86 twee maanden na de betaling een Rijksmeetbrief wordt aan geboden, wordt, tenzij de schatting het gevolg was van weigering om het stuk te vertoonen, het te veel berekende teruggegeven. Art. 6. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1920. Op dat tijdstip vervalt de verordening van 12 Juli 1906 (Gemeenteblad No. 27), regelende de heffing van eene be lasting onder den naam van »bruggeld" in de gemeente Leiden. IY. VERORDENING regelende de invordering van de be lasting onder den naam van „Bruggeld" in de ge meente Leiden. Artikel 1. De invordering van deze belasting geschiedt door de ambte naren, daartoe door Burgemeester en Wethouders aangesteld. De ambtenaren leggen, alvorens hunne betrekking te aan vaarden, in handen van Burgemeester en Wethouders den eed of de belofte af, dat zij de aan hunne betrekking verbun- den verplichtingen eerlijk en vlijtig zullen vervullen. Art. 2. De betaling geschiedt dadelijk bij het doorvaren van het vaartuig door de brug, tegen kwitantie van de met de invor dering belaste ambtenaren. Art. 3. Het bewijs, dat de belasting is voldaan, moet steeds aan boord van het vaartuig aanwezig zijn. De schipper, of die hem vervangt, is gedurende zijn verblijf in de gemeente verplicht, dat bewijs op de eerste vordering van de in artikel 1 genoemde ambtenaren te vertoonen, bij gebreke waarvan hij alsnog het bruggeld verschuldigd is. Art. 4. Overtreding of ontduiking van de bepalingen dezer veror dening of van die op de heffing, poging daartoe of mede plichtigheid daaraan, wordt gestraft overeenkomstig de bepa lingen van de artikelen 271 en volgende der Gemeentewet. Art. 5. De in artikel 1 genoemde ambtenaren houden registers, waarin zij de ontvangen bruggelden behoorlijk opteekenen. Die gelden worden door hen aan den Directeur van den Havendienst verantwoord en door dezen elke maand of zooveel vroeger als Burgemeester en Wethouders noodig oordeelen bij den Gemeente-Ontvanger gestort. Art. 6. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1920. Op dat tijdstip vervalt de verordening van 12 Juli 1906 (Gemeenteblad n°. 27) regelende de invordering van eene belasting onder den naam van «bruggeld" in de gemeente Laiden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 134. Leiden, 20 April 1920. De beide, hierachter afgedrukte, in handen van ons College ten fine van praeadvies gestelde, voorstellen van [Jw medelid, Mevrouw Dubbeldeman—Trago, geven ons aanleiding het navolgende onder Uwe aandacht te brengen. Tegen het voorstel van Mevrouw Dubbeldeman, om de schoolkindervoeding en -kleeding in den vervolge geheel van gemeentewege te doen plaats hebben, bestaat bij ons College ernstig bezwaar. Het komt ons toch voor, dat eene vereeni- ging als de vereeniging «Schoolkindervoeding", die gedurende meer dan 25 jaren zich op het gebied der schoolkindervoeding heeft bewogen en daarop hare sporen heeft verdiend, veel beter in staat is om met steun van de gemeente voor de voeding van de daarvoor in aanmerking komende schoolkin deren zorg te dragen, dan de gemeente. Door een serieus onderzoek en strenge controle streeft de vereeniging er naar misbruiken bij de toelating te voorkomen en het verantwoor delijkheidsgevoel bij de ouders op te wekken en wij zijn er van overtuigd, dat bij het verstrekken van voeding geheel van gemeentewege de zooeven bedoelde misbruiken zullen toenemen en het verantwoordelijkheidsgevoel der ouders zal afnemen. Meer dan op ander gebied is het juist bij schoolkinder voeding in- hooge mate gewenscht, om van de belangelooze hulp van particulieren gebruik te maken. En waar die hulp hier ter stede op zoo uitstekende wijze wordt verleend, daar achten wij geen enkele reden aanwezig, om de goede uit oefening der schoolkindervoeding door de vereeniging «School- kin'dervoeding" te vervangen door een dure en. zeker minder goede gemeente-exploitatie. De schoolkinderkleeding is tot nog toe zonder eenigen steun van de gemeente op zeer bescheiden schaal en beperkt tot de openbare lagere scholen ter hand genomen door de Com missie voor Schoolkinderkleeding van de Vereeniging voor Volksonderwijs, afdeeling Leiden. Teneinde de verstrekking van de kleeding op dezelfde leest te schoeien als ten opzichte van de voeding het geval is, heeft de vereeniging «Schoolkindervoeding" zich op ons verzoek en met instemming van de zooeven genoemde commissie welwillend bereid verklaard ook de verstrekking van school kinderkleeding voortaan op zich te nemen. Het vraagstuk der schoolkinderkleeding is zoodoende eveneens op o. i. ge lukkige wijze opgelost. Meenen wij U derhalve ten zeerste te moeten aanraden het eerste voorstel van Mevrouw DubbeldemanTrago niet aan te nemen, met het in haar tweede voorstel belichaamde denk beeld, om de voeding in den vervolge het geheele jaar door en niet, zooals thans, slechts gedurende de wintermaanden te verstrekken, kunnen wij ons wel vereenigen. Natuurlijk zal dan, zooals trouwens ook de voorstelster in overweging geeft, de subsidie aan de vereeniging «Schoolkindervoeding" moeten worden verhoogd. Tot welk bedrag is echter op het oogenblik moeilijk te zeggen. De vereeniging schat hare uit gaven bij het verstrekken van voeding gedurende het geheele jaar op f 10600.Aangezien echter bij aanneming van ons voorstel, om ook de verstrekking van schoolkinderkleeding door de vereeniging te doen geschieden, ook voor die ver strekking de noodige gelden aan de vereeniging zullen moeten worden verschaft, lijkt het ons gewenscht thans nog geen bepaald bedrag te voteeren, doch de subsidieaanvrage van de vereeniging af te wachten. Resumeerende geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging a. niet aan te nemen het voorstel van Mevrouw Dubbel- man-Trago in zake het geheel van gemeentewege verstrekken van schoolkindervoeding en schoolkinderkleeding; b. niet aan te nemen het voorstel van Mevrouw Dubbel demanTrago, om aan de vereeniging «Schoolkindervoeding" eene subsidie van ten hoogste 5000.te verleenen, teneinde de schoolkindervoeding gedurende het geheele jaar te doen plaats hebben en een aanvang te maken met het uitreiken van kleeding aan leerlingen, die daaraan behoefte blijken te hebben; c. te besluiten, dat in den vervolge gedurende het ge heele jaar door de vereeniging «Schoolkindervoeding" voeding zal worden verstrekt aan de daarvoor in aanmerking komende leerlingen en dat genoemde vereeniging zich tevens op ver zoek van de gemeente zal belasten met de verstrekking van schoolkinderkleeding. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Ondergeteekende stelt voor dat schoolkindervoeding en kleeding worde een gemeentezorg, die door het arme kind kan worden verkregen als een recht en niet als een gunst. C. E. DubbeldemanTrago. Ondergeteekende stelt voor de Vereeniging Schoolkinder voeding een subsidie toe te kennen van ten hoogste f 5000 en daar dan de voorwaarde aan te verbinden dat het geheele jaar door degelijke voeding wordt verstrekt en een aanvang wordt gemaakt met het uitreiken van kleeding, aan wie dat noodig zal blijken. C. E. DubbeldemanTrago. N°. 135. Leiden, 20 April 1920. De inhoud van nevensgaand adres van het Leidsch Drank- weer Comité laat aan duidelijkheid wel wat te wenschen over. Immers, nadat aan Uwe Vergadering wordt medegedeeld welke bevoegdheden zij in deze heeft, wordt een pleidooi gehouden voor geleidelijke verlaging van het maximum der vergunningen tot verkoop van sterke drank in het klein, om te eindigen met het verzoek om het verleenen van dergelijke vergunnin gen in den vervolge geheel te verbieden. Deze onzekerheid van inhoud zal dan ook wel de reden zijn, dat ook in de 11 bij U ingekomen adhaesiebetuigingen eenige verwarring is ontstaan; 4 vereenigingen of genoot schappen toch betuigen eenvoudig hunne instemming aan het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 14