43
Wat doet de gemeente voor hare zieke armen en hoe is
deze tak ingericht in vergelijking met die van andere plaatsen
van ongeveer dezelfde grootte?
Sub-Commissie B.
Wat doet de gemeente ter bestrijding en wering van be
smettelijke ziekten, epidemiën, enz. (Vaccinatie)?
Sub-Commissie C.
Hoe is de ontsmettingsdienst in zijn tegenwoordigen omvang
ingericht? Hoe werkt hij Welke zijn de bezwaren die daaraan
verbonden zijn?
Zich een oordeel vormen over het door de vorige com
missie ad hoe gedaan voorstel tot het inrichten van een
ontsmettingsinrichting en het benoemen van een speciaal-arts,
belast met de aan den ontsmettingsdienst verbonden labora
toriumwerkzaamheden.
Sub-Commissie D.-:
Wat doet de gemeente in zake den algemeenen hygiënischen
dienst, in verband met het onder B. en C. genoemde? School-
hygiëne, Schoolartsen, enz.
Het uitbrengen van rapport door de Sub-Commissiën, wij
moeten het tot ons leedwezen erkennen, heeft zeer lang ge
duurd (het laatste rapport kwam eerst in Mei van dit jaar in)
en dit is dan ook de reden dat onze Commissie eerst nu aan
hare opdracht kan voldoen en hare voorstellen aan Hw
College kan kenbaar maken.
Ten einde U volledig op de hoogte te stellen, leggen wij
de door de Sub-Commissiën aan onze Commissie ingediende
rapporten hierbij over. Uw College zal bi> aandachtige lezing
een vrij duidelijk beeld krijgen van hetgeen hier ter stede
op hygiënisch gebied wordt gedaan.
Een kort overzicht van de conclusies der Sub-Commissiën
moge hier volgen.
Uit het rapport der Sub-Commissie A., behandelende de
vraag: Wat doet de gemeente voor hare zieke armenblijkt
dat het getal gezinnen en personen, aan wie kostelooze genees-
en heelkundige hulp wordt verstrekt, in de laatste jaren
eenigszins dalende is.
De stadsgeneesheeren bezoeken hunne patiënten, mits tijdig
bericht ontvangende, nog dienzelfden dag vóór 2 uur. De
patiënten worden tevens verzorgd door wijkverpleegsters en
ontvangen gratis verplegingsartikelen, instrumenten, prothe
sen, enz.
Klachten van de zijde der stadspatienten komen niet of
althans zeer weinig voor. Over het algemeen zijn zij met
hunne geneeskundige verzorging tevreden.
Opname in het Academisch Ziekenhuis niet alleen van zieke
stadsarmen, doch ook van andere onvermogende personen
heeft op verzoek van de Stadsgeneesheeren plaats.
Te bejammeren is het dat in den laatsten tijd wegens
plaatsgebrek zooveel patiënten worden afgewezen of te vroeg
ontslagen. In verband hiermede heeft de gemeente met de
drie alhier gevestigde particuliere ziekeninrichtingen een
regeling getroffen omtrent de opname van stadspatienten.
Tenslotte vestigt de Sub-Commissie er nog de aandacht op,
dat de gemeente geldelijke bijdragen verleent in de kosten
van verpleging in verschillende gestichten, o. a. voor lijders
aan tuberculose, ongeneeslijke ziekten, enz., terwijl voorts een
aantal subsidies worden toegekend aan vereenigingen, die in
het belang der Volksgezondheid werkzaam zijn.
De Commissie is dan ook van meening dat Leiden te dezen
aanzien niet bij andere gemeenten achterstaat.
De Sub-Commissie B had tot taak de beantwoording der
vraag
Wat doet de gemeente ter bestrijding en wering van besmet
telijke ziekten, epidemiën Vaccinatieenz.?
De Commissie heeft gemeend aan deze vraag te moeten
toevoegen een andere, n.l. Wat moet in dit opzicht worden
veranderd of verbeterd?
Het is haar bij haar onderzoek gebleken dat de gemeente
o.a. uitvoering geeft aan de Wet op de Besmettelijke Ziekten,
de Gezondheidswet, de Woningwet, enz., echter zonder daarbij
te worden voorgelicht door een eigen geneeskundigen ambte
naar.
Er zijn bij de uitvoering dezer wetten een aantal ambtenaren
betrokken, een zeker getal kleine diensten ontstaan, doch
leiding en voorlichting ontbreken bij gebrek aan een deskun
dig hoofd.
Toch blijkt uit het rapport der Sub-Commissie B, dat de
gemeente steeds werkzaam is geweest op het gebied der
ziektebestrijding.
Wij halen slechts aan de ontsmettingsmaatregelen, ook
waar deze niet door de wet zijn voorgeschreven, het ver
voer van lijders aan besmettelijke ziekten met een speciaal
daarvoor ingericht vervoermiddel, het Vaccinatiebureau, de
Mazelenverordening, het geneeskundig Schooltoezicht, de bac
teriologische onderzoekingen op het laboratorium van Prof.
de Jong, de verpleging van lijders aan Cerebrospinaal-menin-
gitis in de speciaal daartoe ingerichte barak (oude Cholera-
hospitaal) enz.
Een 21-tal bijlagen van het rapport geeft een eenigszins
volledig beeld van hetgeen in deze gemeente wordt gedaan
ten opzichte van de openbare gezondheid.
Het antwoord der Sub-Commissie op de vraag of veran
dering of verbetering wenschelijk is, luidt echter beslist be
vestigend. Er moet h. i. een behoorlijk ingerichte ontsmet
tingsdienst onder geneeskundige leiding komen. De besmet
telijke ziekten moeten onder de bijzondere zorgen van een
bepaalden geneeskundige staan, een geneeskundige, die alle
thans geldende maatregelen, die onvoldoende zijn of althans
niet aan behoorlijke eischen voldoen, zal verbeteren. En zij
handhaaft hare wenschen te dezen opzichte afgescheiden van
de tot stand koming der door den heer Fabius bedoelde reor
ganisatie van den geheelen dienst.
Ten slotte bepleit deze Sub-Commissie de wenschelijkheid
van de oprichting van een gemeentelijk aanvullingszieken
huis. Het «Cholerahospitaal", thans ingericht voor de ver
pleging van lijders aan nekkramp, kan niet meer dienen voor
lijders aan cholera of andere besmettelijke ziekten. Het Aca
demisch Ziekenhuis voorziet niet in de bestaande behoefte
en zal dit ook niet doen bij de voltooiing van de nieuwe
inrichting, daar toch bij de opname van patiënten steeds in
de eerste plaats met de belangen van het onderwijs rekening
zal gehouden worden. De gemeente beschikt dus over geen
enkele inrichting voor de behandeling van bovengenoemde
lijders.
De Sub-Commissie besluit met als hare meening uit te
spreken dat de gemeente Leiden behoort te beschikken over
een eigen ziekenhuis, waarvan de afdeeling voor besmettelijke
ziekten een der voornaamste behoort te zijn.
De Sub-Commissie C behandelt den tegenwoordigen ont
smettingsdienst en de daaraan verbonden bezwaren.
De huisontsmettingen acht zij vrij voldoende, doch de des
infectie van goederen laat naar hare meening veel, zoo niet
alles te wenschen over.
Het Cholerahospitaal bevat een vrij volledigen ontsmettings
inventaris, doch de ontsmetting zelf heeft plaats in een par
ticuliere stoomdesinfectieoven, die slechts aan zeer matige
eischen voldoet, terwijl de wijze van ontsmetting, de behan
deling der goederen, de omgeving, kortom, de geheele inrich
ting veel te wenschen overlaat.
In het cholerahospitaal is een kir in vertrek ingericht vo r
desinfectie met formaline, uitsluitend voor die go deren, welke
bij stoomontsmeiting zouden bederven.
Het personeel bestaat uit één Ho fdontsmetter en 10 ont-
smetters en hulpontsmetters, wier eigenlijke werkkring tot
den dienst der Gemeentereiniging behoort.
Ook deze Commissie vestigt er de aandacht op dat het
z.g.n. Cholerahospita d door de i» richting tot. verplegit g van
besmettelijke zieken, spechal door lijders aan nekkramp niet
meer voor ontsm -ttings- en andere doeleinden beschikbaar is
en evenmin voor de tijde ijke opname van kleir.-behuisden.
Er ontbreekt hier derhalve, z-gt de Commhsie verder, een
Centraal-depót met de noodige remises, werkplaatsen en derge
lijke, alwaac de geheele inventaris kan word n ondergebracht
en verder een aan alle eischen beantwoordenden ontsmettings
oven met de noodige badgMegenheden, een gelegenheid tot
onderbrenging van klein-behuisden, wier woningen worden
ontsmet, een gelegenheid tot isoleering en tot obser atie van
verdachten en een laboratorium voor den medischen adviseur
van den ontsmettingsdienst.
De Sub-Commissie wenscht al deze inrichtingen te ver
eenigen op het door de gemeente onlangs aangekocht terrein
aan de Noorderstraat, onmiddellijk grenzende aan dat der
Gemeentereiniging.
Zij stelt derhalve voor een geheel nieuw plan te doen
ontwerpen in den geest van plan A., bedoeld in het voorstel
van Uw College van 29 November 1916
De beslissing omtrent den bouw van een laboratorium zou
zij echter willen zien aangehouden totdat omtrent de hoofd
leiding van den geneeskundigen dienst is beslist.
Mocht echter bezwaar bestaan tegen de uitvoering van
het volledige plan zoo besluit de Commissie haar rapport
dan gedoogt in ieder geval de oprichting van een ontsmet
tingsoven met toebehooren geen langer uitstel.
Het rapport der Sub-Commissie D. behandelt den alge
meenen hygiënischen dienst, in verband met Schoolhygiëne en
Schoolartsen.
Zooals bekend behoort tot de taak der schoolartsen het
geregeld onderzoeken van de leerlingen, in verband met de
verspreiding van besmettelijke aandoeningen en met het oog
op den geheelen gezondheidstoestand.
Omtrent den tegenwoordigen vorm van het instituut «School
artsen" heerscht in de Sub-Commissie geen eenstemmigheid.
r