228 MAANAG 10 MEI 4920. Onder* deze categorie zijn er met grijs haar; die menschen worden later als zoodanig gepensioneerd en het lijkt mij toch te gek, dat de Raad zal goedkeuren dat dat zou moeten ge schieden naar een wedde van 1300.—. Een bedrag van nog geen 30.per week is geen salaris voor iemand,* die tot de ambtenaren gerekend moet worden; van zoo iemand eischt men altijd iets meer dan van een gewonen werkman, maar zijn salaris blijft, als het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen nog beneden dat van de laagste categorie werklieden. Verder wijs ik erop, dat de ambtenaren in de Commissie voor het georganiseerd overleg dit voorgesteld hebben om te beletten, dat er wat te veel jongens in dienst van de ge meente genomen worden. Dat doet men zoo gemakkelijk, als men de methode kan volgen, zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen, om het salaris te bepalen van 700.tot 1300. Vérder wijs ik er op, dat het noodzakelijk is, dat wij de jonge menschen, die wij op de kantoren hebben, zooveel laten verdienen, dat zij zich 's avonds kunnen bekwamen voor- de werkzaamheden, welke zij in hun later leven zullen hebben te verrichten. Wij moeten zorgen, dat de jonge men schen, die bij ons in dienst zijn, zoo worden bezoldigd, dat zij alle mogelijke lessen op herhalingsscholen, avondcursussen enz. kunnen naloopen. De heer Knuttel. M. d. V. Eigenlijk' heb ik niets meer te zeggen. Het blijkt uit mijn amendement, dat ik de sala rissen, door Burgemeester en Wethouders voorgesteld, te laag vind, maar een bijzondere motiveering is daarvoor niet te geven. De Voorzitter. Het amendement van den heer Knuttel strekt om het voorgestelde salaris te verhoogen tot 900. minimum en 1400.maximum; dat is een kwestie van appreciatie. De heer Knuttel apprecieert blijkbaar den arbeid van deze menschen nog hooger dan Burgemeester en Wet houders. Burgemeester en Wethouders hebben, gehoord het georga niseerd overleg, deze verschillende loonschalen, welke in elkaar grijpen, vastgesteld. Men kan wel zeggen, dat men iemand meer of minder moet geven, maar dat is dan een kwestie van persootdijke appreciatie en ten aanzien van deze personen moet dan maar bij stemming worden uitgemaakt hoe de Raad dat gevoelt. Met het andere amendement, namelijk dat van de heeren Dubbeldeman en van Stralen, is het echter anders gesteld. Vooreerst kan dat amendement onmogelijk worden aange nomen, want de voorstellers vergissen zich hierin, dat hun voorstel met betrekking tot die ƒ109.aftrek in strijd is met artikel 2 van de bestaande salarisverordening. Dat artikel zegt namelijk: »ln afwijking van het bepaalde in het eerste lid. wordt de wedde van een ambtenaar, die den leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, voor elk jaar een gedeelte van een jaar voor een geheel jaar gerekend beneden dien leeftijd met ƒ100.per jaar of, zoo hij in weekloon wordt uitbetaald, met 2.per week, verminderd, zullende deze vermindering echter nimmer meer bedragen dan driemaal ƒ100.per jaar, of driemaal ƒ2.per week. Na het bereiken van den 18-jarigen leeftijd, wordt hem telkens met ingang van den dag, waarop hij een hooger levensjaar bereikt, een verhooging van 100. (ƒ2.per week) toegekend, totdat zijn wedde komt op het minimum bedoeld in het eerste lid. Het tweede lid van dit artikel geldt niet vpor hulpklerken. Evenmin vindt het toepassing voor hen, die als kostwinners van een gezin zijn te beschouwen." Als zoodanig is dus het amendement niet acceptabel, omdat uitdrukkelijk in de verordening staat, dat die korting niet op de hulpklerken van toepassing is. Dat spreekt ook van zelf, want die hulpklerken nemen een bijzondere positie in; zij zijn leerlingen. Laat ik als voorbeeld nemen de gemeente secretarie. Wij krijgen daar dikwijls als hulpklerken jonge menschen, die eindexamen hebben gedaan op de school van den heer Hibma, en nu gaarne in de gemeente-administratie willen gaan. Het blijft altijd de vraag of het geschikte jonge lieden zijn, die zin in dat werk hebben. Wij hebben expres zulk een groote marge gelaten, opdat wij personen van ver schillenden leeftijd zullen kunnen krijgen en dan zeiven kun nen beoordeelen of iemand, die zich aanmeldt, meer dan wel minder noodig heeft, of het al dan niet een zoogenaamd jong maatje is, dat zijn geheele opleiding bij ons krijgt. Daarom hebben wij juist niet dien aftrek van ƒ100.aangenomen. Vroeger werden die jongelieden uit den post »schrijfloonen" betaald, maar om aan de zaak een vaste basis te geven, heb ben wij dien rang van hulpklerk ingevoerd en laten aan sluiten bij dien van klerk 2e klasse. Is zulk een jongmensch bekwaam voor zijn werk, dan wordt hij van zelf klerk, maar heeft hij geen ambitie voor het vak, dan gaat hij weer weg. Het zijn eigenlijk tijdelijke menschen, als 't ware leerlingen, daarom moet de marge ruim worden genomen en in dit geval geen aftrek voor leeftijd plaats hebben. Als de Raad voornemens mocht zijn het amendement van de heeren Dubbeldeman en van Stralen aan te nemen, dan zou het veel beter zijn deze categorie van hulpklerken maar te schrappen, want die heeren stellen voor een salaris toe te kennen van 1400—1800.—, echter met een aftrek van 100.voor elk jaar beneden den leeftijd van 21 jaar. Als men dien weg opgaat, zal daarvan het gevolg wezen, dat men allerlei jongelieden, die zich aanmelden om in de gelegen heid te worden gesteld zich te. bekwamen en in wier eigen belang het is, dat zij in de gemeente-administratie gaan, niet kan aannemen. Waar het voorstel van Burgemeester en Wet houders veel elastischer, veel rekbaarder is dan dat van de heeren Dubbeldeman en van Stralen het verschil in mini mum en maximum is tamelijk groot en, vóór de menschen aan het maximum komen, zullen zij meestal al wel klerk zijn geworden hoop ik dat de Raad ons voorstel zal aannemen en het amendement zal verwerpen, omdat anders Leiden de eenige plaats zou zijn, waar de kinderen van de ingezetenen, die na de school voor Meer Uitgebreid Lager Onderwijs te hebben afgeloopen in een gemeentebetrekking willen gaan, daartoe niet kunnen worden aangenomen. Wij hebben ons geheel gehouden aan het advies van de Commissie voor het georganiseerd overleg en hebben dit voor gesteld, omdat het strookt met de salarisregeling, welke ontworpen is. Ik geef dus den Raad in overweging de amendementen te verwerpen, het amendement van de heeren Dubbeldeman en van Stralen, omdat het in het systeem der verordening abso luut niet past, en het amendement van den heer Knuttel, omdat het in salarieering te hoog gaat. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik ben het niet met u eens, dat wat wij voorstellen te veel zou zijn. Wel gevoel ik iets voor het andere door u aangevoerd bezwaar, maar daar voor behoef ik mijn voorstel niet terug te trekken, dan schrap ik het laatste gedeelte van ons amendement: »voor elk jaar jonger 100.aftrek". Dan kunnen wij later overwegen, of artikel 2 der verordening gewijzigd kan worden, zoodat wij dan toch gelegenheid krijgen om zoowel op het Stadhuis als bij de gemeente-instellingen jonge krachten in dienst te nemen. Ons amendement strekt dan om het salaris van den hulpklerk te stellen op 14001800.op 21-jarigen leeftijd. Dan wordt toch verkregen, dat het aanvangssalaris van den hulp klerk is 14Ó0.en het maximum 1800.Dat is iets meer dan Burgemeester en Wethouders en ook dan de heer Knuttel voorstelt. Dan verdwijnen de hulpklerken, zegt de heer Knuttel. Neen, dat ben ik niet met hem eens. De Voorzitter zegt, dat hetgeen ik voorstel niet in over eenstemming zou zijn met wat besloten is in de commissie voor georganiseerd overleg. Ik geloof, dat hij zich daarin vergist. Men heeft van de zijde der ambtenaren juist erop aangedrongen, dat dit zou worden opgenomen in Staat D. Ik doe dat maar niet zoo; ik heb het op hun verzoek gedaan; ik heb met de deelnemers aan het overleg, den Centralen Ambtenaarsbond, overlegd en zij hebben mij medegedeeld, dat zij dat verdedigd hadden in de commissie en zelfs dat dit daar een meerderheid had gevonden. De Voorzitter. Ik wil gaarne aannemen, dat de heer Dub beldeman geconfereerd heeft met den Centralen Ambtenaars- bond, maar, als ik mij niet bedrieg, dan nemen nog andere vereenigingen deel aan het georganiseerd overleg. Georgani seerd overleg beteekent overleg en het resultaat van het overleg heb ik zoo even medegedeeld. Nu kan achteraf een vereeniging, die het niet met dat overleg of met de meer derheid van de deelnemers aan dat overleg eens is, den heer Dubbeldeman nog eens komen verzoeken te doen wat zij wenscht, maar dan vertegenwoordigt hij alléén die vereeniging; het resultaat van het georganiseerd overleg heb ik voorgelezen. De heer J. P. Mulder. M. d. V. Als wij doen wat de heer Dubbeldeman wenscht, dan verdwijnen natuurlijk de hulp klerken anders zou een jongen met een korte broek, die op het Stadhuis komt, 1400.gaan verdienen. De heer de Lange. M. d. V. Het komt mij voor dat het niet de moeite waard is er verder over te spreken; ik denk, dat niemand behalve den heer Dubbeldeman er voor zal zijn. Als het amendement van den heer Dubbeldeman werd aange nomen, dan zouden hulpklerken, schrijvers en klerken 2e klasse, allen precies hetzelfde verdienen. Het ware dan logischer voor te stellen de hulpklerken te doen verdwijnen. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Er wordt gezegd: dan hebben wij geen hulpklerken meer! Dat is echter de vraag. Wat is een hulpklerk? Dat is iemand, die men tijdelijk in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 6