45 Die inrichting toch staat in nauw verband met de benoe ming van den Directeur van den Geneeskundigen dienst. Zooals wij U reeds te kennen gaven is het onze bedoeling dat genoemde Directeur zal adviseeren omtrent desinfecties; uit den aard der zaak zal hij dat ook moeten doen omtrent de plannen voor de inrichting zelve, hetgeen ook door den Directeur der Gemeentewerken gewenscht wordt geacht. Maar hij zal ook maatregelen moeten beramen ter voorko ming en tegen verspreiding van besmettelijke ziekten. Tot die maatregelen behoort ook het werk in Laboratoria. Zal hij die werkzaamheden zelf verrichten of zullen zij aan een bac terioloog worden opgedragen? Zullen zij worden verricht in een eigen laboratorium of zal gebruik kunnen worden gemaakt van particuliere of Rijkslaboratoria? Het komt ons voor dat deze vragen door den te benoemen Directeur zullen moeten worden overwogen en beantwoord. Eerst wanneer diens advies te dezen aanzien is ingekomen, kan een besluit worden genomen omtrent den bouw van een eigen laboratorium. Niettemin acht onze Commissie het zeer noodig dat reeds bij het ontwerpen der plannen met den e.v. bouw van een laboratorium wordt rekening gehouden, opdat men niet later voor het feit gesteld worde dat de oprichting ervan op het daarvoor bestemde terrein niet meer mogelijk is. Het derde en laatste punt onzer besprekingen betrof de oprichting van een Aanvullingsziekenhuis. Zeer terecht antwoordt de Sub-Commissie B. op de vraag: »Wat doet de gemeente in het belang van een goede behan- »deling en verpleging van on- en minvermogende lijders »aan besmettelijke ziekten?" Bijna niets. En dit wijl zij tot heden machteloos staat. De behandeling en verpleging van deze lijders in het Academisch Ziekenhuis voldoet niet in de bestaande behoefte en zal dit ook niet doen al zal het nieuwe Ziekenhuis meer dere ruimte bieden. Er is in het Ziekenhuis geen plaats voor alle stadspatieri- ten; in het bijzonder niet voor alle lijders aan besmettelijke ziekten. Geen wonder dan ook dat dikwijls lijders aan ver schillende besmettelijke ziekten in één lokaal worden verpleegd. Maar nog minder behoeft het verwondering te wekken dat, en vooral in den laatsten tijd, zooveel lijders worden afge wezen op grond van plaatsgebrek. En nu mogen de besturen der particuliere Ziekenhuizen ten opzichte van de opname dezer lijders zeer welwillend en bereidwillig zijn, te ontkennen valt het niet dat ook in die inrichtingen slechts geringe plaatsruimte is en derhalve opname dikwijls niet kan plaats hebben. Maar ook ten aanzien van andere patiënten bestaat het zelfde euvel. Afwijzing van patiënten komt herhaaldelijk voor. Bovendien vergete men niet dat het Academisch Ziekenhuis vóór alles is een Onderwijsinrichting en dat het dikwijls geldt: »Geen behoorlijk studiemateriaal, geen plaats". Te dien opzichte is de gemeente geheel afhankelijk van het inzicht van de aan die inrichtingen verbonden Hoogleeraren, assistenten, enz. Wij wijzen in dit verband op het in 1916 uitgebracht rap port van de Commissie uit de afdeeling Leiden van de Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, welke com missie in opdracht had na te gaan hoe verbetering kon wor den gebracht in de verzorging van armlastige zieken en wel voornamelijk in de klinische behandeling van dezen. Onze Commissie wil Uw College ook nog wijzen op de ver pleging van ouden van dagen, van menschen met chronische ziekten, ongeneeslijke kwalen, enz. Deze stumperds vinden in het Ziekenhuis 6f in het geheel geen verpleging óf worden na zeer korten tijd naar huis gestuurd, om te verblijven in een millieu, waarin zij bijna alles missen wat noodig is voor de verzachting van hun kwaal. Maar de gemeente heeft toch een overeenkomst met het Rijk, krachtens welke men tot opname verplicht is? Zeker, dat contract bestaat. Maar dat contract zegt alles omtrent de opname, doch niets emtrent den verpleegtijd. Patiënten, heden opgenomen, worden morgen ontslagen, indien zij plaats moeten maken voor anderen, of indien zij voor het onderwijs geen geschikt materiaal opleveren. De lijsten van verpleegden in het Ziekenhuis, ter Secretarie, berustende, wijzen aan- hoeveel patiënten na i, 2 of 3 dagen weder worden ontslagen en hoeveel patiënten telkens weer opnieuw worden opgenomen om hetzelfde lot weder te ondergaan. Onze Commissie meent dan ook alle reden te hebben om tot de oprichting van een aanvullingsziekenhuis te adviseeren. Toch meent zij U te moeten raden daartoe nog geen voor stel bij den Raad aanhangig te maken. Een zoodanig besluit, zonder vooraf op de hoogte te zijn gebracht van het aantal be- noodigde bedden, van het vereischt geneeskundig-, verplegend- en huispersoneel en een globale kostenberekening, mag van den Raad niet verwacht worden. Wij zouden U daarom in overweging willen geven den te benoemen Directeur van den Geneeskundigen dienst op te dragen de bestudeering van het vraagstuk der Gemeentelijke Ziekenhuisverpleging en in te dienen uitgewerkte plannen voor de oprichting van een Gemeentelijk Aanvullings-Zie- kenhuis. Het spreekt vanzelf dat de Directeur niet aan het hoofd zal komen te staan van het Aanvullings-Ziekenhuis, maar dat hij alleen zal hebben te adviseeren omtrent de opname in die inrichting van stadspatienten. Het vorenstaande samenvattende geven wij Uw College alsnu in overweging den Raad voor te stellen: 1°. over te gaan tot de benoeming van een Directeur van den Geneeskundigen dienst, op een salaris van f 6000.a f 7000.met bepaling dat hij zal hebben de leiding van alles wat met dien dienst ook maar eenigermate verband houdt, met uitzondering echter van den Gemeentelijken Ontsmettingsdienst, voor welken dienst hij als Adviseur zal optreden; 2°. te besluiten onafhankelijk van de aanneming van het sub 1°. bedoeld voorstel, tot de oprichting van een volledige ontsmettingsinrichting met toebehooren op het terrein tus- schen de Noorderstraat en de Langegracht, in den geest van plan A, behoorende bij Uw voorstel, d.d. 29 November 1916 (Ing. St. No. 259); 3°. bij aanneming van het voorstel sub 1°. den benoemden Directeur op te dragen het vraagstuk der Ziekenhuisverple ging te Leiden in studie te nemen en plannen te ontwerpen met kostenberekening voor den bouw en de inrichting van een Gemeentelijk Aanvullings-Ziekenhuis. Wij zijn thans gekomen aan het einde van ons verslag omtrent de werkzaamheden dezer Commissie. Onze opdracht luidde: »een onderzoek in te stellen naar »de wenschelijkheid eener reorganisatie van den geheelen »gemeentelijken geneeskundigen dienst". Wij hebben gemeend nevens de resultaten van ons onder zoek, ook te moeten mededeelen wat naar onze meening in het belang van de openbare gezondheid in deze gemeente behoort te worden gedaan. Wij hopen hierin, zij het op bescheiden wijze, te zijn geslaagd. De Commissie, belast met het onderzoek naar de wenschelijkheid van de algeheele reorganisatie van den Gemeentelijken Geneeskundigen dienst, J. C. van der Lip, Voorzitter. Rosier, Secretaris.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 5