MAANDAG 10 MEI 1920.
Amendement van den heer Knuttel (vervolg).
227
2e Geneesheer
Ie Geneesheer
Apothekersassistent Endegeest c. a
Adjunct-Fröbelonderwijzer(es)
Dienstbode
Keukenmeisje
Opzichteres Schilkeuken
Naaister
Strijkster
Hoofdkeukenmeid
Tafeljuffrouwj
Kok
Linnenjutfrouw
Directeur Stedelijke Werkinrichting
Directeur Gemeentelijke Bank van Leening
Apotheker
Directeur Markt- en Havendienst
Keuringsveearts
Archivaris
Directeur Bouw- en Woningtoezicht
Directeur Gemeentereiniging en Ontsmettingsdienst
Directeur Keuringsdienst van Eet- en Drinkwaren
Directeur Openbaar Slachthuis
Adjunct-Directeur Stedelijke fabrieken van Gas en Electriciteit
Directeur Geneeskundige Dienst
Directeur Gemeentewerken
Geneesheer-Directeur der Gestichten
Directeur Fabrieken van. Gas en Electriciteit
een, van de heeren Dubbeldeman en van Stralen, aldus
luidende:
in staat D. Hulpklerken f 1400—f 1800 op 21 jarigen leef
tijd, voor elk jaar jonger 100 aftrek.
Amanuensis 2e kl. 1800f 2200.
Concierge B 18002200.
Voor de gemeenteboden de klassen te laten vervallen en
hun een kleedingstoelage toe te kennen, op dezelfde wijze te
regelen als bij de politieambtenaren.
Amanuensis le kl. 2200f 2600.
Apothekers assistent 2200 2600.
Concierge C 20002400.
Hoofdambtenaren 3800f 4200.
Voor het in- en uitwonend verpl.personeel de klassen te
laten vervallen en hun te noemen respectievelijk leerling-
verpleger(ster) en verpleger(ster), onder de laatsten te ver
staan gedipl. of daarmee gelijk testellen verplegend personeel.
Hunne jaarwedde te regelen als volgt:
Inwonend leerling verpleger(ster).
le jaar f 1200.,
2e jaar f 1350.
3e jaar f 1500.
Inwonend verpleger(ster) f 1800—f 2200 met aftrek van
f 750 voor kost en inwoning.
Uitwonend 1800f 2200.
Hoofdverpleger(ster) 22002600 met 4 éénjaarlijksche
verhoogingen van f 100.
Aan alle verplegenden vrije bovenkleeding te verstrekken
op dezelfde wijze als bij de Politie te regelen.
Adjunct-fröbelonderw. f 14001800 op 21 jarigen leeftijd
f 100.— minder voor elk jaar jonger.
Voor de Linnen en Tateljufïrouw de klassen te laten ver
vallen en hunne jaarwedde respectievelijk te brengen op
1800—/ 2200 en f 1400—/ 1800.
een, van de heeren van Stralen en Dubbeldeman strek
kende om bij de betrekkingen Naaister en Strijkster genoemd
in staat D, de klassen te laten vervallen.
Voorts de navolgende wijziging te brengen in de jaar
wedden van onderstaande groepen.
Wedde
Dienstbode
Keukenmeisje
Opzichteres Schilkeuken
Hoofdkeukenmeid
Kok
minimum
1175—
1225—
1200—
1400—
1750—
maximum
1235—
1285—
1300—
1600—
2150—
f
5000—
f 6000—
4 tweejaarlijksche
f
250—
5500
6500—
4
250—
1800—
2200—
4 eenjaarlijksche
100—
800—
1000—
4
50—
900—
1000.-
4
25—
950—
1050.—
4
25—
1150.
1350.—
4
50—
1500.
1900.—
4
100.
1800—
2000.—
4
50.
3000—
3500.
4 tweejaarlijksche
125.
3600—
4200.—
4
150—
4200—
5000.-
4
200—
3800—
4400.
4
150—
4000—
5000.—
4
250—
4000—
5000—
4
250—
4200—
4800.—
4
150—
4200—
5000.—
4
200—
5500—
6500—
4
250—
6000—
7000—
4
250—
6500.—
7500.—
4
250—
6500—
7500—
4
250—
7000—
8000—
4
250—
8000—
9000—
4
250—
8000—
9000—
4
250—
Naaister
1240—
1300—
Strijkster
met aftrek van f 750.-
Leiden, 24 April 1920.
1240.— 1300.-
voor kost en inwoning.
een, van den heer de Lange, om in plaats van «hoofdamb-
tenaar" te lezen
«Bouwkundig hoofdambtenaar
«Adjunct-referendaris
een, van de heeren Huurman en Splinter, om de jaar
wedde van den directeur van het bouw en woningtoezicht
aldus te regelen:
minimumwedde 4200.
maximumwedde 5200—
periodieke verhoogingen
4 tweejaarlijksche ad f 250.—.
van den heer Sijtsma, om de volgende wijzigingen aan te
brengen
1°. Het salaris van Apothekersassistent te bepalen op
f 2000 tot f 2400, met 4 tweejaarlijksche verhoogingep van ƒ100.
2°. Het salaris van hoofdingenieur vast te stellen op ƒ5500
tot 6500, met 4 tweejaarlijksche verhoogingen van 250.
3°. Het salaris van Apotheker te bepalen op f 4000 tot
4800, met 4^ tweejaarlijksche verhoogingen van 200.
4°. Het salaris van Directeur der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit te bepalen op f 8500 tot 9500, met 4
tweejaarlijksche verhoogingen van f 250.
Leiden, 29 April 1920.
De Voorzitter. Ik stel vooreerst aan de orde het voorstel
van Burgemeester en Wethouders betreffende de wedde van
den Hulpklerk, met de daarop voorgestelde amendementen
van de heeren Dubbeldeman en van Stralen en van den heer
Knuttel.
Ik vraag of de beide amendementen ondersteund worden.
Aangezien zij voldoende ondersteund worden, maken zij een
onderwerp van beraadslaging en stemming uit.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik begin met de aandacht
erop te vestigen, dat er onder deze hulpklerken personen
zijn, die dat altijd moeten blijven en met het oog daarop
bevreemdt het mij, dat Burgemeester en Wethouders meenen
te kunnen volstaan met een salaris van f 1300.voor deze
menschen, wat nog geen 26.per week is.
RANG.
WEDDE.
PERIODIEKE VERHOOGINGEN.
Minimum.
Maximum.
Aantal en termijn.
Bedrag.