Henri W. de Graaf. 168 De verkoop van klompen en schoenen zal waarschijnlijk een einde nemen, zoodra de nog aanwezige voorraad is verkocht. Voor het oprichten van een gemeentelijken schoenwinkel bestaat o. i. geen aanleiding, nu de ervaring heeft geleerd, dat de bevolking er de voorkeur aan geeft ondanks hoogere prijzen hare schoenen in particuliere winkels te koopen. Fen schoenwinkel zou voor de gemeente een strop zijn. De gemeentelijke verkoopingen van stoffen, zooals keper katoen, flanel en beddelakensin het Waaggebouw en zoo nu en dan ook in de Gehoorzaal, blijken nog steeds van groot nut te zijn, om de prijzen dier artikelen op een behoorlijk peil te houden. Zij kunnen dus o. i. voorloopig nog niet worden gemist en worden ook door de bevolking blijkens do opgedane ondervinding nog steeds ten zeerste op prijs gesteld. In den kortst mogelijken tijd zijn de voorraden geregeld uitverkocht. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging het voorstel van den heer Lemari niet aan te nemen, daardoor als Uwe meening te kennen te geven, dat de door ons College tot nog toe gevolgde gedragslijn de juiste is en verder aan de prudentie van ons College over te laten, in hoeverre bij het een of ander artikel prijsregelend optreden noodig is of in den vervolge achterwege kan worden gelaten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 16 Juni 1920. Aan den Raad der Gemeente Leiden, Ondergeteekende heeft de eer Uw geacht College voor te stellen, over te gaan tot opheffing van alle gemeentelijke crisismaatregelen, voor zöover betreft het verschaffen van levensmiddelen, stoffen, schoenen enz. met ingang van 30 dagen na aanneming van dit voorstel. Memorie van Toelichting. Het komt mij voor, dat nu het oogenblik is aangebroken, dat de Gemeente zich heeft terug te trekken van een terrein, dat het hare niet is en hetwelk dient overgelaten te moeten worden aan het particulier initiatief, dat door den oorlog van dit terrein is verdrongen. Het was zeer toe te juichen, dat in den crisistijd de Gemeente ervoor zorg droeg, dat voor de bevolking genoeg levensmid delen tegen redelijken prijs aanwezig waren, omdat toen de handel niet in staat was deze in voldoende hoeveelheden tegen billijke prijzen te leveren, maar nu dat de omstandig heden zich totaal hebben gewijzigd, nu heeft de Gemeente ook de verplichting zich uit »zaken terug te trekken" en deze weer over te laten aan den handel. Uit een moreel oogpunt mag de' Gemeente niet langer de concurent zijn van een groot gedeelte van hare inwoners: van het groot aantal winkeliers, welke genoeg concurrentie onderling hebben, dat het noodig is, dat de Gemeente deze nog komt verzwaren. Het aantal vischhandelaren in onze stad is groot genoeg, de aanvoer van visch meer dan voldoende, het is dus niet te billijken, dat de Gemeente nog langer als vischleverancier optreedt. Wat geldt voor de visch geldt in niet mindere mate voor klompen, schoeisel, stoffen enz. Buitengewoone prijzen zijn in deze artikelen niet meer te wachten, voor raden zijn er eerder veel te veel, dan dat er kans op schaarschte is, dus ook hierbij is het een groot onrecht, dat de Gemeente den winkeliers voortdurend concurrentie aandoet. Door den Min. v. L., N. H. worden de crisismaatregelen zooveel mogelijk ingetrokken, de Gemeente is dan ook ver plicht zooveel mogelijk te volgen. Waarom worden in onze stad het gebruik en de administratie van de broodbonnen nog niet afgeschaft, terwijl dit in Amsterdam reeds wel is geschied? De ambtenaren, welke nu nog bij de distributie werkzaam zijn, kunnen toch veel beter bij een andere tak van dienst worden ondergebracht, hetgeen ook weer bezui niging beteekent. Ik adviseer U derhalve er zoo spoedig mogelijk toe over te gaan om te besluiten, dat de Gemeente zich geheel terug trekt van het doen van zaken in bovengenoemde artikelen. S. Leman Mzn. No. 265. Leiden, 27 Juli 1920. Met verwijzing naar de ter zake door het College van Curatoren van het Gymnasium en den Inspecteur der Gymnasia uitgebrachte adviezen, geven wij Uwe Vergadering in overweging Dr. H. W. de Graaf, op zijn verzoek, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van leeraar in de Natuurlijke Historie aan het Gymnasium alhier, en dat ontslag te doen ingaan op 1 September 1920. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden 9 Juli 1920. Aan den Raad der Gemeente Leiden. De ondergeteekende Dr. Henri W. de Graaf, leeraar in de Natuurlijke Historie voor de 5e en 6e klasse van het Gymna sium alhier, geeft met verschuldigden eerbied te kennen, dat hij, gedurende den afgeloopen cursus den leeftijd van 70 jaren bereikt hebbende, ingevolge de daarvoor bepaalde verordening, genoodzaakt is zijn eervol ontslag uit bovengenoemde betrek king op 1 September a. s. aan te vragen. Hetwelk doende enz. No. 266. Leiden, 27 Juli 1920. In Uwe Vergadering van 21 Augustus van het afgeloopen jaar werd overeenkomstig ons voorstel, opgenomen onder n°. 224 der Ingekomen Stukken, besloten tot den bouw van eene nieuwe 3e klasse school op het Schuttersveld overeenkomstig het overgelegde plan A. Nadat dit besluit overeenkomstig het bepaalde in artikel 19, le lid sub a der Wet op het Lager Onderwijs aan het College van Gedeputeerde Staten ter goedkeuring was ge zonden, rees, in verband met een door genoemd college te onzer kennis gebrachte opmerking van den Hoofdinspecteur der Volksgezondheid, de vraag, of het met het oog op een eventueelen straataanleg op het Raamland na de tot stand koming van het nieuwe station niet gewenscht zou zijn, de school een weinig te verplaatsen en deze dus niet te bouwen binnen den viernoek A B C D, doch in driehoekigen vorm (zie de situatie), zoodat van belemmering van een eventueelen straataanleg in geen geval sprake zou kunnen zijn. Aangezien het ons, ook al is omtrent een eventueelen stratenaanleg op het Schuitersveld nog in geenen deele eene beslissing genomen, in elk geval voorzichtig voorkwam met een dergelijken aanleg bij den bouw der school rekening te houden, werd dezerzijds over een gewijzigd ontwerp het gevoelen van den Districts-Sclioolopziener, de Plaatselijke Schoolcommissie en de Commissie van Fabricage ingewonnen. Zij allen bleken zich ook met het gewijzigd ontwerp te kunnen vereenigen, al achtte ook één lid der Commissie van Fabricage het terrein, waarop de school zal worden gebouwd, met het oog op de verandering, welke de omgeving dooi den voorgenomen bouw van het nieuwe station en de aan sluitende toegangswegen naar de stad zal ondergaan, niet in alle opzichten de aangewezen plaats voor een school. Hij zou daarom gaarne gezien hebben, dat getracht werd een meer geschikte plaats voor de school te vinden, doch noemde zijn bezwaar niet zóó overwegend, dat ook hij niet met het gewijzigd ontwerp zou kunnen medegaan. Nu inmiddels ook Gedeputeerde Staten eindelijk de plaats der school hebben goedgekeurd, zooals U in de laatste raadszitting is medegedeeld, kan thans tot den bouw der school worden overgegaan, indien ook Uwe Vergadering zich met het gewijzigd ontwerp kan vereenigen. Intusschen zal ook de overeenkomst met het Rijk in zake de verhuring van het Schuttersveld eene kleine wijziging moeten ondergaan. In artikel 1, laatste lid, dier overeenkomst heeft de gemeente zich n.l. het recht voorbehouden te allen tijde in den loop van den huurtijd (1 Januari 19171 Januari 1927) een ge deelte van het verhuurde ter grootte van 3690 M2. en op de bijbehoorende teekening aangegeven, uit de huur te nemen, indien zij dit voor schoolbouw noodig mocht hebben, in welk geval de huurprijs van f 1000.tot f 930 per jaar zou worden verminderd. Dit voorbehoud werd gemaakt met het oog op de uitvoering van plan A. Nu echter volgens het gewijzigd ontwerp de jn te nemen oppervlakte slechts 3340 M2. bedraagt, dient ook de zooeven aangehaalde bepaling in het huurcontract met het Rijk te worden gewijzigd. Bij den Minister van Oorlog bestaat hiertegen geen bezwaar. Onder mededeeling, dat de kosten van het gewijzigd ont werp door den Directeur van Gemeentewerken even hoog worden geraamd als die van het oorspronkelijk ontwerp, geven wij U alsnu in overweging: a. Uw besluit van 21 Augustus 1919 in zake den bouw van eene nieuwe 3e klasse school op het Schuttersveld in dien zin te wijzigen, dat de bouw dezer school niet zal plaats hebben overeenkomstig plan A, doch overeenkomstig het ter visie liggend gewijzigd ontwerp (zie blad I en II); b. ons te machtigen met den Staat der Nederlanden eene overeenkomst aan te gaan tot wijziging van het bestaande contract in zake de verhuring van het Schuttersveld in dien zin, dat in het laatste lid van artikel 1 van dat contract in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 37