GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
95
INGEKOMEN STEKKEN.
N°. 142. Leiden, 29 April 1920.
Wij hebben de eer U alsnog een drietal wijzigingen voor
te stellen in de bij onzen brief van 20 dezer (Ingek. Stukken
No. 133) aangeboden ontwerp-verordeningen.
A. In de eerste plaats zouden wij in art. 1 der sub I ge
plaatste verordening het tarief deze wijziging willen laten
ondergaan, dat ook bij abonnement voor stoom- en motor
booten wat meer dan voor andere vaartuigen wordt betaald,
aangezien hiervoor hetzelfde motiefgeldtalsbij het gewone tarief.
Na de woorden »Het bedraagt dan" stellen wij U voor te lezen
»1°. Voor een stoom- of motorboot per jaar, per ton 3.
2°. Voor vaartuigen, geen stoom- of motorbooten
zijnde, beneden de 10 ton per jaar, per ton 2.
3°. Voor vaartuigen, geen stoom- of motorbooten zijnde,
van 10 ton en daarboven enz." (overeenkomstig
het reeds voorgestelde).
Wij hadden reeds besloten om U deze wijziging nog in
overweging te geven, toen wij amendementen ontvingen van
de heeren de Lange en Sijtsma, die van denzelfden gedachten-
gang uitgaan, doch wat het tarief zelf betreft, eenigsdns
afwijken. Het amendement van den heer de Lange geeft voor
de grootere stoom- en motorbooten een iets goedkooper, dat
van den heer Sijtsma voor alle vaartuigen een wat hooger,
tarief. Wij meenen daartusschen het juiste midden te hebben
bewaard.
B. Art. 5 tweede lid der sub II geplaatste verordening stellen
wij nader voor te lezen als volgt:
»Die gelden worden door hen aan den Directeur van den
Havendienst verantwoord en door dezen elke maand of zooveel
vroeger als Burgemeester en Wethouders noodig oordeelen,
bij den Gemeente-Ontvanger gestort".
Deze redactie is gelijkluidend aan die van art. 5 tweede lid
der verordening sub IV en past zich beter aan bij de bestaande
•praktijk.
C. In art. 4 der sub III geplaatste verordening dient de
Goede Vrijdag te worden geschrapt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 143. Leiden, 1 Mei 1920.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat de gemeente in
de gelegenheid is ondershands de navolgende perceelen aan
te koopen
Perceelen Zonneveldstraat nr 14 en Langebrug nr 105,
groot resp. 315 en 130 M2, kad. bekend Sectie G, nis 1372
en 1371, voor20.000.
Perceel Zonneveldstraat nr 13, groot 37 M2,
kad. bekend Sectie G, nr 735, voor5.000.
Perceel Zonneveldstraat nr 11, groot 41 M2,
kad. bekend Sectie G, nr 733, voor3.750.
Perceel Zonneveldstraat nr 10, groot 149 M2,
kad. bekend Sectie G, nr 1604, voor 10.000.—
Aankoop van deze perceelen is gewenscht, aangezien zij
grenzen aan het terrein der Gemeentelijke Bank van Leening
in de Nieuwsteeg en aldus een afgerond complex, voor velerlei
doeleinden geschikt, verkregen wordt. De eigenaressen van
perceel nr 10 hebben bij hare aanbieding het recht bedongen
haar perceel te mogen blijven bewonen tegen betaling van
een huurprijs van 250 per jaar, evenwel met dien verstande,
dat de gemeente na een huurtijd van 2 jaren het recht heeft
de huur op te zeggen, indien zij het perceel voor gemeente
lijke doeleinden zelf noodig heeft.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te
besluiten
a. tot den aankoop van de perceelen Zonneveldstraat nr
14 en Langebrug nr 105 voor 20.000, en van de perceelen
Zonneveldstraat nis 13, 11 en 10 voor resp. 5000, 3750
en 10.000, laatstgenoemd perceel onder bepaling, dat de
tegenwoordige eigenaressen het recht hebben het perceel te
blijven bewonen tegen betaling van een huurprijs van 250
per jaar, evenwel met dien verstande, dat de gemeente het
recht heeft na een huurtijd van 2 jaren de huur op te zeggen,
indien zij het perceel voor gemeentelijke doeleinden zelf
noodig heeft;
b. tot vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren
begrootingsstaat, groot met inbegrip van de kosten van over
dracht, 40.108.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 144. Leiden, 3 Mei 1920.
Tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde
wijziging van de Verordening op de heffing en die op de
invordering der belasting op tooneelvertooningen en andere
openbare vermakelijkheden (Ingek. St. No. 141), heeft de
Commissie van Financiën geene bedenking.
Zij adviseert U mitsdien overeenkomstig die voordracht te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 145. Leiden, 3 Mei 1920.
Nu de verdeeling van de gemeente in stemdistricten, voor de
verkiezing van de leden voor de Tweede Kamer der Staten
Generaal, de Provinciale Staten en den Gemeenteraad, in
de raadszitting van 26 April j.l. heeft plaats gevonden,
moet worden overgegaan tot de aanschaffing van het benoo-
digde meubilair voor de 21 nieuwe stembureaux die op 30
Juni a.s. bij de Gemeenteraadsverkiezing dienst moeten doen.
In overleg met de Commissie van Fabricage worden de
kosten van het maken van stemhokjes, stemkisten, afzethekken
en ander meubilair en het aanschaffen van tafelkleeden,
fonteinbakjes, kapstokken e.d. begroot op 15098.
Bovendien is de aanschaffing noodig van een groote kaarten-
kast tot berging van 25000 kaarten, waarvan de kosten
1195.zullen bedragen. Verder worden de arbeids-
loonen voor de bediening der bureaux vóór, tijdens en na de
verkiezing, geraamd op 1845.Een en ander vordert
derhalve een uitgaaf van 18138.waarmede volgn. 93
der begrooting voor .1920, kosten van de kiezerslijsten en
van het uitoefenen der kiesverrichtingen, zal moeten worden
verhoogd.
De op de begrooting voor 1920 op volgn. 93 uitgetrokken
som van 2100.voor de kosten, verbonden aan een even-
tueele verkiezing zal met het oog op de drukkosten van op-
roepingskaarten, stembiljetten e.d. wel zoo belangrijk worden
overschreden, dat zij voorloopig buiten beschouwing kan
blijven; voor deze laatstbedoelde kosten, waarbij het bedrag
van 2100.in mindering kan komen, zoomede voor de
hoogere kosten van het drukken der kiezerslijsten dan waarop
gerekend was, zal t. z. t. eene nadere verhooging van den
post volgn. 93 worden voorgesteld.
Wij geven U op grond van het bovenstaande alsnu in
overweging, door vaststelling van den hierbij overgelegden
staat van af- en overschrijving, een bedrag van 18138.
voor de inrichting der stembureaux te onzer beschikking te
stellen.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waaruit deze
gelden worden overgeschreven, is een bedrag van ƒ110865.
beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 146. Leiden, 4 Mei 1920.
In nevensgaand adres verzoeken de besturen van de vereeni-
gingen, welke zich wijkverpleging ten doel stellen de jaar-
lijksche subsidie van ƒ500.per wijkgebouw, welke bij
raadsbesluit van 3 Juli 1919 (Ingek. Stukken No. 165) over
het jaar 1919 met 50 werd verhoogd, ook over 1920 een
zelfde verhooging te doen ondergaan.
Het komt ons voor, dat er, evenals verleden jaar, alleszins
termen zijn, om deze zoo nuttige vereenigingen, die door'de
tijdsomstandigheden zeer worden gedrukt, wederom eene extra
subsidie van f250.per wijkgebouw toe te kennen.
Wij geven U mitsdien in overweging door vaststelling van
nevensgaanden slaat van af- en overschrijving weder een
bedrag van ƒ2000.beschikbaar te stellen, ten einde aan
de vereenigingen, welke zich wijkverpleging ten doel stellen
over 1920 een extra-subsidie van 250.per wijkgebouw
uit te keeren. Op den post voor «Onvoorziene Uitgaven" is
thans no^ ƒ92.727.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
De Besturen der Vereenigingen:
de Wijkverpleging »Bethesda" (wijk I en II)
de Christelijke Wijkvereeniging «Levendaal", (wijk III)
de Vereeniging tot christelijke wijkverpleging «Phebe"
(wijk VI)