het
feit, dat in andere plaatsen de straatbesproeiing van uit de
si raat geschiedt, in de straatbesproeiing zou zijn te voorzien.
Die sproeiwagens behoeven dan niet speciaal voor dat doel
gebruikt te worden. Ik zou het op prijs stellen, indien de
warm watervoorziening kon blijven bestaan, en, waar u over
dit voorstel in tweeën zult laten (stemmen, zal ik mij niet
Verzetten tegen de prijsverhooging, maar wel mijn stem uit
brengen tegen het doen beëindigen van de warm watervoor
ziening op 1 Mei a. s.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik kan mij in alle deelen
vereenigen met de argumenten van mevrouw BaartBraggaar
en den heer Eikerbout, hoewel ik direct wil bekennen dat ik
er niet tegen op zal zien om met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders mede te gaan ten einde den prijs te brengen
op 6 cent. De verhooging van 5 op 6 cent lijkt mij niet zoo
van overwegend belang en ik meen dat die verhooging op
het oogenblik wel gedragen kan worden.
Iets anders echter is het voorstel van Burgemeester en
Wethouders om in beginsel te besluiten dat de warmwater
voorziening met 1 Mei aanstaande beëindigd zal worden.
Daarmede kan ik mij niet vereenigen.
Er moeten nog ruim 6 maanden verloopen eer het Mei is
en onderwijl kunnen nog allerlei nieuwe gezichtspunten ge
opend worden, ten gevolge waarvan al dan niet kan blijken
of tegen 1 Mei deze voorziening beëindigd zal moeten worden.
Ik meen dus, dat wij op dit oogenblik gevoegelijk de prijs
verhooging kunnen aannemen; later kan de Raad dan nog
een beslissing nemen, of tegen Mei de warmwatervoorziening
vanwege de gemeente zal moeten worden beëindigd.
Ik wil er op wijzen, dat wij nog niet kunnen te weten
komen, welke moeilijkheden ons soms nog zouden kunnen
beletten die warmwatervoorziening met Mei op te heffen.
De bedoeling van de warmwatervoorziening is altijd geweest
om, vooral in den tijd van de gasrantsoeneering en van andere
rantsoeneeringen, de menschen betrekkelijk voordeelig aan
warm water te helpen. Het is mogelijk, dat wij op dat gebied
weder moeilijkheden gaan ondervinden; ik denk aan de
Engelsche mijnwerkerssiaking en aan de aanstaande staking
der mijnwerkers in Bplgië.
Er blijkt uit, dat wij nog allerminst zeker van den toestand
zijn; binnen enkele maanden kunnen zich nieuwe gezichts
punten openen.
Kan ik mij dus vereenigen met het voorstel tot verhooging van