478
MAANDAG 23 AUGUSTUS 1920.
kinderen om zich heendie kinderen hepen daar rond schier
zonder kleeren aan het lichaam. De vraag rijst: is die ver
laten, spookachtige zaal voor de jeugd wel een goede plaats
om op te groeien?
De toestand daar is in geenen deele in staat om aan die
menschen nog eenigszins het gevoel te geven, dat zij ook
menschen zijn, en ik kan dan ook in dit opzicht volkomen
afwijzen het verwijt van den heer de Lange.
Trouwens, die tegenstelling van materialisme en andere be
langen neem ik niet zoo scherp. Ik weet, dat voor elke ideëele
toekomst er eerst een materiëele ondergrond moet zijnanders
begint men niets en heeft men niets aan alle mooie en verheven
praatjes. Het begin moet zijn, dat de menschen behoorlijk
onderdak hebben, een behoorlijke omgeving, behoorlijke voeding
en kleeding.
Ik heb dan ook alleen ter sprake gebracht dingen, die ik
zeker weet en niets gevraagd waarvoor verandering van het
reglement noodig zou zijn; men moet beginnen met den
menschen behoorlijke voeding, kleeding en dergelijke te ver
schaffen.
De interpellatie wordt gesloten.
XXIX. Voorstel tot toekenning van een bijdrage in de
kosten van een door de Leidsche Zwemclub te organiseeren
Volkszwemfeest.
(Zie Ing. St. No. 288.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Lange. M. d. V. Het is den Raad van vorige
jaren bekend, dat ik er bezwaar tegen heb om van gemeente
wege, door het toestaan van een bijdrage, te bevorderen de
uitoefening van deze sport op Zondag.
Het stelt mij teleur, dat Burgemeester en Wethouders, van
wie ik anders verwacht zou hebben, toch maar jaar in jaar
uit blijven voortgaan op dezelfde wijze met een dergelijk voorslel
te komen.
Ik heb wel gezien, dat het college het ditmaal iets verder
gebracht heeft dan een vorig jaar. Het college heeft nu eens
geïnformeerd bij het bestuur der zwemschool, of het den
heeren niet zou schikken het zwemfeest te houden op een
Zaterdagmiddag.
Ik ben zeer dankbaar voor dit kleine symptoom, maar het
spijt mij, dat Burgemeester en Wethouders zich zoo spoedig
uit het veld hebben laten slaan en dadelijk, toen de commissie
verklaarde: neen, het past ons niet, weder bij den Raad
komen met een voorstel als van vorige jaren.
Als er een wil is om de Zondagsrust tot haar recht te doen
komen, dan is er ook een weg. Dat durf ik zelfs te gelooven
ten aanzien van het bestuur der zwemschool en ook ten
aanzien van het college van Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
Ik neem dus die verklaring, dat het feest niet in de week
gehouden kan worden, in een geheel anderen zin op, namelijk
in dezen zin: wij doen het liever op Zondag. En omdat ik
het zoo opneem, is mijn standpunt nog volstrekt niet veranderd.
Ik begeer door het toestaan van gemeentegelden er niet toe
mede te werken de Zondagsrust meer te schaden dan nood
zakelijk is en naar mijn oordeel is er bij onze 45-urige arbeids
week voor de menschen volledig gelegenheid om de zwemsport
in de week te beoefenen. Wie het doen wil op Zondag, laat
hij het doen, maar dan zonder dat de gemeente het bevordert
door er geld voor toe te staan.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zal dus stemming vragen over
het voorstel.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik zal niet in den breede ingaan
op hetgeen de heer de Lange heeft gezegd; ik weet, dat het
toch niets zou geven. Alleen wil ik zeggen, dat het mijns
inziens wel degelijk zaak is om goede uitspanning op Zondag
te bevorderen en dat mijns inziens de Zondag niet beter kan
besteed worden dan aan goede uitspanning, waartoe de zwem
sport zeker behoort. Wanneer sommige menschen vinden, dat
zij daartegen bezwaar moeten maken, dan is dat voor de ge
meente nog geen reden om diegenen harer inwoners, die niet
van deze meening zijn, in het besteden van den Zondag op
aangename wijze te belemmeren.
De reden waarom ik het woord gevraagd heb is om op het
volgende te wijzen.
De Leidsche Zwemclub organiseert dezen wedstrijd en dat
wel tot mijne verwondering in de openbare zweminrichting.
De club heeft de beschikking over de zweminrichting in het
nieuwe kanaal. Waarom wordt nu die wedstrijd daar niet
gehouden? Daar is het water ongetwijfeld veel beter dan in
zweminrichting in den Heerensingel.
Hier mag vooral weer niet voor hetgeen men een volks
zwemfeest noemt gebruik gemaakt worden van de mooie
zweminrichting en moet dat feest plaats hebben aan den
Heerensingel. Daartegen moet ik mij ten ernstigste verzetten.
Waar de datum van het feest zoo spoedig op handen is, zal
ik in deze omstandigheid geen aanleiding vinden tegen deze
voordracht te stemmen, maar ik moet er voor een volgend
jaar op aandringen, dat de Leidsche Zwemclub een dergelijk
zwemfeest zal kunnen organiseeren in het tot haar beschikking
staande nieuwe kanaal, want anders zou ik bezwaar moeten
maken met het verleenen van steun voor zulk een feest mede
te gaan.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik sta verwonderd over
het pleidooi, dat de heer de Lange heeft gehouden, vooral
met betrekking tot den tijd, waarop die feesten moeten worden
gehouden. Hij vindt het af te keuren, dat die feesten op
Zondag plaats hebben bij vroegere gelegenheden heeft hij
zich daartegen niet verzet omdat er naar zijn meening
voldoende gelegenheid is ze op andere dagen te organiseeren.
Hij wees daarbij op de 45-urige arbeidsweek, maar ik mag
hem er wel aan herinneren, dat de Minister van Arbeid het
nog niet. noodig heeft geoordeeld om die 45-urige arbeidsweek
in te voeren, waardoor tal van menschen niet in de gelegenheid
zijn op Zaterdagmiddag aan die feesten mede te doen. Indien de
heer de Lange het verkeerd vindt dergelijke feesten op Zondag te
doen plaats hebben, laat hij dan zijn best doen de wet op
den achturigen arbeidsdag spoedig in werking te doen treden.
Is die wel eenmaal ingevoerd, dan zal ongetwijfeld dit zwem
feest, en misschien ook andere feesten, op Zaterdagmiddag
kunnen worden gehouden, maar op dit oogenblik kan het
niet anders dan op Zondag, omdat de arbeiders de geheele
week aan de fabrieken en werkplaatsen in beslag worden ge
nomen. Ik zie niet in, dat wij van het voorstel van Burge
meester en "Wethouders zouden kunnen afwijken.
Voorts sluit ik mij aan bij hetgeen de heer Knuttel heeft
gezegd over het afkeurenswaardige, dat dit zwemfeest het
cachet moet dragen van te worden gegeven voor het mindere
volk, doordat daarvoor moet gebruikt worden het ongeschikte
terrein, dat daarvoor tot dusverre heeft gediend, en niet ge
bruik gemaakt mag worden van de inrichting aan den Hoogen
Rijndijk, welke daarvoor uitermate geschikt is.
De heer de Lange. M. d. V. Al is de 45-urige arbeidsweek
nog niet officiëel door de wet ingevoerd, ik heb mij geplaatst
op het standpunt van de practijk en dan durf ik zeggen, dat
zoo ongeveer door niemand in Leiden meer op Zaterdagmiddag
wordt gearbeid. Er wordt zeker door niet meer menschen
gewerkt op Zaterdagmiddag dan het aantal groot is van hen,
die nu van dien zwemwedstrijd worden uitgesloten, omdat
die wedstrijd op Zondag plaats heeft. Die menschen worden
volkomen geïgnoreerd.
De heer Kuivenhoven. M. d. V. Ik sluit mij volkomen bij
den heer de Lange aan, omdat er, behalve sociaal-democraten
en communisten, nog vele anderen zijn, die aan dergelijke
feesten wenschen mede te doen. Men moet die feesten niet
organiseeren op Zondag; de Zaterdagmiddag is daarvoor
geschikt.
De Voorzitter. Ik zal den heer de Lange in het kort
antwoorden. Burgemeester en Wethouders zien in dit feest
niet bepaald een openbare vermakelijkheidhet woord «zwem
feest is dan misschien ook niet goed gekozen, want het betreft
eigenlijk het afleggen van proeven in lichamelijke oefeningen
op het gebied der zwemkunst. Waar verscheidene menschen
verhinderd zouden zijn daaraan op Zaterdagmiddag mede te
doen, althans op dit oogenblik nog, geloof ik, dat de uitvoering',
indien men haar op dien dag stelde, niet volledig tot haar
recht zou kunnen komen. Het eenige bezwaar is, dat er op
Zondag gewerkt moet worden door een paar menschen, die
daar toezicht houden. Misschien zou het in theorie beter zijn
dergelijke dingen op Zaterdagmiddag te doen plaats hebben
en wij hebben dan ook verzocht dat te doen maar er is
ons gebleken, dat het in dit geval moeilijk kon.
Het bezwaar van den heer Knuttel is fictief. De menschen,
die naar een prijs duiken, hebben dat twee maanden geleden
ook in de andere zweminrichting kunnen doen. Er is alleen
verschil in inleggeld; de Zwemclub beschikt niet over vol
doende geld om alles te betalen. Het is niet verboden, dat
de menschen, die ditmaal naar een prijs duiken, dat ook in
de andere inrichting gedaan hebben.
Natuurlijk is het voor degenen, die willen gaan kijken,
hier goedkooper en gemakkelijker.
De zwemclub moet ook kosten maken, en evengoed als men
ergens anders entrée heft, moet ook deze club het doen. Nu
worden op deze wijze de menschen in staat gesteld die uit
voering bij te wonen; ik zie daar niets vreemds in.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in
stemming gebracht en aangenomen met 18 tegen 8 stemmen.