128 MAANDAG 29 MAART 1920. het dan aan de Huurcommissie overlaten, want volgens die voorgestelde wetswijziging zal de Huurcommissie langzamer hand de huurprijzen in overeenstemming te brengen hebben met de vrije markt. Dat geldt ook voor de gemeentewoningen en dan zullen de huurprijzen, die Burgemeester en Wethouders zoo gaarne wenschen, er toch binnen niet te langen tijd komen. Bovendien is het de bedoeling van het voorstel der Regeering om de woningen, welke in het bezit der gemeenten zijn, aan de werking der Huurcommissie te onttrekken. Als dat door gaat, dan is de gemeente in het vervolg volkomen vrij om voor hare woningen de huurprijzen te bedingen welke zij noodig acht. Daarom geloof ik dat het zeer juist is, als wij ook als Raad hier ons op de hoogte houden hoe de gang van zaken op dit stuk is, als wij onzen invloed daarbij laten gelden en zorgen dat de huurprijzen der gemeentwoningen niet onbehoorlijk worden opgevoerd. De heer de Lange. M. d. V. Ik ben het met de heeren Groeneveld en van Stralen eens, dat de Raad niet de ver antwoordelijkheid moet leggen op de Huurcommissie. De Raad moet geheel zelf dragen de verantwoordelijkheid voor de huren, die voor deze woningen bedongen worden. Ik ben het ook met die beide heeren eens, dat wij niet onbehoorlijk moeten handelen, maar ik geloof, dat wij zeer behoorlijk handelen, als wij het voorstel van Burgemeester en Wethouders aannemen. Ik meen zelfs, dat er nog huren bij zijn, welke verhoogd kunnen worden, en indien de heeren een amendement willen indienen om bijvoorbeeld de huur van de woning in het Terweepark te brengen op 725.of' 750. dan wil ik dat direct steunen; die huur staat laag genoeg. Ik vind, dat hier hedenmiddag theorieën verkondigd zijn, welke mij aanleiding geven te vragen: waar moet het met onze gemeentelijke huishouding naar toe. De heeren aan den overkant doen niets anders dan de uitgaven opdrijven en, als het mogelijk is, de inkomsten verminderen, getuige het voorstel om den aftrek voor den hoofdelijken omslag te verhoogen, getuige het voorstel van den heer de la Rie om den gasprijs voor de meeste verbruikers niet te verhoogen. Vanmiddag zullen wij een voorstel van Burgemeester en Wethouders behandelen tot het aangaan van een leening, welke wij bij geluk nog bij de Rijksverzekeringsbank tegen 6°/o kunnen sluiten, terwijl wij in 1914 met gemak zulk een leening konden sluiten waar wij wilden op de gewone voor waarden en tegen 4%. Wij betalen thans dus 50°/o rente meer dan in 1914, maar daarvan hoort men de heeren natuurlijk niet reppen Ik vind het voorstel van Burgemeester en Wethouders uitermate behoorlijk en hoop, dat de Gemeenteraad het met een groote meerderheid zal aannemen. De heer Oostdam. M. d. V. Wat de heer van Stralen in het midden heeft gebracht, heeft mij versterkt in mijn opinie, dat wij het voorstel van Burgemeester en Wethouders veilig kunnen aannemen. Wij, als Raad, kunnen zeer moeilijk iedere woning op zich zelf gaan taxeeren en zien of de huurprijs niet ƒ25.meer of minder moet wezen; wij moeten in deze afgaan op het college van Burgemeester en Wethouders, dat wel niet overmatig gevraagd zal hebben en er geen huisjes melkersmanieren op na zal houden; dat wil ik geenszins van de heeren onderstellen. Ik durf gerust vóór dit voorstel stemmen, want de Huurcommissie waakt en de heer van Stralen met haar. Ik wil hieraan nog toevoegen, dat wij de gemeente te eer een kleine huurprijsverhooging mogen gunnen, omdat het bekend is, dat wij op dit oogenblik van de huiseigenaren niets gedaan kunnen krijgen; wat er ook aan je huis mankeert, zij doen er niets aan. De gemeente daarentegen onderhoudt haar eigendommen in goeden staat; zij doet dat weliswaar uit eigen belang, wijl zij begrijpt, dat alles in orde moet wezen, maar daardoor wordt ook meer ten koste gelegd aan de gemeentelijke panden dan aan de particuliere en dit is een reden te meer om met dit voorstel mee te gaan. De heer Groeneveld. M. d. V. De heer üostdam zegt, dat wij zoo moeilijk kunnen beoordeelen of hier een buitensporige verhooging wordt gevraagd, maar dat kunnen wij wel. Ik geloof, dat de meeste Raadsleden in een huurhuis wonen, en als men hun afvraagt of de huren van hun huizen sedert 1 Januari 1916 met 23 a 30 zijn verhoogd, dan zullen de meesten verklaren, dat dat niet het geval is geweest. Daaruit zou dan blijken, dat de particulieren betere huis bazen zijn dan de gemeente. Het blijkt ook, dat voor het pas door de gemeente aangekochte perceel door den vorigen eige naar werd gevraagd 325.huur, terwijl de gemeen te/400. wil hebben. Die verandering van eigenaar kost den huurder 75.per jaar. Als het zoo gaat, kies ik liever den particu lieren huiseigenaar. Het wordt op die manier gevaarlijk voor ons om vóór te stemmen, als de gemeente huizen wil koopen wij zullen daarbij moeten overwegen of die aankoop door de gemeente voor de huurders geen gevaar medebrengt en of het belang van die huurders niet beter gediend is als die huizen in handen van de particuliere huisjesmelkers blijven. De heer Elkerbout. M. d. V. Ik geloof, dat de heeren aan de overzijde het gemeentebestuur niet kwalijk mogen nemen wat thans geschiedt. Zij hebben wel tegen te verhoogingen bezwaar gemaakt en de heer Groeneveld heeft zelf tot zijn medeleden gezegdgij woont allen in huurhuizen, vertelt eens of sedert 1 Januari 1916 een verhooging van uw huur heeft plaats gehad in die mate als hier wordt voorgesteld, namelijk van 25 tot 30 Ik kan echter mededeelen, dat een paar weken geleden voor een paar panden aan den Zijlsingel door de Huurcommissie een verhooging van den huurprijs met 25 is toegestaan. De heer van Stralen. Daar zijt gij tegenop gevlogen. De heer Elkerbout. Het gaat er niet om, wie daarbij be trokken zijn, maar het gaat om de vraag of er in den laatsten tijd door de Huurcommissie geen uitspraken gevallen zijn in den geest van hetgeen hier door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld. Ik kan niet inzien waarom men hier be zwaar maakt, terwijl bij andere gelegenheden dergelijke be sluiten door de Huurcommissie worden genomen. De heer van Stralen. M. d. V. Aan het adres van den heer Eikei bout wil ik nog dit zeggen, dat wij er m elk geval zeker van zijn, dat hij zal stemmen tegen het voorstel van Burge meester en Wethouders. Hij heeft een voorbeeld aangehaald van het toestaan van een zeer belangrijke huurprijsverhooging door de Huurcommissie, een verhooging van 25 maar mij is bekend dat de heer Elkerbout zeer groot bezwaar had tegen het toestaan van die huurprijsverhooging. Als hij dus dergelijke huurprijsverhooging voor die bepaalde woning veel te hoog vond, dan zal hij zeker ook huurprijsverhoogingen, als de gemeente nu wil gaan vragen, van 23 tot 30 °/o, ook te hoog vinden. Ik mag derhalve aannemen, dat de heer Elkerbout met ons zal stemmen tegen het voorstel van Bur gemeester en Wethouders. Dan heeft de heer de Lange nog iets in het midden ge bracht, waartegen ik moet protesteeren. Hij heeft' aan de hand van onze bedenkingen tegen het voorstel van Burge meester en Wethouder trachten uit te spelen, dat wij aan den eenen kant de uitgaven dei' gemeente steeds willen opvoeren en aan den anderen kant de inkomsten van de gemeente willen drukken. Dit laatste is absoluut onjuist. Ik zou den heer de Lange willen vragen: bewijs, dat wij, wanneer het te pas komt, niet met hem willen medewerken om de gemeente- financiën te versterken. Als er sprake is van pogingen om de gemeenten aan betere geldmiddelen te helpen, dan zijn die juist van de socialisten uitgegaan. Een zeer frappant voor beeld uit de allerlaatste dagen wil ik even aanvoeren. Toen dezer dagen in de Tweede Kamer aan de orde was het ont werp van wet tot verhooging der pensioenen, is door de socialisten voorgesteld om de pensioenen voor de gemeente ambtenaren ook met 40 te verhoogen en de kosten daarvan door het Rijk te laten betalen. Dat is gebeurd om de ge meenten te ontlasten. Dit bewijst dus dat het ons er niet om te doen is, gelijk de heer de Lange te kennen schijnt te willen geven, de zaken in de war te sturen, misschien wel opzettelijk, door aan den eenen kant veel uit te geven en aan den anderen kant weinig inkomsten te krijgen. Ik meen te hebben aange toond dat, als het even kan, wij evengoed als de heer de Lange en zijne partijgenooten bereid zijn om de gemeenten aan betere financiën te helpen en dat onzerzijds daartoe meer malen een zeer goede weg is aangewezen, waarvan het alleen maar jammer is dat de heer de Lange en zijne partijgenooten er niet aan willen mededoen. De heer Bots. M. d. V. Ik wil opmerken, dat door de heeren geheel en al uit het oog verloren wordt, dat de gemeente nu eenmaal met hare huurprijzen op een laag niveau stond, en nu drukt de post onderhoudskosten percentsgewijze zwaarder op een lageren dan op een hoogeren huurprijs. Onderstel, dat de gemeente een huis verhuurt tegen ƒ300.terwijl een particulier ƒ400.ontvangt, dan voorziet deze in het laatste geval, wat de onderhoudskosten betreft, met een kleiner percentage van den huurprijs dan de gemeente. Nu is speciaal ter sprake gebracht de huurprijsverhooging voor perceel Aalmarkt 6, maar men zal toch moeten toegeven dat een huur van ƒ350.voor die woning niet hoog is, ja, betrekkelijk laag. Tenslotte nog het pas aangekocht perceel op de Langegracht. Bij den aankoop daarvan werd er door den verkooper nadrukkelijk op gewezen, dat wij den toen geldenden huurprijs niet als maatstaf moesten nemen voor den te besteden koopprijs, omdat het een abnormaal lage huurprijs was; er waren bijzondere omstandigheden geweest het staat mij niet goed meer voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 6