234 MAANDAG 10 MEI 1920. Bovendien moeten wij niet vergeten, dat ook voor die menschen de verkorte arbeidsdag ingetreden is; als de werk zaamheden nu meer worden, doordat er klassen bijkomen enz., dan spreekt het vanzelf dat die man harder moet.gaan werken en dat mag toch betaald worden. Wat is er tegen? De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van de heeren Dubbeldeman en van Stralen wordt in stemming gebracht en met 20 tegen 9 stem men verworpen. Tegen stemmen de heeren: Oostdam, Kuivenhoven, de Lange, Stijnman, Splinte,r, van Gruting, A. Mulder, van Hamel, Wilmer, J. P. Mulder, Huurman, Bisschop, Sijtsma, Heems kerk, van Tol, Pera, Bots, van der Lip, van der Pot en Leman. Vóór stemmen: mevrouw Baart-Braggaar, de heeren Groe- neveld, Knuttel, van Stralen, de la Rie, Dubbeldeman, Oost veen, mevrouw DubbeldemanTrago en de heer van der Zeeuw. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt ver volgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende de wedden van den Klerk 1e klasse en den Controleur le klasse wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over het voorstel van Burgemeester en Wet houders inzake de wedde van den Amanuensis le klasse en het daarop ingediend amendement van de heeren Dubbel deman en van Stralen om diens wedde te bepalen op/2200 2600.—. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Met ons amendement wijken wij eenigszins af van hetgeen gevraagd wordt door Burge meester en Wethouders en ook van hetgeen de heer Knuttel voorgesteld had, die nog hooger wilde gaan. Het spreekt van zelf, dat, als er nog gestemd kon worden over het voorstel van den heer Knuttel dit is echter niet meer mogelijk ik daaraan mijn stem zou geven, omdat het verder gaat, want ik meen, dat de commissie voor het georganiseerd overleg niet vei' genoeg gegaan is. Ik geloof, dat het voorgestelde maximum veel te laag is, omdat de vakkennis, welke deze functionnaris moet bezitten, in de burger maatschappij veel beter betaald wordt en ik durf te zeggen, dat, indien men daarin niet voorziet, dergelijke personen hier niet lang zullen blijven. Zoo is het ook gegaan met de hoog spanningsmonteurs aan de Centrale, die te Leiden hebben gezegd: adjuus! Te Rotterdam betaalt men aan zoo iemand van ƒ2500. ƒ3400.en die Hoogere Burgerschool te Rotterdam is onge veer gelijk te stellen met die hier ter stede. Deze amanuensis moet niet alleen amanuensis zijn, maar ook instrumentmaker en hij moet instrumenten kunnen vervaardigen, die op de natuurkundige colleges kunnen worden gebruikt. Hetgeen van hem geëischt wordt is te vergelijken met hetgeen men verlangt van een technischen ambtenaar 2e klasse, welke volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt betaald met een salaris van 2600.tot ƒ3000.Op dat bedrag zou het salaris van dezen functionnaris ongeveer moeten worden bepaald, maar, omdat in de commissie was besloten niet meer te vragen dan 22002600hebben wij niet meer willen voorstellen. Ik heb getracht ook over deze arbeidskracht mijn licht op te steken. Ik heb met den persoon zelf gesproken en ook met de menschen, die men zijn chefs kan noemen; daarbij is mij gebleken, dat de bekwaamheden van dien man van dien aard moeten zijn, dat het voorgestelde salaris werkelijk te klein is. De heer Huurman. Zooeven hebt gij gezegd, dat hij bij den 2en amanuensis, om raad ging. De heer Dubbeldeman., Dat heb ik niet gezegd; gij hebt niet goed geluisterd. Tijdens den oorlog zijn door hem instrumenten gemaakt moeten worden, die niet meer te krijgen waren of, als zij nog wel te bekomen, waren, zeer duur moesten worden betaald. Waar de gemeente zulke men schen heeft, moet zij die ook steunen in hun ijver en zij kan dat doen door hen te laten werken, vooreerst op behoorlijke arbeidsvoorwaarden en in de tweede plaats door hen goed te betalen. Wie dat niet betalen wil, is tenslotte zelf de schuld als zijn beste arbeiders heengaan. Ik kan mij niet begrijpen hoe men te Leiden van de zijde van Burgemeester en Wet houders dat kan goedkeuren en daarop kan aansturen. Ik geef daarom aan Burgemeester en Wethouders.in over weging voor deze functie ons voorstel over te nemen en die vakman beter te betalen. De heer van Gruting. M. d. V. Het spijt mij, dat Burge meester en Wethouders geen kermis hebben van de werk zaamheden aan het laboratorium, want anders zouden zij overtuigd zijn, dat de man, over wien het hier gaat, een hooger salaris moet hebben, want de betrekking van amanu ensis aan een Hoogere Burgerschool is een zeer verantwoor delijke betrekking. Men zal zich herinneren dat, toen wij het hadden over de subsidie ten behoeve van de opleiding van instrument makers, er ook op gewezen is welke opleiding dergelijke menschen hebben. Zij hebben meestal afgelegd eindexamen Mathesis; zij verstaan het metaalbewerkenzij kennen na tuurkunde, scheikunde e.d. Zij staan niet op gelijke lijn met concierges of dergelijke personen. Dikwijls zijn het menschen van groote beteekenis; in de verschillende laboratoria, zijn het altijd weder de amanuenses, die van zooveel beteekenis zijn. Prof. Kamerlingh Onnes zou er heel wat meer nog over kunnen zeggen. Ik acht het dan ook zonder eenigen twijfel juist om aan zoo iemand meer te geven. De heer Pera. M. d. V. Gedurig beroept de heer Dubbel deman zich op het salaris, dat in andere plaatsen gegeven wordt. Dat is zoo zijn manier van doen. Dat doet hij al naar het hem gelegen komt; in vorige vergaderingen heeft hij gezegd, dat wij ons niet op andere plaatsen mogen beroepen. Dit is zeker, dat met reden onderscheid gemaakt wordt tusschen de eene plaats en de andere, en als Leiden thans in de eerste klasse volgens de Personeele belasting ingedeeld is, zooals ik hoor zeggen, dan wil dat nog niet zeggen dat het leven hier even duur is als te Amsterdam en andere groote plaatsen. Een waarschuwing is in de laatste dagen wat de duurte van het leven aangaat gegeven door den Haag. Dat men daar hoogere loonen geeft, is zeer natuurlijk; het loon voldeed niet meer aan de behoeften. Wat aangaat de positie van den amanuensis le klasse, ook te dien aanzien spreekt de heer Dubbeldeman naar gelang het hem op het oogenblik gelegen komt. Straks heeft hij medegedeeld, dat zelfs de amanuensis le klasse om advies moest gaan bij den amanuensis 2e klasse, en nu is die man opgetrokken tot aan den derden hemel en bezit hij alle mogelijke kénnis. De heer van Gruting doet er dan nog een stukje bij. Voor mij is de vraag: mag er voor een salaris van ƒ1800.— tot ƒ2200.— nog arbeid gevraagd worden, of wordt het geld eenvoudig cadeau gegeven? En moet er maar gezegd worden: wij deelen het geld uit en wij geven douceurtjes? Laat toch eens de tijd aanbreken het is hoog tijd voor elke richting, ook voor socialisten en communisten dat men er weder op gaat wijzen dat er gewerkt moet worden. Er moet hier arbeid verricht worden; er moet ook wat gekend worden, en dan is hetgeen hier gevraagd wordt van den amanuensis le klasse van dien aard dat op dit oogenblik te Leiden de voorgestelde bezoldiging voldoende geacht moet worden. Er bestaat dan ook hoegenaamd geen reden om van het voorstel van Burgemeester en Wethouders af te wijken. De heer Dubbeldeman. Ik kan niet nalaten om in de eerste plaats dank te betuigen aan den heer van Gruting dat hij mijn amendement verdedigd heeft. Het is de eerste maal, dat hij zoo iets gedaan heeft maar het is geschied, en ik hoop dat het eenigen invloed zal hebben. In verband hiermede wil ik erop wijzen, dat uit de broed machine van prof. Kamerlingh Onnes niemand te krijgen is voor deze functie, als wij niet meer betalen. Die inrichting is hier gevestigd; en toen wij een amanuensis le klasse noodig hadden aan de Hoogere Burgerschool voor jongens en meisjes, heeft men iemand van elders gehaald. Mij is verze kerd, dat dit alleen komt doordat de gemeente te weinig betaalt. Nu heeft de heer Pera de theorie verkondigd, dat het leven hier goedkooper is dan te Amsterdam en Rotterdam. Dat betwist ik hem. Hij weet evengoed als ik, dat die tijd er'geweest is. Vóór 1914 kon dat gezegd worden, maar in 1920 zegt. men dat niet meer, want wat men hier koopt is even duur als in Amsterdam. Het zou zelfs de vraag wezen of in Amster dam, waar tal van artikelen worden geproduceerd, zoodat er geen bevrachting opkomt, die artikelen niet goedkooper te krijgen zijn dan te Leiden. Maar bovendien, wat doet dat er toe? Wij moeten het werk, dat de man moet verrichten, beoor- deelen en ons afvragen wat daarvoor in het particulier bedrijf wordt betaald. Doen wij dat niet, dan blijft de gemeente achter. Nu zegt de heer Pera, dat er wel iets bijkomt en dat, als de man ziek is, zijn salaris doorgaat, maar weet de heer Pera dan niet dat dit in het particulier bedrijf ook het geval is?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 12