volgens deze verordening, mag een bedrag van ƒ4000.niet
te boven gaan.
Art. 6.
L)eze Verordening vervalt 1 Januari 1921.
N°. '269. Leiden, 27 Juli 1920,
Na de algemeene salarisherziening, waartoe in Uwe Ver
gadering van 17 Mei j.l. besloten werd, is door ons College
overwogen, of en zoo ja in hoeverre de bezoldiging van de
ambtenaren, die in den staat van betrekkingen, welke als
nevenbetrekking worden beschouwd, zijn opgenomen (zie
Gem. Blad no. 45 van '1918), moet worden herzien.
Niet van al de in dien staat vermelde ambtenaren behoeft
de wedde te worden verhoogd. Slechts voor zoover de geldende
bezoldiging in verband met hunne werkzaamheden en de
traktementen elders te laag moet worden genoemd, hebben
wij gemeend eene verhooging te moeten voorstellen.
Behalve deze algemeene opmerking kunnen wij tot toe
lichting van enkele voorgestelde verhoogingen nog het vol
gende mededeelen.
Stadsgeneesheer. Met het oog op de vermeerdering der
werkzaamheden van de stadsgeneesheeren, ook tengevolge van
de onlangs plaats gehad hebbende grensuitbreiding komt ons
vermeerdering van hunne bij raadsbesluit van 11 Maart 1897
op 1000.per jaar vastgestelde bezoldiging tot 1500.
per jaar alleszins billijk voor.
Het traktement der schoolartsen werd laatstelijk bij raads
besluit van 19 December 1918 vastgesteld op 900.'sjaars.
Eene verhooging tot ƒ1000.— 'sjaars meenen wij U te moe
ten voorstellen.
De bezoldiging ran den stadsvroedmeester en van destads-
vroedvrouwen werd bij raadsbesluit van 11 Maart 1897 resp.
op 600.en 200.— per jaar bepaald. Eene verhooging
resp. tot 750..en 300.lijkt ons billijk. Evenzoo dient
de jaarwedde van de geneeskundigenbelast met de inenting
sedert de begrooting voor 1895 300.— bedragende, op 400.—
te worden bepaald.
De scheikundige bij de Lichtfabrieken kan uit den staat
vervallen, aangezien deze functie niet meer als een afzonder
lijke betrekking wordt uitgeoefend.
De jaarwedde van den predikant en den pastoor bij de
gestichten »Endegeest", Voorgeest" en »Rhijngeest" ware te
brengen van 500.op 600.met dien verstande, dat
de predikant, die voor de uitoefening zijner functie telkens
uit Leiden moet komen, bovendien nog 200.— per jaar
ontvangt voor onkosten van tram, telephoon en plaatsver
vanging en voor tijdverlies. Tot nog toe ontving hij daarvoor
100.— extra, hetgeen ons te weinig voorkomt.
Voor den Directeur van het Museumdie thans een wedde
geniet van 1000.—, is een verhooging van 30 voorge
steld. Voor den Commandant en den onder-Commandant der
Brandweer is dit percentage wat hooger, aangezien hun wedde,
thans resp. 1400.en 700.— bedragende, bij de laatste
herziening in 1918 feitelijk niet is verhoogd en ook hunne
werkzaamheden zijn toegenomen door de grensuitbreiding.
De secretaris van het Gemeentelijk Werkloozenfonds moet
wegens opheffing van dit fonds uit den staat worden geschrapt,
terwijl voor den secretaris van de nieuw ingestelde commissie
van advies voor de werkloosheidsverzekering een wedde van
100.ware vast te stellen.
In afwachting van de definitieve regeling van het salaris
van den Directeur der Gemeentelijke Arbeidsbeurs, na de in
gebruikneming der nieuwe beurs, stellen wij U thans slechts
voor de wedde van den secretaris-directeur van de Gemeentelijke
Arbeidsbeurs te verhoogen van ƒ200.op ƒ300.
Voor den ambtenaar belast met het algemeen toezicht op
de gemeentelijke gymnastieklokalen en den klokkenist wordt
tensTotte eene verhooging van resp. 150.— en 450.— tot
resp. ƒ200.— en ƒ600.— voorgesteld.
De in werking treding der nieuwe regeling dient o. i., evenals
ten opzichte van de andere ambtenaren is bepaald, met ingang
van 1 Januari 1920 plaats te hebben.
Wij geven U mitsdien in overweging de jaarwedden van de
ambtenaren, genoemd in kolom 1 van nevensgaanden staat van
nevenbetrekkingen vast te stellen op de bedragen, genoemd
in kolom 2 en daarbij te bepalen, dat deze jaarwedden zullen
geacht worden te zijn ingegaan op 1 Januari 1920, behalve ten
opzichte van den secretaris der commissie van advies voor de
werkloosheidsverzekering, voor wien de ingang moet worden
bepaald op 1 Maart 1920, den datum, waarop deze commissie
hare werkzaamheden heelt aangevangen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
STAAT VAN NEVENBETREKKINGEN.
Stadsgeneesheer
1500.-
Schoolarts
1000.—
Stadsvroedmeester
750.—
Stads vroed vrouw
300.—
Geneeskundige belast met de inenting
400.—
Predikant en Pastoor bij de Gestichten »Ende-
geest'', Voorgeest" en «Rhijngeest"
Directeur van het Stedelijk Museum »de
600.—1)
Lakenhal"
1300.—
Commandant van de Brandweer
2100.—
Onder-Commandant van de Brandweer.
1000.—
Commissaris der gemeente bij de Leidscbe
Duinwater Maatschappij
750.—
Secretaris van de commissie van advies voor
de Werkloosheidsverzekering
100.—
Secretaris van het College van Zetters
100.—
Secretaris van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs
300.—
Ambtenaar belast met het Algemeen Toezicht
op de gemeentelijke Gymnastieklokalen
200.-
000.-
N°. 270. Leiden, 27 Juli 1920.
De verordening van 19 April 1900 (Gem.Blad no. 6), rege
lende de heffing van een keurloon van visch te Leiden, be
hoeft in velerlei opzicht wijziging. Eensdeels is zij verouderd,
omdat zij niet meer in overeenstemming is met de praktijk,
anderdeels zijn de keurloonen als zoodanig over het algemeen
veel te laag, zoodat de aan de keuring van visch verbonden
kosten in de verste verte niet worden gedekt door de op
brengst der keurloonen.
In de U thans ter vaststelling aangeboden verordening is
zoowel met het een als met het ander rekening gehouden.
Bij onveranderde aanneming van ons voorstel zullen de kos
ten der keuring, welke ongeveer 4000.per jaar bedragen,
door de te heffen keurloonen worden gedekt, terwijl bij de
thans geldende tarieven slechts ongeveer 900.a ƒ1000.
per jaar aan keurloon wordt ontvangen.
De nieuw voorgestelde tarieven zijn zoodanig gekozen, dat
de goedkoope vischsoorten het minst worden belast. Voor de
fijnere vischsoorten is een hooger tarief aangenomen.
Vergelijking met de keurloonen in verschillende andere
gemeenten was niet wel mogelijk, aangezien de visch slechts
in enkele gemeenten aan keuring onderhevig is: In Nijmegen
echter, alwaar evenals in onze gemeente een stelselmatig
onderzoek naar de deugdelijkheid der consumptievisch wordt
ingesteld, bedraagt het keurloon 20 cent per 100 pond, der
halve belangrijk meer, dan thans voor de goedkoopere visch
soorten door ons wordt voorgesteld.
In afwijking van de bestaande tarieven is de heffing per
stuk in vele gevallen vervangen door eene heffing per ge
wichtseenheid, zulks in overeenstemming met de wijze, waarop
de visch wordt verkocht. Aldus wordt niet slechts een
billijker heffing verkregen, omdat de meeste vischsoorten
in zeer velschillende grootte in den handel worden gebracht,
doch wordt tevens het tellen der visch, hetgeen vooral in den
zomer ernstig bezwaar oplevert, vermeden.
De rubrieken zee- en riviervisch zijn thans in één rubriek
«versche visch" ondergebracht., terwijl onder de rubriek
»gedroogde en gerookte visch" tengevolge van de invoeging
van de woorden: »op andere wijze verduurzaamde of toebe
reide visch voortaan ook gebakken, gekookte en ingelegde
visch, die tot nog toe buiten de verordening viel, zal zijn
begrepen.
Ten slotte is in elke rubriek een tarief opgenomen voor
alle visch, welke niet met name is genoemd, teneinde te voor
komen, dat niet alle vischsoorten, welke bij de keuring wor
den aangetroffen, aan keurloon zijn onderworpen.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging tot vaststelling van de navolgende ver
ordening te beskuten:
VERORDENING, regelende de heffing van een keurloon van
visch te Leiden.
Art. 1.
Voor het keuren van visch wordt eene belasting geheven
onder den naamKeurloon van visch'
BETREKKING.
1
Jaarwedde.
2
V
De predikant ontvangt bovendien ƒ200.per jaar voor onkosten van
tram, telephoon en plaatsvervanging, en voor tjjdverfies.