280 MAANDAG 17 MEI 1920. aan zoogenaamde «uitgetrokken" leden van werkloozenkassen voor ten hoogste 4 weken. Deze termijn' is thans voor degenen, die onafgebroken werkloos zijn gebleven, verstreken, terwijl er naar ons oordeel nog wel termen aanwezig zijn om voor korten tijd de uitkeering aan sommige personen voort te zeiten, waarvoor wij dan nog een crediet van f 2000.zouden wenschen te besteden. De uitkeeringsóedrag'en zouden dan kunnen zijn, zooals zij door den Minister van Arbeid voor de Sigarenmakers zijn of worden vastgesteld. Echter komt het ons voor dat de termijn van. uitkeering beter aan ons ware over te laten, zoodat wij dan met de toegestane gelden de naar ons oordeel noodige uitkeeringen zouden kunnen voortzetten, tot het crediet is verbruikt. Wij stellen U derhalve voor: aan Burgemeester en Wethouders een crediet te verleenen van ƒ2000.ten einde daarmede den steun aan uitgetrokken leden van werkloozenkassen alsnog te continueeren op de bedragen zooals deze door den Minister van Arbeid .voor de Sigarenmakers zijn vastgesteld en voorts gedurende de termijnen en in de gevallen door Burgemeester en Wethouders te bepalen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot des avonds 81/* uur. Voortzetting van de geschorste openbare vergadering des avonds 8J uur. Afwezig is thans, behalve de heer van Weeren, de heer J. P. Mulder. Aan de orde is: XVI. Voorstel tot verhuring van een strook grond van bet Raamland aan Mevrouw E. Roelofs-Juta. (Zie Ing. St. No. 162.) De beraadslaging wordt geopend. De heer de Lange. M. d. V. Het komt mij voor, dat Burgemeester en Wethouders ons hier de gelegenheid bieden om voor de gemeente iets te verdienen. Zij stellen voor dien grond aan Mevrouw Roelofs-Juta te verhuren voor 20 cent per M2. Nu zegt de Directeur van Gemeentewerken in zijn. rapport, dat die grond toch zeker een waarde heeft van ƒ7.a f 10.per M2. Ik ben dat volkomen met dien Directeur eens en ik wil zelfs aannemen, dat die grond wat meer waarde heeft dan ƒ7.a 10.— Dat die grond thans voor dien prijs niet wordt verkocht, hangt van geheel andere oorzaken af dan hiervan, dat die prijs te hoog zou zijn. Het vindt hierin zijn oorzaak, dat het bij de constellatie, waarin wij leven, voor particulieren onmogelijk is te bouwen. Ga ik evenwel met den Directeur mee, wat de waarde van dien grond betreft; neem ik aan voor dat hoekje, waarover het hierbij gaat, een prijs van 8.niet den laagsteri, maar ook op verre na niet den hoogsten prijs, en neem ik verder aan, dat de rente 6% moet bedragen, dan moet deze grond niet 20 cent, maar 50 cent per M2 aan buur opbrengen.Dat acht ik zulk een billijken prijs, dat ik mij veroorloof een amendement voor te stellen om den huurprijs op 50 cent in plaats van op 20 cent per M2 te bepalen. De Voorzitter. Door den heer de Lange wordt een amen dement voorgesteld, strekkende om den huurprijs te bepalen op 50 cent in plaats van op 20 cent per M2. Het amendement wordt voldoende ondersteund eh maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging en stemming uit. De heer A. Mulder. Het is altijd prijzenswaardig, als men er op uit is de gemeente te bevoordeelen, maar ik kan mij toch met het amendement niet vereenigen. Het is natuurlijk zeer moeilijk ,om in het openbaar alles te zeggen wat men over zoo'n zaak denkt; het is niet altijd verstandig en ook niet altijd in het belang van de ge meente. Ik vermoed, dat Burgemeester en Wethouders ook gaarne meer voor dien grond zouden willen hebben dan 20 cent, maar ik denk ik weet het niet zeker dat zij van de gedachte zijn uitgegaan: eigenlijk is het gelukkig dat zich een gelegenheid voordoet om daar een begin te maken met een soort van bebouwing. Dat die grond daar niet gaat, schrijf ik niet toe, gelijk de heer de Lange doet, aan oorzaken ontleend aan de abnor male omstandigheden, wat materialen en dergelijke aangaat, want zells vóór de oorlogsjaren is al duidelijk uitgekomen, dat men niet al te happig is om daar te bouwen. Ik heb er altijd nog spijt van, dat in dat deel van de stad is afgestuit de bouw van die stadstuinwijk, want ik had daar gaarne een begin mede gemaakt gezien. En nu zou het mij ook bijzonder spijten, indien het stellen van te hooge eischen en het vragen van een hoogeren huurprijs dan 20 cent, van deze zaak weder niets kwam. Ik zou bijna zeggen, al zou het nog iets minder moeten, dan zou ik daarmede voor zoo'n eerste geval meê instemmen. Burgemeester en Wethouders hebben het zelf gevoeld, want zij zeggen in hunne toelichting, dat, ingeval er nog eens dergelijke aanvragen komen, elk geval op zich zelf beschouwd moet worden. Ik geloof, dat het niet raadzaam is hier het onderste of zelfs het noodzakelijke eruit te halen. Ik kan dus, uit dit oogpunt beschouwd, niet medegaan met den gedachtengang van den heer de Lange. De heer de Lange. Het spijt mij, dat de heer Mulder het zoo geheel oneens met mij is. Ik had het wel verwacht, want hij is lid van de Commissie, voor het Grondbedrijf; hij heeft dus zijn stem verpand aan dit voorstel en daarom staat hij op dit oogenblik in den Raad niet zoo vrij er voor als ik er voor sta. Wij moeten mijns inziens juist oppassen, dat wij bij de uitgifte van het eerste stuk grond niet beginnen met den prijs te bederven. Er wordt wel op gewezen, dat Burgemeester en Wethouders zeggen, dat men elk geval op zich zelf moet beschouwen, maar wij weten zeer goed, dat de quaestie van continuïteit hier altijd zeer steik geldt; dat, als er eenmaal een precedent is, men zeer spoedig de neiging heeft later daarop te wijzen en dan te zeggen: gelijke monniken gelijke kappen; wij moeten iedereen gelijk behandelen. Ik wil er nog op wijzen, dat een huur van 20 cent per M2. gelijk staat met een waarde van ƒ3.30 per M2. Dat is geen prijs voor dien grond. Ik betreur het ten zeerste, dat blijkbaar de heeren van het Grondbedrijf zulke slechte gedachten hebben van de waarde van onzen bouwgrond en ik hoop, dat zij snel van die gedachte genezen zullen, want dat zou een groote schade voor de gemeente kunnen worden. Ik hoop, dat de Raad met mijn amendement zal medegaan en dien grond zal verhuren naar waarde. Wij kunnen nog beter een jaar huur derven, dan door een verkeerd besluit de waarde van den grond naar beneden trekken. Ik wensch dus te waarschuwen tegen de verkeerde daad, welke wij zouden doen door dien grond tegen 20 cent per M2. te verhuren. De heer Knuttel. M. d. V, Het amendement van den heer de Lange heeft voor mij veel aantrekkelijks, maar ik zie geen kans die zaak in haar vollen omvang te overzien, zoo dat ik er mijn oordeel over moet opschorten. Het heeft mij echter getroffen, dat ook deze voorwaarde is gesteld: y>b. het op het terrein te bouwen villatje zal aan zekere welstandseischen moeten voldoen, weshalve het bouwplan, ook uit dien hoofde, de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders behoeft." Ik vind dat een stap in de goede richting, maar ik moet toch zeggen, dat ik het een wonderlijke inconsequentie vind, dat, terwijl men voor de steenen gebouwen dien eisch zoover wegwerpt, thans, nu het een houten gebouwtje geldt, die eisch van Burgemeester en Wethouders uitgaat. Er worden in de stad steenen gebouwen gezet, welke niet aan de minste eischen van welstand voldoen, en dat de welstand in het oog zal worden gehouden is eigenlijk het eenige wat ik nog van het instellen van een schoonheidscommissie voorstel. Ik kan mij met dezen eisch volkomen vereenigen, maar het heeft mij getroffen, dat hier voor een houten gebouwtje scherpere eischen worden gesteld dan voor steenen gebouwen. Ik zou het willen omkeeren; vooreerst verdwijnt een houten gebouwtje weer, maar bovendien is in den regel een leelijk houten gebouwtje nog niet zoo leelijk als een leelijk steenen gebouw. Zooals ik zeide, heb ik tegen dit voorstel geen be zwaar, maar ik heb even willen wijzen op het afwijkend standpunt, dat Burgemeester en Wethouders in deze innemen en dat mijns inziens niet vol te houden is. De heer ,van der Pot. M. d. V. Ik meen, dat ten deze bij den heer Knuttel een verwarring van denkbeelden bestaat. Waarom hebben wij hier een welstandseisch kunnen stellen, terwijl dat bij de steenen gebouwen in het meerendeel van de gevallen niet kan gebeuren? Hier is de gemeente eige naresse van den grond en zij kan dien dus in huur geven tegen een eisch, dien wij stellen, ook op het gebied van welstand. Als iemand in de stad op zijn eigen grond bouwt,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 20