124 N°. 198. Leiden, 14 Juni 1920. Met het oog op de buitengewone tijdsomstandigheden werd 4aan het gilde der waagwerkers over de jaren 1916, 1917, 1918 en 1919 boven de gewone jaarlijksche toelage van 240.voor de werkzaamheden, die zij ten behoeve van de gemeente in de Waag verrichten, nog een som van resp. 50.50.—, 120.en 120.extra uitgekeerd. Ofschoon de verdiensten der waagwerkers zoowel tengevolge van den grooteren aanvoer van boter en kaas, als door de ingevolge Uw besluit van 3 Juli 1919 (Ingek. Stukken N°. 168) verhoogde werkloonen, alsmede door de meerdere werkzaam heden buiten de Waag inmiddels weder zijn toegenomen, komt het ons, gelet op de algemeene stijging der loonen en de hoogere prijzen der levensbehoeften met de meerderheid van de Commissie voor het-Marktwezen niet onbillijk voor de toelage met ingang van 1 Januari 1920 te verhoogen van 240.tot 480.'sjaars. 'Voor eene verhooging der toe lage met 200%, gelijk de minderheid der commissie voorstelt, achten wij echter met de meerderheid der commissie geen termen aanwezig. Wij geven U derhalve in overweging te besluiten de toe lage, welke het gilde der waagwerkers voor de werkzaam heden, die zij ten behoeve van de gemeente in de Waag verrichten, met ingang van 1 Januari 1920 te bepalen op 480.per jaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van loeiden. N°. 199. Leiden, 15 Juni 1920. Ten vervolge op onze voordracht van 15 April j.l., Inge komen Stukken No. 118, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij, overeenkomstig het in de Leeskamer liggend rapport der Commissie van Fabricage, eene nadere voordracht aan te bieden ter vervulling van' de betrekking van Bouwkundig- Hoofdambtenaar bij Gemeentewerken, in den rang van Hoofd ambtenaar. 1°. J. NEISINGH, architect, te Assen; 2°. P. VAN DER KNAAP, opzichter-teekenaar le klassë bij Gemeentewerken, te 's Gravenhage. Wij verzoeken U thans tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 200. Leiden, 15 Juni 1920. In overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na ingewonnen bericht van het Hoofd der betrokken school, hebben wij de eer U de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de Openbare Meisjes school J.e klasse alhier, ter vervanging van Mej. H. M. Poel man, die den 29en December des vorigen jaars werd benoenld tot onderwijzeres-plaatsvervangend hoofd aan deze school. 1° Mej. M. H. SARABER, onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, te Leiden; 2° Mej. S. M. BLOM, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 4e klasse, No. 1, te Leiden; 3° Mej. J. F. L. SCHNABEL, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 1, te Leiden. Onder mededeeling, dat de desbetreffende stukken in de Leeskamer ter inzage liggen, noodigen wij U uit thans tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 201. Leiden, 15 Juni 1920. Ter voorziening in de vacature van onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, alhier, welke zal ontstaan voor het geval Mej. M. H. Saraber, die door ons is geplaatst op de voordracht voor onderwijzeres aan de Openbare Meisjes school le klasse, als zoodanig mocht worden benoemd, heb ben wij de eer Uwe Vergadering de volgende voordracht aan te bieden, welke is opgemaakt na ingewonnen bericht van het Hoofd der school en in overleg met den Arrondissements- Schoolopziener. 1°. Mej. J. A. OVERDUIN; 2°. Mej. A. J. BINK; 3°. P. H. VAN DER LELIE, allen werkzaam aan de met ingang van 1 Juli 1920 op te hefïen 3e klasse-school aan den Maresingel. Met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage lig gende stukken, noodigen wij U uit tot eene benoeming over te gaan, terwijl wij U in overweging geven te bepalen, dat de benoeming op 1 Juli 1920 zal ingaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 202. Leiden, 15 Juni 1920. In de raadszitting van den 26en April j.i. werd besloten, om den heer A. Wisse, hoofd der L. school 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 2, aan de Heerenstraat, aan het hoofd te stellen van de met ingang van 1 Juli 1920 te openen nieuwe school der 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 4, aan den Maresingel. Thans zal moeten worden overgegaan tot de benoeming van onderwijzers en onderwijzeressen van bijstand aan laatst genoemde school. Aangezien de nieuwe school eene gelijksoortige school is als de school 2e klasse voor jongens en meisjes aan de Lange- brug, doch, wegens splitsing van klassen, \oor het oogenblik eene afdeeling meer zal tellen dan deze school, dient het aan tal leerkrachten ook te worden bepaald op één boven dat, hetwelk, volgens de desbetreffende verordening, aan de Lange- brug-school thans werkzaam is. Eene behoorlijke verdeeling toch van de leerlingen over de verschillende scholen der 2e klasse kon alleen verkregen wor den door de vorming, voor zooveel de nieuwe 2e klasse-school betreft, van 3 eerste klassen, 1 tweede klasse, 2 derde klassen, 2 vierde klassen, 3 vijfde klassen en 2 zesde klassen. Deze school heeft dus 13 aldeelingen, terwijl de Langebrug-school 12 afdeelingen telt. In verband met een en ander zal de bijstand aan het hoofd der nieuwe 2e klasse-school te verleenen moeten bestaan uit één onderwijzer(es)-plaatsvervangend hoofd, die bevoegd moet zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal, en voorts uit twaalf onderwijzers of onderwijzeressen, waarvan althans twee tot vijf met hoofdakte. Van deze onderwijzers of onderwijzeressen zullen, met het oog op den aanvang van het onderwijs in het Fransch in de 4e klasse, zes bevoegd moeten zijn tot het geven van onderwijs in de Fransche taal. Het onderwijs in vak k (nuttige handwerken) zal, volgens het voor de scholen 2e klasse voor jongens en meisjes geldende stelsel, ook aan de nieuwe school der 2e klasse gegeven moe ten worden door ten minste ééne vakonderwijzeres. In afwachting van de, in verband met het besluit tot om zetting van de school der 3e klasse aan den Maresingel in eene school der 2e klasse voor jongens en meisjes, in ver schillende verordeningen, o. a. in die, regelende den bijstand aan de hoofden der scholen te verleenen, aan te brengen wijzigingen, waartoe te zijner tijd een daartoe strekkend voor- Stel zal worden ingediend, zijn wij overgegaan tot de voor bereidende werkzaamheden, teneinde tot de benoeming van het voor de nieuwe 2e klasse-school benoodigde personeel te geraken. Voor de benoeming, voorloopig van één onderwijzer-plaats vervangend hoofd met akte Fransch, van vijf onderwijzers of onderwijzeressen met akte Fransch, waarvan vier in het bezit van de hoofdakte, van drie onderwijzeressen en van drie onderwijzeressen in de handwerken, bieden wij U thans, in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener en na inge wonnen bericht van het benoemd hoofd der school, de navolgende voordrachten aan, onder mededeeling, dat de voordrachten ter benoeming van het overige onderwijzend personeel U binnen kort zullen bereiken. A. Onderwijzer-ptaatsvervangend hoofd, met akte Fransch. 1°. H. TEUNISSEN, onderwijzer-plaatsvervangend hoofd aan de O. L. school der 4e klasse, No. 2, te Leiden (met ingang van 1 Juli 1920 genaamd school der 3e klasse, No. 9). 2°. J. J. KAMERMANS; 3°. A. ADAMA; beiden onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, No. 7, te Leiden. i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 4