248 MAANDAG 10 MEI 1920. Het academisch ziekenhuis, dat niet al te best staat aan geschreven de heer Knuttel weet dat beter dan ik wat de salarissen en arbeidstijden betreft, betaalt aan een eerste verpleegster 1600—2300.aan een gediplomeerd tweede verpleegster f 12501950.en aan een leerling-verpleSgster ƒ950ƒ1250.—Dat is een verschil van 875.voor de eerstgenoemde, voor de tweede 825.en een van ƒ200.—, voor de laatstgenoemde. «Duin en Bosch" ik geef toe, dat dit een van de beste gestichten is betaalt voor een verpleegster met diploma f 1700.tot 2200.met een aftrek van slechts 700. wat met Leiden een verschil geeft van 875. Het «Apeldoornsche Bosch" te Apeldoorn betaalt voor een eeTste verpleegster 800.tot 900.voor een gediplo meerde verpleegster 450.tot 700.en voor een leer ling-verpleegster 324.— met vrije kost en inwoning en bovendien dienstkleeding. Dat blijft alles ver boven hetgeen wij in onze gestichten betalen en dan komt daar in die gestichten nog bij vrije bovenkleeding, en een veel gezelliger thuis. In Delft, waar het gesticht «St. Joris Gasthuis" grooten- deels door Leiden is leeggepompt, omdat daar de arbeidsvoor waarden goed zijn en dientengevolge de verpleegkosten hoog, zoodat den Haag zijn patiënten van dat duurdere gesticht naar de goedkoopere Leidsche gestichten heeft overgebracht, wordt betaaldaan een hoofdverpleegster 1800.tot ƒ2400. met een aftrek van 800.aan een eerste verpleegster 1400.J— tot 1800.eveneens met een aftrek van 800. Tegenover Leiden geeft dat voor beiden een verschil, respec tievelijk van 450.en 325. .Tenslotte.wijs ik op een advertentie van het ziekenhuis te Leiden, waaruit blijkt, dat men daar aan het uitwonend ver plegend personeel betaalt 4.per dag, terwijl de menschen aan die inrichting ook vrij den kost'ontvangen. Nu zal de Raad toch begrijpen, dat, als wij steeds voortgaan met, wat de salarissen betreft, achter te blijden bij die ge stichten, er voor ons niets goeds overblijft, want ik durf zeggen ik weet dat zeker; de menschen wachten er op; er zijn er hier op de publieke tribune aanwezig dat, als de Raad dit voorstel van Burgemeester en Wethouders aanneemt, de menschen wegtrekken. Dan behoef ik niet nader aan te duiden wat er voor onze gestichten overblijft. Dan weet ik niet wat ik in een volgend jaar daarvan zal moeten zeggen en dan zou ik aan Burgemeester en Wethouders in overwe ging willen geven aan den directeur te berichten: als gij personeel noodig hebt, plaats dan advertenties alleen in bladen, welke in Veenhuizen gelezen worden, want uit verplegers- en verpleegsterskringen zijn geen personen meer te krijgen. Voorts wijs ik erop, dat wij gemeend hebben een aftrek van ƒ750.te moeten voorstellen. De Voorzitter. In de verordening staat, dat de aftrek bepaald wordt door Burgemeester en Wethouders. De heer Dübbeldeman. Dat ben ik met u eens; maar het zal toch goed zijn dat Burgemeester en Wethouders weten, hoe de Raad er over denkt. De voorzitter van de commissie voor het georganiseerd overleg zal het met mij eens zijn, dat ook door de ambtenarenorganisaties deze eisch naar voren is gebracht. Zij hebben ook gemeend, dat er een aftrek van f 750.— moest zijn. Ik wil aangeven, waarom zij dat gedaan hebben en waarom ik meen, dat de Raad daarop moet ingaan. Dan zal die ver ordening maar gewijzigd moeten worden; daartegen heb ik geen bezwaar. De Voorzitter. Dat gaat toch maar zóó niet. De heer Dübbeldeman. Aan dat formalisme heb ik maling. Ik mag in de gemeenteverordeningen nog niet zoo goed thuis zijn als gij, maar het gaat hier niet om hetgeen er in staat, maar om hetgeen er in moet staan; en als dan blijkt dat het noodzakelijk is dat die verordening gewijzigd moet worden, dan zullen wij dat doen. Dat spreekt vanzelf. De Voorzitter. Ik wil den heer Dübbeldeman doen op merken, dat, als hij zoo weinig aan de kracht van de ver ordeningen hecht, ook niet te veel te hechten is aan wat hij gaarne vastgesteld zou zien. Dan kan men daarvan eveneens zeggen: verander het ook maai*, zonder handomdraaien. De heer Dübbeldeman. Die verordeningen zijn gemaakt toen men ons stelselmatig buiten den Raad hield. Ik mag dus over die verordeningen heen loopen als over onbeschreven papier. Hieruit blijkt welk een reusachtige "arbeid voor de sociaal democraten nog in den Raad te doen is. Wij moeten beginnen met de verordeningen door te zien en te onderzoeken wat daarin gewijzigd moet worden. De Voorzitter. Dat hadt u dan, in dit geval, thans óók moeten doen. De heer Dübbeldeman. Dat kan waar zijn, maar wij kun nen niet alles te gelijk doen. Wij zijn nog maar korten tijd hier en u kynt er niet over klagen, dat wij niet genoeg onderwerpen aangesneden hebben. Als er iets te zeggen viel, zijn wij er bij geweest. De Voorzitter. Maar geen enkel voorstel was bijna ooit behoorlijk geformuleerd. De heer Dübbeldeman. M. d. V. Ik zou gaarne willen, dat u in het vervolg niet meer zoo iets zegt. Ik wil niet ieder oogenblik herinnerd worden aan mijn mindere intellec- tueele opvoeding. Als de Nederlandsche Staat voor mij zooveel ten koste had moeten leggen als voor het onderwijs voor u en van vele leden van den Raad, dan zou het zeker de vraag zijn of de lieeren niet bij ons achter gebleven zouden zijn. Als mijn vader zooveel verdiend had, dat hij mij had kunnen laten studeeren, bijvoorbeeld voor meester in de rechten, dan had ik niet voor u behoeven onder te doen. Ik was 11 jaar toen ik van de schoolbanken gehaald werdtoen kon ik aan het werken gaan, omdat mijn vader een groot gezin had te onderhouden. Nu verkies ik niet dat op mij en mijn collega's aanmerking wordt gemaakt op den vorm en de taal, op de wijze waarop wij ons uitdrukken, want wij hebben niet andefs kunnen leeren. Ik geef in overweging om dat in het vervolg na te laten; dat wekt een stemming, die minder geschikt is voor het onderwerp dat behandeld moet worden. Ik wil nu even aangeven, waarom ik meen dat een aftrek van ƒ750.— noodzakelijk is. Geregeld wordt geklaagd door het personeel, dat het eten niet is zooals men dat gaarne zou wenschen en zooals men meent dat noodig is. Nu hoor ik van den Directeur en van de ambtenaren die belast zijn met de regeling der maaltijden, dat voor het bedrag, hetwelk op het oogenblik afgetrokken wordt, niet bekostigd kan worden wat moet worden gegeven. Nu zeg ik: wat kunnen wij dan verstandiger doen dan dat bedrag opvoeren? Dan kan het personeel eischen, dat het een behoorlijken pot krijgt; en ook de Directeur of zijn ondergeschikte, de huismeester daar, kan zorgen (lat behoorlijk ingekocht wordt hetgeen men noodig heeft. Nu begrijp ik, dat de Wethouder, die tevens Voorzitter is van de commissie van beheer, redeneert: als wij daar de loonen opvoeren en wij trekken ook meer uit voor voeding en kleeding, dan kost het de gemeente zooveel meer voor de patiënten die op kosten van de gemeente Leiden daar ver pleegd worden; maar dat kan niet gezegd worden van de patiënten van elders, die kan men toch dat meerdere laten betalen. Ik heb er al op gewezen, dat wij nu in Endegeest hebben tal van patiënten, die van Delft weggehaald zijn, omdat daar het verpleeggeld hooger was dan op Endegeest. Ik kan het de gemeente 's-Gravenhage niet kwalijk nemen, die koopten gaat daar, waar het voordeeligst is, maar, als de toestanden hier blijven zooals zij nu zijn, heeft dat tengevolge, dat de gestichten, waar op dit oogenblik aan salaris enzoovoorts meer wordt betaald dan hier en waar dus de exploitatie duurder is, worden leeggepompt ten voordeele van onze gestichten, maar ten nadeele van de werknemers, omdat hier de arbeidstijden zooveel langer en de loonen zooveel lager zijn dan elders. Wij spelen dan echter de rol van onderkruipers en ik denk toch, dat niemand onzer daarvoor versleten wil worden. Ik weet wel, dat de directeur wenscht, dat er eenheid komt in *de tarieven van alle gestichten, dat bijvoorbeeld voor iemand, die te Leiden wordt verpleegd, evenveel zal moeten Worden betaald als voor iemand, die in Noord-Holland of te Den Doldei- wordt verpleegd, maar dat zal wel een wensch blijven, want er zijn niet alleen Rijks-, Provinciale en gemeentelijke gestichten, maar ook particuliere gestichten en deze laatste zou men niet gemakkelijk kunnen verplichten mede te gaan met een regeling welke voor alle Rijks-, Provinciale en ge meentelijke gestichten werd getroffen. Ik weet niet hoe groot op dit oogenblik het subsidie is, dat het Rijk aan de ge meente betaalt voor eiken verpleegde, maar de gemeente zou eenigen invloed bij den Minister kunnen uitoefenen, opdat voor de gestichten van Rijk, Provincie en Gemeente een een heidstarief tot stand kwam, dat dan echter., zooals ik reeds zeide, alleen voor de overheidsinstellingen, niet voor de parti culiere gestichten zou gelden. Dat wij de onderkruipers zouden spelen voor inrichtingen als die te Delft, omdat daar de loon- positie enzoovoort beter is dan hier, zou ik een verkeerd systeem vinden en ik moet er met nadruk op wijzen, dat dat niet zou zijn in het belang van de stakkerds, welke in onze gestichten verpleegd worden. Wij moeten zorgen, dat, als wij in onze gestichten men schen krijgen en opleiden tot verpleger en verpleegster, dezen niet weggaan, maar blijven. De personen, die bij ons worden verpleegd, blijven daar voor 90% hun verder leven, want

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 26