GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 53 IMOEKOHEIÏ NTITKKEX. N°. 85. Leiden, 11 Maart 1920. Ter voorziening in de vacature welke in onze Commissie bestaat tengevolge vaii het aan den heer B. J. H. Haitink door Uw College bij besluit v. d. 26 Januari j.l. op zijn ver zoek verleende eervol ontslag, hebben wij de eer U de vol gende aanbeveling aan te bieden: 1°. P. HÜOGENBOOM c. i., Ingenieur van Rijnland, 2°. M. C. F. J. COS1JN c. i. Adviseur-verificateur van 's Rijks-zee-instrumenten, beiden te Leiden. Wij merken hierbij op dat wij bij het opmaken van deze aanbeveling gelet hebben op de wenschelijkheid dat de plaats van den heer Haitink wederom worde ingenomen door een ingenieur, die thans in onze commissie gemist wordt, en wiens benoeming met het oog vooral op het aan de Hoogere Burgerschool voor jongens gegeven onderwijs, door ons zeer op prijs zou worden gesteld. De Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs Aug. L. Reimeringer, Voorzitter. H. A. Sijpkens, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 80. Leiden, 13 Maart 1920. Wij hebben de eer U de volgende voordrachten aan te bieden voor de benoeming van: 1°. een onderwijzer en eene onderwijzeres aan de openbare school der 3e klasse, No. 2, ter vervulling'van de vacatures, welke zijn ontstaan, tengevolge van het verleend eervol ontslag aan den heer E. G. Vorsselman en Mej. A. M. Gestman; 2°. een onderwijzer aan de openbare school der 3e klasse, No. 6, ter vervanging van den heer J. H. Ph. van der Zant, die met ingang van 1 December 1919 eervol werd ontslagen 3°. een onderwijzer aan de openbare school der 3e klasse, No. 7, ter voorziening in de vacature, welke is ontstaan door het met ingang van 1 Maart 1920 verleend eervol ontslag aan den heer P. van Daalen 4°. twee onderwijzers en eene onderwijzeres aan de openbare school der 3e klasse, No. 8, ter vervulling van de vacatures, ontstaan door het vertrek van den heer J. J. Ofïerijns en door de benoeming van den heer H. Teunissen tot onderwijzer-plaats vervangend hoofd aan de openbare school der 4e klasse, No. 2, en van Mej. A. Driesens, tot onderwijzeres aan de openbare Meisjesschool 2e klasse alhier; 5°. twee" onderwijzers aan de openbare school der 4e klasse, No. 2, ter vervanging van den heer J. van den Briel, aan wien met ingang van 1 April 1920 eervol ontslag is verleend, en van den heer J. C. B. Huner, die benoemd werd tot onder wijzer aan de openbare school der 3e klasse, No. 5, in deze gemeente. School 3e klasse, No. 2. vacatureE. G. Vorsselman). 1®. D. B. G. VAN HEUVEN, onderwijzer te Bussum; 2°. H. VAN LEEUWEN, tijdelijk onderwijzer te 'sGra- venhage; 3°. J. OBBINK, tijdelijk onderwijzer te Gorinchem. (vacature: Mej. A. M. Gestman 1°. Mej. L. VAN DEN BRANDER; 2®. Mej. C. A. A. DE JONG; 3®. Mej. H. E. H. ME1JKAMP; allen onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 5, te Leiden. School 3e klasse, No. 6. 1°. J. C. B. HUNER, onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, No. 5, te Leiden; 2°. J. OBBINK, tijdelijk onderwijzer te Gorinchem; 3°. D. B. G. VAN HEUVEN, onderwijzer te Bussum. School 3e klasse, No. 7. 1®. N. J. SWIERSTRA; 2°. W. F. DE GUNST; 3®. J. C. B. HUNER; allen onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, No. 5, te Leiden. School 3e klasse, No. 8. (vacature: J. J. Offerijns). 1®. C. A. ALLERS, werkzaam aan de O. L. school der 3e klasse, No. 1, te Leiden; 2®. D. B. G. VAN HEUVEN, onderwijzer te Bussum; 3®. J. OBBINK, tijdelijk onderwijzer te Gorinchem. (vacature: H. Teunissen). 1°. W. F. DE GUNST; 2®. J. C. B. HUNER; 3®. P. H. VAN DER LELIE; allen onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, No. 5, te Leiden. (vacature: Mej. A. Driesens). 1®. Mej. C. A. A. DE JONG; 2®. Mej. H. E. H. MEIJKAMP; 3". Mej. J. A. OVERDU1N allen onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, N. 5, te Leiden. School 4e klasse, N. 2. (vacature: J. van den Briel). 1®. H. VAN LEEUWEN, tijdelijk onderwijzer te's-Graven- hage; 2®. J. OBBINK, tijdelijk onderwijzer te Gorinchem; 3®. D. B. G. VAN HEUVEN, onderwijzer te Bussum. (vacature: J. C. B. Huner). 1®. J. OBBINK, tijdelijk onderwijzer te Gorinchem; 2°. D. B. G. VAN HEUVEN, onderwijzer te Bussum; 3°. F. A. SCHILTHUIZEN, tijdelijk onderwijzer aan de O. L. school der 3e klasse, N. 7, te Leiden. Onder mededeeling, dat de adviezen van den Arrondisse- ments-Schoolopziener en de berichten van de Hoofden der betrokken scholen in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in overweging tot de benoemingen over te gaan en daarbij te bepalen, dat de benoemingen zullen ingaan op een nader door ons College te bepalen datum. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 87. Leiden, 15 Maart 1920. Nu in Uwe Vergadering van 29 December j.l. besloten is de vergaderingen van den Raad in den regel in plaats van op Donderdag des Maandags te doen plaats hebben, is het wenschelijk ook in het bepaalde in de artikelen 15, 18 en 26 eenige wijziging te brengen. In het tweede lid van artikel 15 is bepaald, dat de notulen ten minste tweemaal 24 uur vóór de raadsvergadering ter inzage van de leden worden nedergelegd. Met het oog op den in dien termijn vallenden Zondag lijkt het onsgewenscht,dit voorschrift in dien zin te wijzigen, dat de notulen driemaal 24 uur tevoren ter visie moeten liggen, tenzij de raadsver gadering niet op een Maandag of Dinsdag gehouden wordt, in welk geval, evenals thans, met tweemaal 24 uur kan wor den volstaan. De in de artikelen 18 en 26 door ons noodig geachte wij ziging heeft dezelfde strekking, n.l. het niet doen medetellen van den Zondag met betrekking tot den in die artikelen voorgeschreven termijn van 24 uur. Wij stellen U derhalve voor tot vaststelling van de navol gende verordening over te gaan: YERORDENING, houdende wijziging van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van den Raad der gemeente Leiden van 21 Januari 1904 (Gem.Blad No. 1), laatste lijk gewijzigd bij verordening van 29 December 1919 (Gem.Blad No. 50). Artikel 1. Artikel 15 wordt gelezen als volgt: »De Voorzitter opent op het bepaalde uur de vergadering. Vervolgens onderwerpt hij de notulen van de vorige openbare vergadering aan 's Raads goedkeuring. Teneinde den Raad tot die goedkeuring in staat te stellen moeten zij ten minste drie maal 24 uur, of, bij aldien de vergadering van den Raad niet op een Maandag of Dinsdag wordt gehouden, tenminste twee maal 24 uur vóór de vergadering ter inzage van de leden worden nedergelegd."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 1