136
Volgn. 144. Overige kosten van fabricage 2975.53®
De kosten voor teekenwerk, uitgetrokken op
f 1500.bedroegen 2633.51. Vervolgens mo.st
voor huur en onderhoud van rijwielen ƒ80.meer
worden uitgegeven, dan beschikbaar was gesteld.
Overigens zijn de meerdere uitgaven een gevolg
van de booge kosten van drukwerk en bureaube
hoeften. De raming van dit artikel is gedurende
de laatste jaren steeds te laag gebleken.
Volgn. 445. Dag- en weekgelden van werklieden
voor zoover niet onder andere posten te brengen. 440.28®
De ten laste van dit artikel komende arbeids-
loonen bedragen f 3886.28®. De raming was
f 3446.-.
Volgn. 146. Onderhoud van vaartuigen 279.53®
De kosten van aanschaffing van een nieuwe
houten schuit voor de timmerlieden, geraamd op
f 1500.bedroegen f 1875.
Eene verhooging van den post met ƒ279.53* is
evenwel voldoende.
Volgn. 148. Kosten der gemeentereiniging en
van de vuilverbranding.
a. Jaarwedden en bureaukosten212.98
De uitgaven op dit artikel bedragen 12342.98;
een bedrag van ƒ12130.was beschikbaar ge
steld.
b. Overige kosten32010.37
Blijkens de door de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit, afdeeling Electriciteit, inge
diende rekening bedragen de kosten van de vuil
verbranding, geraamd op 35500.65667.19
en overtreden derhalve de raming met 30167.19.
De kosten van de gemeentereiniging bedragen
117.551.18, d.i. 1843.18 méér dan het geraam
de bedrag van f 115708.
Het geheele artikel moet derhalve met ƒ30167.19
-}- 1843.18 32010.37 worden verhoogd.
Tegenover de hooge kosten van de vuilver
branding staat, dat de ontvangsten van de vuil
verbranding, de geraamde som van 30000.—,
met 11813.71 overtreffen.
(Zie de verhooging van volgn. 7 der ontvangsten).
Volgn. 149. Uitgaven voor de Stedelijke Fabrie
ken van gas en electriciteit309345.38
De exploitatie van de Gasfabriek sluit over 1919
met een nadeelig saldo van 309345.38.
Teneinde bij onveranderde vaststelling dei-
weldra in te dienen rekening de vereischte gelden
beschikbaar te hebben, wordt eene aanvulling van
den op «Nihil" uitgetrokken post met 309345.38
voorgesteld.
Volgn. 151. Uitgaven voor de Bank van Lee
ning4520.78®
Dlijkens een ingedienden suppletoiren begroo-
tingsstaat zal de rekening der Bank van Leening
over 1919 een nadeelig saldo van f 13315.78®
aanwijzen. Bij de begrooting is dit geraamd op
8795.Teneinde bij onveranderde vaststelling
der rekening de vereischte gelden voor de uit-
keering van het nadeelig saldo beschikbaar te
hebben, wordt eene verhooging van dezen post
met 4520.78* voorgesteld.
Volgn. 151a. Uitgaven voor het krankzinnigen
gesticht ))Endegeesf", het idiotengesticht Voor
geest" en het Sanatorium nRhijngeesV' 63173.23
Terwijl geraamd was dat de exploitatie van
bovengenoemde gestichten over 1919 noch een
batig noch een nadeelig saldo zou opleveren, blijkt
thans dat de exploitatie een verlies van 63173.23
heeft opgeleverd.
Teneinde bij onveranderde vaststelling der in
te dienen rekening de vereischte gelden beschik
baar te hebben, wordt eene aanvulling van dit
artikel met 63173.23 voorgesteld.
Volgn.152. Uitgaven voor het Openbaar Slachthuis 20834.35*
Blijkens de door de Commissie van Beheer in
gediende rekening heeft de exploitatie van het
Openbaar Slachthuis over 1919 een verlies van
f 36334.35® opgeleverd.
Bij de begrooting was dit geraamd op ƒ15500.
Teneinde bij onveranderde vaststelling der reke
ning de vereischte gelden beschikbaar te hebben,
wordt eene verhooging van dezen post met
20834.35* voorgesteld.
Volgn. 153. Uitgaven ter zake van grondbedrijf 8072.09*
Het nadeelig saldo der gewone ontvangsten en
uitgaven van het grondbedrijt zal over het jaar
1919 ƒ9531.09® bedragen. Teneinde bij onver
anderde vaststelling der weldra in te dienen
rekening
de vereischte
gelden
beschikbaar te
hebben wordt eene verhooging van den post,
uitgetrokken op ƒ1459.met ƒ8072.09® voor
gesteld.
Volgn. 154. Jaarwedden der onderwijzers 17801.97®
In hoofdzaak is de overschrijding een gevolg
van de nieuwe salarisregeling, gerekend te zijn
ingegaan 1 Januari 1919, voor de vakonderwijze
ressen in de vrouwelijke handwerken, waartoe in
de Raadszitting van 5 Januari 1920 werd be
sloten, en die over 1919 eene hoogere uitgaaf van
ƒ15039.37® vereischte.
Volgn. 156. Kosten van de kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen462.28®
De kosten van verlichting en verwarming be
droegen ƒ777.96®, die van onderhoud van het
gebouw en meubilair ƒ1770.81®. De raming was
respectievelijk ƒ250.— en ƒ1718.zoodat eene
verhooging van den post met 527.96*-}- ƒ52.81®
ƒ580.78 zou noodig zijn. Eenige overschotten op
andere onderdeelen maken evenwel dat eene er-
hooging van het artikel met 462.28* voldoende is.
Volgn. 157. Toelagen en bijdragen tot opleiding
van onderwijzers650.915
Aan toelagen voor kweekelingen, die gedurende
het jaar 1919 werkzaam zijn geweest aan de
openbare lagere scholen moest een bedrag van
ƒ1695 59 worden betaald. De raming was 1300.
Bovendien werd aan leerlingen van den cursus
tot opleiding voor de hoofdakte uit de buitenge
meenten wegens z.g. verplaatsingsgelden een
bedrag van 577.20 uitbetaald. Hiervoor waren
op de begrooting geene gelden uitgetrokken.
In verband met eenige overschotten op andere
onderdeelen van dit artikel kan met eene ver
hooging van 650.91® worden volstaan. De ver
plaatsingskosten worden geheel van het Rijk terug
ontvangen (volgn. 42).
Volgn. 158. Kosten van het herhalingsonderwijs.
a. Jaarwedden5958.96
De salarissen voor de onderwijzers bij het her
halingsonderwijs, die opnieuw zijn geregeld bij de
wet van 14 Juli 1919(8. no. 493) vereischten over
1919 eene uitgaaf van f 14408.96 en overtreffen
derhalve de uitgetrokken som van 8450.met
5958.96. Aangezien krachtens bovengenoemde
wijzigingswet de salarissen der onderwijzers bij
het herhalingsonderwijs ten volle aan de ge
meente worden vergoed kan volgn. 40 «Bijdrage
van het Rijk, krachtens art. 49 der wet op
het lager onderwijs" (herhalingsonderwijs), uitge
trokken op ƒ1500.—, met ƒ14408.96 —ƒ1500.—
is 12908.96 worden verhoogd.
b. overige kosten 97.06®
bedragen
1997.06*zij waren
Deze kosten
geraamd op 1900.—,
Volgn. 161. Kosten van het aanschaffen en on
derhouden van schoolmeubelen1096.
Deze kosten hebben bedragen 12937.zij
waren geraamd op 11841.
Volgn. '162. Kosten van het aanschaffen en
onderhouden der schoolboeken, leermiddelen en
schoolbehoeften 7110.16®
De prijzen der leermiddelen waren voor 1919
weer hooger dau voor 1919. De schriften, die voor
1914 waren aangenomen voor ƒ2.90 en ƒ2.80
per 100 stuks, kostten in 1918 11.75 en ƒ11.50
in 1919 ƒ12.25 en ƒ12.—. Schoolpennen stegen
van ƒ0.53 per gros in 1914 tot ƒ1.90 in 1918 en
tot ƒ2.50 in 1919. Met de naar normale tijden
uitgetrokken som kon dan ook onmogelijk worden
toegekomen. De uitgaven op dit artikel zullen
bedragen ƒ17930.16®, een bedrag van ƒ10820.
was beschikbaar gesteld.
Volgn. 163. Kosten van verlichting en verwar
ming en van het schoonhouden der schoollokalen 30940.21®
De kosten van verlichting en verwarming,
waarvoor een bedrag van ƒ11447.was beschik
baar gesteld, bedragen 40194.44®. d. i. 28747.44®
meer, die voor het schoonhouden, geraamd op
ƒ5850.—, bedragen ƒ8042.77 d. i. 2192.77 meer.
Deze laatste overschrijding is in hoofdzaak een
gevolg van dè verhooging van het loon der
werkvrouwen.
Het geheele artikel dient derhalve met
ƒ28747.44® -j- ƒ2192.77 ƒ30940.21® te worden
verhoogd.
Volgn. 165. Kosten der commissie tot wering van
schoolverzuim22.40