412 MAANDAG 26 JULI 1920. zoo productief mogelijk gebruikt zal worden, maar daarom gaat het niet. Het gaat erom, of die ambtenaar noodig is. Burgemeester en Wethouders en de Commissie voor het Marktwezen leveren het bewijs, dat die ambtenaar niet noodig is. De heer Bots zegt thans: het maakt verschil, of die voorman des Maandags, des Dinsdags, des Woensdags en des Donderdags voor den handel weegt dan wel op Vrijdag en Zaterdag. Mij dunkt, dat is precies hetzelfde. Als die voorman op de eerste dagen der week rechtstreeks de leiding, het toezicht en de verantwoordelijkheid kan hebben voor het wegen, dan kan hij dat ook hebben op de andere dagen der week. Die verantwoordelijkheid is op die twee dagen niet anders dan op de andere dagen. De betrouwbaarheid van den man is op Vrijdag en Zaterdag even groot als op de andere dagen. Nu is mijn vraag alleen aan Burgemeester en Wethouders, of zij punt c van hun voorstel op dit oogenblik niet kunnen terugnemen en of zij niet zouden kunnen overwegen of niet op een voor de gemeente goedkoopere wijze, meer aanslui tende aan den aanhef van hun eigen voorstel, deze zaak tot een oplossing te brengen is. De heer Romanesko zal dien nieuwen ambtenaar wel wat werk kunnen geven, maar hij heeft toch ongeveer 25 jaren lang dat werk gedaan zonder klerklaat hij het de laatste 2, 3, 4 of 5 jaren ook zonder dien klerk doen. Over eenige jaren gaat de heer Remanesko met pensioen en dan blijft de klerk. De klerk moet gepromoveerd worden onder den nieuwen titularis, en dan krijgen wij bij dezen tak van dienst lang zamerhand ook een staf van ambtenaren. Men weet toch wel, als zoo'n ambtenaar op den duur weer niet een ambtenaar onder zich krijgt, dan gevoelt hij zich ongelukkig, hij zal dus wel zorgen, dat er in de toekomst nog meer ambtenaren bij komen. De heer Oostdam. M. d. V. Ik moet tot mijn leedwezen zeggen, dat de zaak mij nog niet «duidelijk" is, al wordt dat in de stukken ondersteld. Kunnen de werkzaamheden aan de Waag niet door den Adjunct-directeur van den Markt- en Havendienst worden verricht? Het weinige schrijfwerk kan wel door de vier havencontroleurs worden gedaan. Dit getal van vier havencontroleurs \ind ik toch al zoo weelderig, te meer omdat wij niet eens een haven hebben, doch slechts een paar kommetjes, waarin schuiten liggen. Waar wij voor die kommetjes vier controleurs hebben, zou ik zeggen, dat wij aan dien nieuwen ambtenaar niet nog eens controleerend werk kunnen gaan opdragen, maar wij integendeel aan die vier controleurs wel een beetje administratief werk kunnen geven, omdat wij dan goedkooper uitkomen. De heer Bots. M. d. Y. Ik wensch even te doen opmerken, dat, wat de werkzaamheden aan de Waag betreft, namelijk het wegen, de verhouding ongeveer zoo is, dat, als er op Vrijdag 60 partijen goederen te wegen zijn, dat aantal op Zaterdag bedraagt 20 en op de vier eerste dagen van de week 2,3 of 4. Op Vrijdag en Zaterdag is er beslist een ambtenaar van de gemeente noodig De heer de Lange. Een werkman De heer Botsdie de gewichten afleest en de admini stratie voert. De heer Oostveen. M. d. V. Ik wensch even de stem te motiveeren, welke ik over dit voorstel van Burgemeester en Wethouders zal uitbrengen. Ik ben het in deze met den heer Oostdam vierkant eens, want ook ik meen, dat de Directeur, de Adjunct-directeur en de vier controleurs van den Markt en Havendienst, het werk van dien ambtenaar, welken Burge meester en Wethouders willen aanstellen, er wel bij kunnen doen. Ik zal dan ook tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. De Voorzitter. Ook ik wensch iets te zeggen, omdat er mijns inziens een misverstand bestaat. Indertijd, als de Waagmeester lang weg was, werd hij niet vervangen door den voorman van het gilde, maar door een opzichter van Gemeentewerken. De heeren stellen zich de taak van den Waagmeester te licht voor. Het is toevallig maar een paar dagen zeer druk, maar juist op die dagen kan men voor hem als plaatsvervanger den Adjunct-directeur van het marktwezen niet gebruiken deze heeft het dan zelf veel te druk op de markt en de havencontroleurs zijn voor die functie ongeschikt, omdat hun betrekking van geheel anderen aard is. Bovendien hebben zij op Vrijdag bij het binnenkomen van booten een zeer drukken dag, zoodat die dag de meest ongeschikte dag is voor hen om een anderen ambtenaar te vervangen. Als in de eerste dagen van de week voor een firma een paar partijen wol aankomen, kan men het wegen daarvan wel aan den voorman van het gilde opdragen, maar op de kaas- en botermarkt willen de menschen, dat het gewicht officieel wordt geconstateerd door een daartoe bevoegd en bekwaam gemeente-ambtenaar, wat de voorman niet is. Het onderling ver trouwen moet steunen op het leit, dat men weet, dat het gewicht op juiste wijze wordt geconstateerd door een goeden controleur. Zonder twijfel is de administratie van den heer Romanesko een zeer omvangrijke en zeer drukke, en heeft hij een zeer drukke betrekking. Het is dan ook zeer wenschelijk, dat hij op zijn bureau een klerk krijgt, en er kan nu een gelukkige combinatie worden geschapen. De te benoemen ambtenaar kan toch de taak van den Waagmeester overnemen en ver der de zoo noodige hulp verleenen bij de administratie van het Marktwezen. Indien men dezen kant op wilde, dat men de conclusies sub a en b van het voorstel zou aannemen en die sub c niet, dan zouden Burgemeester en Wethouders niet meer prijs stellen op de aanneming van dit voorstel en den bestaanden toestand liever willen handhaven. Indien de Raadsleden iets van den toestand wisten en de markt op Vrijdag eens bij woonden, zouden zij de overtuiging krijgen, dat het niet anders kan of er moet daar, waar de menschen met elkander handel drijven, een betrouwbaar ambtenaar zijn, van wien zij weten, dat het gewicht, dat hij constateert, juist is. De personen, welke door de heeren worden genoemd, zijn absoluut verhinderd op Vrijdag bij de Waag dienst te doen, omdat dit ook voor hen de drukste dag van de week is. Men zou dus op die manier den geheelen dienst ontwrichten. Wenschen de Raadsleden den nieüwen toestand niet, laten zij dan het voorstel verwerpen en dan zal er een nieuwe Waagmeester moeten komen. Verder wil ik er nog op wijzen, dat, als later de tijd mocht komen, dat de heer Romanesko er niet meer was en hij een nieuwen, vreemden opvolger mocht krijgen, deze oogenblikkelijk hulp zou vragen. De heer Romanesko is als het ware met zijn dienst opgegroeid en hij kon het daardoor ik mag dat tot zijn eer zeggen tot nog toe zonder klerk doen. Juist door dit voorstel krijgen wij een gelukkige combinatie. Wij doen dergelijk voorstel niet voor ons genoegen. Waarom zouden wij een nieuwen ambtenaar aanvragen, als het niet noodig is? Dat administratieve werk zou men niet kunnen opdragen aan een eventueelen nieuwen Waagmeester, die zou zich waarschijnlijk daarvoor een te hoogen ambtenaar achten. Onlangs bij de vaststelling van de salarisregeling is nog uitdrukkelijk geconstateerd, dat de Waagmeester eigenlijk slechts op 2 dagen van de week iets te doen heeft; het is dus niet noodig om voor dat werk een afzonderlijken ambtenaar in dienst te nemen. Volgens het voorstel Van Burgemeester en Wethouders zouden wij iemand krijgen, die het werk aan de Waag verricht en tevens elders nog nuttig werk kan doen. Men kan niet de Waagwerkzaamheden overlaten aan het gilde van de Waagwerkers, want dat is absoluut onafhankelijk van het gemeentebestuur. Men zou wel is waar den hoofdman van dat gilde in gemeentedienst kunnen benoemen, maar dan zou het formeel op hetzelfde nederkomen. Uit den aard der zaak zou die voorman echter niet aan de te stellen eischen kunnen voldoen. Het kan niet aan de Waagwerkers overgelaten worden; men kan hun geen verantwoordelijke gemeentetaak opleggen. De heer de Lange. M. d. V. Of het voorstel van Burge meester en Wethouders aangenomen wordt inclusief punt c dan wel exclusief punt c, de toestand wordt toch zoo, dat dat juist blijft wat het college ons mededeelt, dat te zijner tijd voorgesteld zal moeten worden in de desbetreffende ver ordeningen die wijzigingen aan te brengen, welke in verband met den nieuwen toestand noodig zijn gebleken. Dat blijft in alle geval aan de orde. Nu is mijne gedachte alleen: die nieuwe toestand behoeft niet noodzakelijk zoodanig tot stand te komen als het college het heeft ontwikkeld; naar mijne meening zou het kunnen geschieden op een voor de gemeentekas goedkoopere manier, namelijk door het werk op te dragen aan den voorman van de Waagwerkers, die nu volgens het getuigenis van den Directeur van het Marktwezen en van de Commissie voor het Marktwezen geheel onder eigen verantwoordelijkheid al jaren lang op 3 of 4 dagen in de week goed de weeg werkzaamheden verricht, buiten den Waagmeester om. De man doet het werk en hij heeft een getuigenis van den Directeur en van de Commissie van het Marktwezen, dat hij het werk kent en betrouwbaar is. Laten Burgemeester en Wethouders nu nader contact zoeken met dien man en laat de nieuwe regeling, welke toch komen moet, zich aansluiten bij den reeds bestaanden toestand. Mij dunkt dit is een zeer plausibele oplossing en het is voor Burgemeester en Wethouders wel de moeite waard om nog eens te overwegen of dat kan. Tenslotte zou ik, op grond van hetgeen ik aangevoerd heb, Mijnheer de Voorzitter, u willen verzoeken de afzonderlijke punten van het voorstel van Burgemeester en Wethouders

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 16