MAANDAG 10 MEI 1920.
239
en de aanneming van de amendementen kan niet worden
aanbevolen.
De heer van Gruting. Een enkel woord aan het adres
van den heer de Lange.
Ik meen, dat hij wel een beetje te gering over dit examen
denkt. De personen, die dat examen afleggen, hebben misschien
wel het mulo-diploma A of B, maar zij moeten er toch ook
Latijn bij leeren
De heer de Lange. Een beetje potjes-Latijn
De heer van Gruting. Neen, dat is heel wat anders.
Die menschen moeten nog leer en natuurkunde, scheikunde,
plantkunde, dierkunde, mineralogie, geologie. Natuurlijk van
elk vak niet veel, maai' bij elkaar genomen is het toch nog
al wat.
Die meisjes hebben toch ook de verantwoordelijkheid van
het geheele apotheek vak. De apotheker heeft de verantwoor
ding, maar feitelijk komt het op die meisjes neder.
Zooals gezegd, zij hebben alle mogelijke vakken te leeren,
ook de pharmacie en de pharmacologie, toxicologie etc. Zij
hebben meestal als zij beginnen met de studie het diploma
eindexamen Hoogere Burgerschool 3-jarigen cursus; zij hebben
dus reeds zekere ontwikkeling. Dan moeten zij al dat andere
nog leeren. Ik weet wel, het is niet zoo verschrikkelijk, maar
men moet het anderzijds toch niet te licht voorstellen.
Ik zal dus stemmen voor het amendement van den heer Sijtsma.
De heer Dubbeldeman. De heer Pera zegthet salaris houdt
verband met het werk dat vereischt wordt
De Voorzitteren gedaan wordt.
De heer Dubbeldeman. Zeker: en gedaan wordt.
Ik wil er nu op wijzen, dat in de gemeente Rotterdam
een traktement gegeven wordt van ƒ2500ƒ3400.
Nu zal de heer Pera wel weder zeggen: het salaris houdt
verband met het werk, dat vereischt en verricht wordt, maar
wij mogen er wel even op wijzen, dat, als men te Rotterdam
meent die menschen te moeten betalen met een aanvangs
salaris van 2500.en een maximum van 3400.de
autoriteiten het geld daar toch ook niet wegsmijten en waar
schijnlijk wel een goede reden hébben waarom zij meenen
dat salaris te moeten betalen. Zooals de heer van Gruting
heeft gezegd, hebben die rrenschen een zeer moeilijke en ook
kostbare opleiding en van de wijze, .waarop zij hun taak
opvatten, hangt heel veel af. Als er één categorie van men
schen is, van wie zeker kan gezegd worden, dat men hen
goed moet betalen om hen met ijver en lust hun werk te
laten doen, dan zijn het ongetwijfeld de menschen, die de
medicijnen voor onze zieken klaar maken en die je naar de
andere wereld kunnen helpen, als hun hoofd vol zit met
maatschappelijke zorgen.
Nu zegt de heer Pera ik geloof vanmiddag voor de
honderd-vijf-en-twintigste maal de voorgestelde verhoo
ging is alleszins voldoende! Waar hij dat uitgehaald heeft,
weet ik niet. Hij zal het nog eens een paar dozijn keer
moeten zeggen en dan geloof ik nog niet, dat hij het zelf
gelooft. Dat kan hij niet zeggendat kan men pas verklaren,
als ieder mensch een menschwaardig bestaan krijgt. Eerst
dan is het alleszins voldoende.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik wensch alleen heel kort te
zeggen, dat ik mij aansluit bij het betoog van den heer
Sijtsma, dat de apothekersassistenten moeten worden gelicht
uit de groep, waarin zij thans staan.
De Voorzitter. Wat het examen voor apothekersassistent
betreft, heeft de heer van Gruting uitgelegd, dat het zulk een
moeilijk examen was, maar men moet het salaris bepalen
niet alleen in verband met de bekwaamheid, die vereischt
wordt, maar ook in verband met hetgeen gepraesteerd wordt
en dit laatste is verschillend al naar gelang van de plaats waar
men den arbeid verricht. Ik kan mij begrijpen, dat men als
apothekersassistent in Rotterdam in een drukke apotheek,
waar de menschen gestadig in drukte en dus voor den amb
tenaar op zenuwprikkelende wijze binnenkomen, een moeilijk
en inspannend werk heeft, maar dat is inderdaad geheel
anders in de rustige Leidsche apotheek.
Bovendien wijs ik er op, dat de verhooging, welke door
Burgemeester en Wethouders voor deze personen wordt voor
gesteld, juist bijzonder hoog is. Terwijl een klerk vooruitgaat,
in minimum met 50 en in maximum met 37 zijn die
cijfers voor de apothekersassistenten respectievelijk 63 en 56.
Zij zijn thans in dezelfde groep gekomen als de klerken 1e
klasse, maar in de vorige regeling was hun salaris van 1100.
tot 1400.en kregen de klerken le klasse ƒ1200.tot
1600.Zij hebben dus een grootere verhooging gekregen
dan de anderen, met wie zij nu in dezelfde groep komen te
staan.
Tevens mag ik er wel de aandacht op vestigen, dat in dien
tusschentijd voor de apothekersassistenten het werk is ver
licht, want vroeger had men in de Gemeente-apotheek om de
veertien dagen Zondagsdienst en had men er ook nachtdienst,
maar die diensten zijn totaal afgeschaft. Terwijl men in par
ticuliere apotheken om beurten de apotheek 's nachts en 's Zon
dags moet open houden en dan werk moet verrichten, is een
stadsapotheek voor iemand, die nu eens rustig wil werken, een
Dorado. Men opent des morgens te 8 uur en er zijn twee
assistenten. Dat is een veel gemakkelijker werk dan in andere
apotheken, waar nacht- en Zondagsdienst is. De klerken le
klasse, wier arbeid niet gemakkelijker is geworden, krijgen
minder verhooging dan de apothekersassistenten.
Ik zie ook niet in waar dat moeilijke examen ineens van
daan komt. Was een jaar geleden, toen de vorige regeling is
totstandgekomen, dat examen gemakkelijker? Zeker niet voor
de in functie zijnde dames, want die zijn reeds eenige jaren
in die apotheken werkzaam.
Waarom moeten deze personen nu nog hooger gesalarieerd
worden dan Burgemeester en Wethouders voorstellen; dan
zou, dunkt mij, het secretarie-personeel eerder wat meer moeten
hebben. Ik geef toe, dat die apothekersassistenten ijverige en
bekwame menschen moeten zijn, maar zij hebben een veel
rustiger métier dan degenen, die met hen in dezelfde groep staan.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het amendement van de heeren Dubbeldeman en van
Stralen om de wedde van den apothekers-assistent te bepalen
op 2200—2600.wordt in stemming gebracht en met 18
tegen 10 stemmen verworpen.
Tegen stemmende heeren Oostdam, Kuivenhoven, de Lange,
Stijnman, Splinter, van Gruting, A. Mulder, van Hamel,
Wilmer, J. P. Mulder, Bisschop, Sijtsma, van Tol, Pera, Bots,
van der Lip, van der Pot en Leman.
Vóór stemmenmevr. BaartBraggaar, de heeren Groene-
veld, Knuttel, van Stralen, de la Rie, Dubbeldeman, Heems
kerk, Oostveen, mevr. DubbeldemanTrago en de heer van
der Zeeuw.
(De heer Huurman had de vergadering tijdelijk verlaten.)
De Voorzitter. De heer Sijtsma deelt mij mede, dat in
zijn amendement abusievelijk gesproken wordt van 2-jaar-
lijksche verhoogingen. Dat moet zijn: éénjaarlijksche ver
hoogingen.
Het gewijzigd amendement van den heer Sijtsma om de
wedde van den apothekersassistent te bepalen op ƒ2000ƒ2400.—
met 4 éénjaarlijksche verhoogingen van 100.wordt met
16 tegen 12 stemmen aangenomen.
Vóór stemmende heer Oostdam, mevr. BaartBraggaar,
de heeren Groeneveld, Knuttel, Splinter, van Gruting, van
Stralen, de la Rie, Dubbeldeman, Sijtsma, Heemskerk, Oostveen,
mevr. DubbeldemanTrago, de heeren van der Zeeuw, van
Tol en Leman.
Tegen stemmen: de heeren Kuivenhoven, de Lange, Stijnman,
A. Mulder, van Hamel, Wilmer, J. P. Mulder, Bisschop, Pera,
Bots, van der Lip en van der Pot.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders inzake de
wedden van Hoofdmonteur 2e klasse, Adjunct-Commies, Ad
junct-Administratief-Ambtenaar, Adjunct-Technisch-Ambte
naar en Hoofdmonteur le klasse wordt zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over bet voorstel van Burgemeester en Wet
houders inzake de wedde van Concierge C, met het daarop
voorgestelde amendement van de heeren Dubbeldeman en
van Stralen om diens wedde te bepalen op ƒ2000ƒ2400.—.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Burgemeester en Wethou
ders willen een hoogere salarisregeling voor den concierge C
in het leven roepen dan voor hem gevraagd is in de commissie
voor het georganiseerd overleg. Nu zal de verdediging van
een dergelijk amendement mij niet zoo gemakkelijk en warm
afgaan als wanneer het een amendement was, dat strekte om
een verhooging toe te kennen, maar het komt mij voor, dat
deze functionnaris een beetje al te gunstig komt te staan
boven zijn collega's. Ik misgun het hem absoluut niet. maar
het staat voor mij vast het is toch van algemeene bekend
heid dat de man door de functie, welke hij bekleedt,
buiten zijn salaris een klein inkomentje er bij krygt. Dat
-missen zijn collega's. Zooals ik zeg, misgun ik het hem niet
ik ben blij, als het den menschen goed gaat maar ik heb
het demonstratief gedaan om uiting te geven aan ons gevoelen,