MAANDAG 26 JULI 1920.
425
vervallen het woord «armbezoekers" en daarvoor te lezen
«informatie-ambtenaars".
De heer Oostveen. M. d. V. Van dit amendement is weinig
te zeggen. Wij wenschen dat cachet van armbezoeker af te
nemen en de zaak in een nieuw kleed te steken door het
woord «informatie-ambtenaars" te bezigen.
De heer van Stralen. M. d. V. Behalve de reden, welke
de heer Oostveen opgeeft, vind ik ook een van dè redenen,
welke er voor pleiten dat woord «informatie-ambtenaars" te
gebruiken, dat de armbezoekers volgens de mededeelingen
van Burgemeester en Wethouders ook andere diensten zullen
hebben te verrichten dan uitsluitend armbezoek. Zij zullen
behalve bij ondersteunden bij anderen moeten komen om
inlichtingen in te winnen.
Daarom komt het ons voor, dat het woord «informatie
ambtenaar" veel juister is. Ook vinden wij het een mooier
woord. Wij zien niet in, waarom ons amendement niet kan
aangenomen worden.
De heer Bots. Het woord «armbezoeker" is duidelijk en is
aan de wet ontleend. In artikel 21, 1° van de Armenwet
staat: «Ingeval deze opdracht plaats vindt, wordt aan het
bestuur der instelling de bevoegdheid voorbehouden de be
slissing van den armbezoeker te wijzigen of te niet te doen."
De Armenwet noemt dien ambtenaar dus ook armbezoeker.
De heer van Stralen. Die naam is zoo onaangenaam.
De heer Bots. Er kunnen gevallen voorkomen, dat er
moeite gedaan moet worden om het geld terug te krijgen
van hen die tot onderhoud verplicht zijn, en dan is het veel
waard dat de persoon, die de zaak te behandelen krijgt, een
titel heeft overeenkomstig de wet. Anders geeft het tot allerlei
verwarring aanleiding. Ik vind het een goed, duidelijk Neder-
landsch woord, en dat kan van «informatie-ambtenaar" niet
gezegd worden.
De heer van Stralen. Ik wijs erop, dat wat wij voorstellen
niet in strijd met de wet is. Te Amsterdam noemt men deze
personen «ambtenaren voor sociale informatie", een nog veel
langer woord. Er blijkt dus uit, dat dit woord kan gebruikt
worden.
De Voorzitter. Ik vind «armbezoeker" een duidelijk woord.
Zoo kan men wel alles van den kleinen kant gaan bekijken.
Men kan wel zeggen, dat een informatie-ambtenaar iemand
van de recherche is; het duidt niets aan. Armbezoeker is
een duidelijk, Hollandsch woord. Het groote gewicht van een
verandering zie ik niet in.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van de heeren Oostveen en van Stralen
wordt in stemming gebracht en met 20 tegen 7 stemmen
verworpen.
Tegen stemmen: de heeren Kuivenhoven, Bisschop, Heems
kerk, van Tol, Eikerbout, Pera, Bots, van der Lip, J. P. Mulder,
de Lange, Oostdam, Splinter, van der Pot, Wilmer, van Gruting,
A. Mulder, van Hamel, Leman, Knuttel en Huurman.
Vóór stemmen: de heeren Oostveen, Dubbeldeman, van
Stralen, Groeneveld, de la Rie, mevrouw DubbeldemanTrago
en de heer van der Zeeuw.
(De heer J. P. Mulder was inmiddels ter vergadering gekomen.)
De Voorzitter. Tengevolge van deze beslissing vervallen
de gelijkluidende amendementen van de heeren Oostveen en
van Stralen op de artikelen 17, 18 en 19.
Thans komen wij aan artikel 17.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik heb toch nog een amende
ment op artikel 16.
De Voorzitter. Ik heb geen amendement van u op artikel
16 ontvangen. U hebt wel een amendement op de toelichting,
maar dat kan men moeilijk behandelen.
De heer Heemskerk. Het spreekt toch van zelf, dat in het
eerste artikel, waarin sprake is van den armmeester, beoor
deeld moet worden in welke positie die persoon geplaatst
zal worden.
De Voorzitter. De heer Heemskerk meent, dat de positie
van dezen persoon hier geregeld moet worden, maar bij de
verordening op de salarisregeling is de regeling aangenomen,
dat Burgemeester en Wethouders het personeel indeelen. Als
men zich daaraan niet houdt, dan komt men tot allerlei ver
keerde consequenties.
Men verbeelde zich eens, dat wij in deze verordening
zetten: Burgemeester en Wethouders benoemen ten behoeve
van het Burgerlijk Armbestuur een armmeester, in te deelen
in den rang van administratief-ambtenaar 3e klasse; waar
blijven wij dan?
Wij moeten toch zien, hoe die persoon zich gedraagt, of
zijn werk mede valt.
Mocht die mijnheer zich voortreffelijk gedragen en mocht
zijn werk erg meevallen, dan zouden Burgemeester en Wet
houders wellicht, na overleg met het Burgerlijk Armbestuur,
bij de behandeling van de begrooting voor het Burgerlijk
Armbestuur kunnen voorstellen om hem te bevorderenmaar
dat zou in het systeem van den heer Heemskerk onmogelijk
worden, want zijn rang zou door de verordening voor goed
zijn gefixeerd. Wat de heer Heemskerk wil, kan bij deze
verordening niet geschieden. Hij kan den wensch uitspreken
tegenover Burgemeester en Wethouders, dat de ambtenaar,
over wien het gaat, den titel van administratief-ambtenaar
3e klasse zal hebben, maar dat gebeurt toch nergens. De
heer Heemskerk kan bij iedere begrooting van het Burgerlijk
Armbestuur, welke komt, in de afdeelingen de wenschelijk-
heid uitspreken, dat die ambtenaar wordt bevorderd en in een
hoogere klasse wordt ingedeeld. Men kan echter niet in een
verordening zetten, dat een ambtenaar in een bepaalde cate
gorie zal worden ingedeeld.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik ben het geheel met u
eens, dat er geen artikel in de verordening is, waarin een
bepaling als door mij voorgesteld zou passen, maar, waar
hier voor het eerst sprake is van een armmeester, dient toch
te worden geregeld in welke kwaliteit die man moet worden
aangesteld. Het kan zijn, dat het niet in de verordening
thuis behoort, maar vastgesteld dient het toch te worden.
De Voorzitter. U kunt een motie indienen, waarin de
wenschelijkheid wordt uitgesproken, dat de ambtenaar, die
benoemd zal worden, den eersten keer zal benoemd worden
in dien bepaalden rang.
De heer Oostdam. M. d. V. De wenschelijkheid, welke be
doeld wordt, kunnen wij niet uitspreken, want die functie
moet nog gevormd worden en wij weten niet welken omvang
de werkzaamheden zullen nemen. Ik acht het dan ook al te
voorbarig om thans reeds te willeti zeggen, dat die ambte
naar hiermede of daarmede voldoende zal zijn betaald. Ik
acht het beter dit artikel vanavond ongewijzigd aan te nemen
en Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid te geven
die menschen behoorlijk te bezoldigen. Als de zaak later bij
een begrooting ter sprake komt, zal de Raad, zoo noodig,
wel de vrijmoedigheid bezitten een amendement in te dienen.
Men moet heden echter geen motie voorstellen met het doel
thans reeds een beslissing in deze te nemen.
De heer Heemskerk. M. d. V. Waar mijn voorstel niet als
een amendement kan worden aangemerkt, zal ik het intrekken
en ik zal ook geen motie voorstellen, maar toch wil ik over
deze kwestie wel een woord zeggen.
Er wordt in de toelichting gezegd, dat het in de bedoeling
van Burgemeester en Wethouders ligt om den armmeester
voorloopig in te deelen in den rang van adjunct-administratief
ambtenaar. De heer Oostdam zegt, dat wij zullen moeten
beginnen met te bepalen welke werkzaamheden tot de taak
van dien man zullen behooren, maar dat is niet juist. De
persoon, die thans bij het Burgerlijk Armbestuur die taak
vervult, doet dat reeds geruimen tijd en de mogelijkheid
bestaat, dat hij definitief in die functie zal worden benoemd.
In dit opzicht komt het mij voor, dat wij door het cachet
van adjunct-administratief ambtenaar niet voldoende gewicht
hechten aan de werkzaamheden, welke van dien ambtenaar
zullen worden geëischt. De armmeester moet beoordeelen welke
steun zal worden verleend; hij zal rapporten moeten uitbrengen,
die natuurlijk door het Burgerlijk Armbestuur bekrachtigd
zullen worden of niet bekrachtigd zullen worden. Op zijn
schouders zal ongetwijfeld een zware en gewichtige taak
worden gelegd en daarom meen ik, dat, indien Burgemeester
en Wethouders tot benoeming van dien armmeester overgaan,
hem een hoogere positie toekomt dan aanvankelijk in het
voornemen van het College heeft gelegen. Als hij in den rang
van adjunct-administratief ambtenaar wordt ingedeeld, zal
aan zijn functie een cachet van ondergeschiktheid worden
gegeven, waardoor hij niet naar behooren in zijn taak zal kunnen
optreden, want hij heeft in deze zaak een leidende functie.
Daarom leek het mij, dat hij in de categorie van de admini
stratieve ambtenaren 3e klasse moest worden ingedeeld,
waardoor hij in een hoogere positie zou staan, hetgeen ook
gewenscht moet worden geacht tegenover de armen, welke
hij moet bezoeken. Bovendien achtte ik het niet van belang
ontbloot met het oog op de belangrijke functie, welke hem
zal worden opgedragen.