139
1309.84
4190.84
gebleven kosten der uitbreiding van de Centrale
Keuken.
Tezamen dus 1312.26 ƒ6999.898 8312.155.
(Zie in verband met het bovenstaande de ver
hooging van volgn. 246 sub 2° der uitgaven en
van volgn. 63 sub. 2° der ontvangsten.
Volgn. "226. Verzekering legen ongevallen enz. 2621.30
De uitkeering aan het Gemeentelijk Ongevallen
fonds bedraagt tengevolge van het hoogere loon
bedrag, waarvan 16 %o moet worden gestort in
de kas van het fonds, f 6223.20 en overtreft der
halve de uitgetrokken som van f 4000.— met
2223.20.
Bovendien is ten laste van dit artikel gebracht
een bedrag van f 398.10 wegens gedurende de
maand December opgeplakte rentezegels, bedoeld
in de Invaliditeitswet 1919.
Eene aanvulling van dit artikel met 2223.20
-f- 398.10= 2621.30 is dientengevolge noodig.
Door de gemeente is beroep aangeteekend tegen
de uitspraak van den Raad van Arbeid in zake
de verzekeringsplicht van niet in vasten dienst van
de gemeente zijnd personeel. Eene beslissing op
het beroep is nog niet ontvangen.
Volgn. 227. Pensioenen.
a. Pensioenen verleend krachtens de gemeente
lijke pensioenverordeningmet uitzondering van de
sub c vermelde
Bij de vaststelling der gemeentebegroting werd
gerekend op eene afneming van deze pensioenen
met 1000.—. Thans blijkt dat dtze afneming
over 1919 337.41, d.i. 662.59 minder heeft
bedragen. Bovendien werden, krachtens de be
palingen der gemeentelijke pensioenverordening,
in den loop van 1919 eenige nieuwe pensioenen
toegekend, hetgeen eene hoogere uitgaaf van
647.25 tengevolge had. Een en ander maakt
eene aanvulling van het artikel met 662.59 -f-
f 647.25 1309.84 noodig.
b. Teruggaaf van pensioenen aan het Rijks
fonds
In het jaar 1919 werden meer pensioenen toe
gekend, dan waarop bij het samenstellen der be
grooting voor dat jaar gerekend was. Dienten
gevolge moet de uitkeering te dier zake door de
gemeente aan het Rijkstonds met f 4190.84 wor
den verhoogd.
c. Suppletiepensioenen aan op 1 Oct. 1913 in
dienst zijnde gemeente-ambtenaren toe te kennen.
In den loop van 1919 toegekende suppletie
pensioenen maken eene aanvulling van dezen
post met 2157.64» noodzakelijk.
d. Betaling van inkoopsommen aan het Rijks
fonds
Het uitgetrokken bedrag van ƒ5185.— dient met
122.54» te worden verhoogd.
e. Uitkeering van bijdrager), aan het Rijks
fonds
De verhooging der salarissen en loonen van
de ambtenaren, beambten en werklieden, alsmede
de toekenning vgm traktementsverhoogingen hebben
de overschrijding van dezen post veroorzaakt. De
uitgaven bedragen 87035.79; zij waren geraamd
op 57850.
(Zie in verband met deze hoogere uitgaven de
meerdere ontvangsten op volgn. 54, sub 4 en 5
tezamen 23973.07»).
Volgn. 228a. Pensionneering van Wethouders
(nieuw artikel)
Bij besluit van Burg. en Weth. van 8 September
1919 is krachtens de verordening van 17 April
1919 (Gem.blad no. 11) aan den heer J. A. van
Hamel, gewezen wethouder dezer gemeente met
ingang van 2 September 1919 een pensioen ver
leend van 1250.— per jaar, hetgeen over 1919
eene uitgave van f 413.19 vereischte.
Volgn. 234. Kosten vallende op aanbestedingen
Deze kosten hebben over 1919 bedragen ƒ896.48,
zij waren geraamd <?p f 600.
Volgn. 240d. Administratieve uitgaven, bijzondere
kosten van de arbeidsbeurs e.d
Onder de uitgaven van uiteenloopenden aard,
welke ten laste van dit artikel zijn gebracht
komen o. a. voor de kosten van het plaatsen van
publicatien betreffende de distributie van levens
middelen enz. in het Leidsc'n Dagblad en in de
Leidsche Courant 1332.08), de belooning van
verricht schrijf- en loopwerk in hoofdzaak ten
behoeve van de uitbetaling van de z.g. militaire
2157.64»
122.54»
29185.79
413.19
296.48
3362.36»
vergoedingen 2575.57), de kosten van de gemeen
telijke duurte-commissie 756 73») de betaalde
kosten van de burgerwacht 1117.25), de kosten
van aanplakbiljetten en van drukwerk (ƒ611 72),
enz. enz.
De kosten gemaakt in verband met de uitbe
taling van militaire vergoedingen worden ge
deeltelijk van het Rijk terugontvangen. D kosten
van de burgerwacht gaan feitelijk geheel buiten
de gemeenterekening om. De te dezer zake door
het Departement van Oorlog afgegeven bevel
schriften van betaling staan evenwel ten name
van het gemeentebestuur en moeten derhalve
ingevolge de administratieve voorschriften eerst
in ontvang worden gebracht en daarna aan de
Leidsche Burgerwacht worden uitgekeerd. Het is
derhalve eene verrekening met gesloten beurzen.
Volgn. 240f. Kosten voortvloeiende uit de Huur-
commissiewet
De kosten van uitvoering der Huuicommissie-
wet bedragen over het jaar 1919 8924.39 en
overtreffen derhalve het beschikbaar gestelde be
drag van 7660.met 1324.39.
Aan het Rijk is als bijdrage in deze kosten een
bedrag van 4462.19» gedeclareerd, terwijl door
de gemeenten Oegstgeest, Wassenaar en Voor
schoten respectievelijk 332.19», 194.30» en
139.41» zal worden bijgedragen.
Volgn. 24:0k. Bijdragen aan het Steuncomité.
Oorlogstoestand 1914
De uitgaven op dit artikel hebben ingevolge Raads
besluiten van 16 Januari, 19 Juni en 3 Juli 1919 over
1919 181216.08 bedragen en overtreffen derhalve de
beschikbaar gestelde som van 180000.met
1216.08.
In de uitgegeven som van 181216.08 is even
wel begrepen een bedrag van 25000.dat bij
wijze van voorschot aan het Steuncomité was uit
gekeerd
1324.39
1216.08
ter voorziening in de behoefte aan kas
geld. Deze ƒ25000.zijn weder in de gemeentekas
teruggestort en in ontvang gebracht op volgn.
58c der ontvangsten.
Volgn. 240n. Uitkeering voortvloeiende uit het
verleenen van credieten aan den kleinen midden
stand
Eene verhooging van den voor «Memorie" uit
getrokken post met 264.93 is noodig ter betaling
van het aandeel der gemeente in het verlies op
twee krachtens de ter zake getroffen regeling
toegekende credieten (raadsbesluit van 20 Mei
1915, Ingek. Stukken No. 90).
Volgn. 240r. Kosten van het stichten van zes
noodwoningen op een terrein aan de Magdalena
Moonstraat
De stichtingskosten hebben 16761.20 bedragen,
zij waren geraamd op 16550.Eene verhoo
ging van den post met 211.20 is dus noodig,
in welke hoogere kosten evenwel door het Rijk
9/io gedeelte of 190.08 is bijgedragen, ter
wijl voor het ten laste van de gemeente blijvende
Vio gedeelte (ƒ21.12) volgn. 60. «Bijzondere voor
ziening in de kosten voortvloeiende uit de buiten
gewone tijdsomstandigheden" is verhoogd.
Volgn. 240t. Uitkeering ineens aan ambtenaren
der gemeente in verhand met de stijging van de
prijzen der eerste levensbehoeften
De uitkeering in eens, krachtens Raadsbesluit
van 16 October 1919 vereischte eene uitgave van
ƒ70263.32. Een bedrag van ƒ70000.— was geraamd.
Volgn. 240u. Kosten wegens bijslag op pensioenen
(nieuw onderdeel)
Ingevolge Raadsbesluiten van 12 December 1918
en 28 Augustus 1919 is over het jaar 1919 aan
bijslag op pensioenen een bedrag van 5492.92
betaald. Op de begrooting waren hiervoor nog
geene gelden beschikbaar gesteld.
Volgn. 2A0v. Kosten ter zake van de gemeente
lijke volksbewassching (nieuw onderdeel
De inrichting van het groote koetshuis aan de
Garenmarkt n°. 6 tot ontvangdepot voor de wasch,
waarvoor in de Raadsvergadering van 20 Februari
1919 machtiging werd verleend, heeft 2837.05
gekost.
De kosten van exploitatie van het Gemeentelijk
Waschbureau hebben over het tijdvak van 1 April
31 December 1919 3764.28 bedragen.
Over 1919 hebben derhalve de kosten van de
gemeentelijke volksbewassching, waarvoor nog
geen gelden op de begrooting 1919 waren uitge-
264.93
211.20
263.32
5492.92
6601.33