dat gedurende de vier jaren, dat de woningen in de 3 Octo-
berstraat, Schelpenkade en Magd. Moonstraat worden geex-
ploteerd, de noodzakelijkheid van waterspoeling in de W. C.
zich ernstig heeft doen gevoelen.
dat uit een hygieenies oogpunt het bestuur heeft gemeend
de ledenvergadering te moeten voorstellen, bij de Gemeente
een Rijks voorschot aan te vragen ten einde bovengenoemde
aanleg mogelijk te maken,
dat de 29 September gehouden ledenvergadering heeft
besloten, bij den Raad een verzoek alszoodanig in te dienen
en de te betalen annuiteit door huurvethooging te dekken,
verzoekt Uwen Raad aan de Woningbouwvereeniging de
Eendracht een Rijks voorschot te willen verleenen tot een
bedrag van f 2000.of zooveel meer of minder als zal blijken
noodig te zijn, ten behoeve van de aansluiting der W. C. in
de in explotatie zijnde woningen boven genoemd, aan de
waterleiding,
't welk doende
Voor het bestuur van de Woningbouwvereeniging
de Eendracht te Leiden
voorzitter secretaris
P. de Wolf. P. J. Bomli.
N°. 31. Leiden, 27 Januari 1920.
Wij hebben de eer, onder overlegging van een desbetreffend
advies van den Heer Inspecteur der Gymnasia, Uw College
aan te bevelen ter herbenoeming voor den tijd van een jaar
Dr. T. van Lohuizen, tijdelijk leeraar in de Natuurkunde aan
het gymnasium alhier, onder mededeeling dat eventueele
herbenoeming geacht worde ingegaan te zijn met ingang van
vijf December 1919.
Curatoren van het Gymnasium
D. C. Hesseling, Voorzitter.
M. B. Vos, Secretaris.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
N°. 32. Leiden, 27 Januari 1920.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den
heer G. B. Engeltjes, om ontslag uit zijne betrekking van
onderwijzer-plaatsvervangend hoofd aan de openbare lagere
school der 4e klasse, No. 1, alhier en dat ontslag eervol te
verleenen met ingang van 1 Mei 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 23 Januari 1920
De ondergeteekende verzoekt beleefd hem met 1 Mei a.s.
ontslag te willen verleenen uit zijne betrekking van onder
wijzer, plaatsvervangend hoofd aan de school 4e klasse No. 1
(school Ha verstraat)
G. B. Engeltjes.
Aan den Raad der Gemeente Leiden
N°. 33. Leiden, 23 Januari 1920.
Bij nevensgaand schrijven verzoekt Mej. E. J. O. Schoonder-
gang, om eervol ontslag als onderwijzeres aan de openbare
lagere school der 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 3,
alhier.
Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons College
geen bezwaar, weshalve wij U in overweging geven aan Mej.
E. J. O. Schoondergang, op haar verzoek, eervol ontslag te
verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres aan de
openbare lagere school der 2e klasse voor jongens en meisjes,
No. 3, en dat ontslag te doen ingaan op 16 April 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
18
loeiden 15 Jan. 1920.
Edelachtbare Dames en Heeren.
Ondergeteekende verzoekt beleefd eervol ontslag uit hare
betrekking als onderwijzeres aan de Leerschool met ingang
van 16 April 1920.
Hoogachtend
E. J. p. Schoondergang.
Heerengracht 67.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N°. 34. Leiden, 27 Januari 1920.
Onder verwijzing naar nevensgaand advies van de Commissie
voor de Teelt van Voedingsgewassen geven wij U in over
weging dit jaar slechts het gedeelte van het Raamland ter
grootte van 0.80 H.A., deel uitmakende van het perceel
sectie M, no. 866, wederom als gemeente-tuintjes uit te geven.
Overeenkomstig het gevoelen der Commissie en dat van
den Directeur van Gemeentewerken zullen de terreinen bij
Endegeest, het Posthof en den Haagweg, die in vorige jaren
ook voor de teelt van voedingsgewassen zijn gebruikt, evenals
de perceelen op het Raamland sectie M, nis 867 en 868 ter
grootte van 1.62 H.A., welke de vereeniging »Teellust"
niet meer voor tuintjes wenscht te huren, publiek worden
verpacht.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 3 November 1919.
Naar aanleiding van het Rapport van den Heer Directeur
der Gemeentewerken No. 559, haar in handen gesteld, heeft
de Commissie voor de Teelt „van Voedingsgewassen de eer
U te berichten, dat zij zich geheel met de conclusie van dat
Rapport kan vereenigen, wat betreft het niet meer uitgeven
van land in tuintjes-vorm voor zoover aangaat de stukken
bij Endegeest, tegenover Posthof en aan den Haagweg, en het
wèl uitgeven van het land op het Raamland, tendeele als
afzonderlijke tuintjes, tendeele als geheel aan de Vereeniging
»Teellust"; een en ander tegen de prijzen, in het Rapport
aangegeven. Het komt haar voor, dat de tuintjes op het
Raamland, gevoegd bij die van de Maatschappij tot Nut van
't Algemeen, aan de liefhebberij voor tuinieren onder de
Gemeentenaren, nu deze niet meer wordt gestimuleerd door
voedselnood, op voldoende wijze zullen tegemoet komen en
er geene aanleiding bestaat op eene tuintjes-exploitatie der
overige terreinen een groot bedrag toe te leggen; terwijl,
wanneer voor die terreinen de prijzen worden gesteld in
evenredigheid van .de onkosten, er wel niet veel gegadigden
zullen worden gevonden.
De teelt op de Raamland-tuintjes zou de Commissie geheel
vrij willen laten, nu er geen aanleiding meer is, den kweek
van bepaalde gewassen te bevorderen. Natuurlijk zou de
bepaling zijn te maken, dat de gewassen van den een die
van den ander niet mogen hinderen, b.v. door het werpen
van te veel schaduw.
Het niet meer in tuintjes-vorm uitgegeven land zal natuur
lijk moeten worden verhuurd. Daarbij wil de Commissie op
merken, dat van deskundige zijde uit haar midden de wen-
schelijkheid is betoogd, het land weer in grasland te leggen,
wat te bereiken zou zijn, door een niet te korten huurtermijn
te stellen en den huurder te verplichten, haver gemengd met
klaver te zaaien, waarbij de haver kan worden geoogst en
het land met de klaver verder moet blijven liggen. Gemeend
wordt, dat op die voorwaarden zich ook wel huurders zullen
aanmelden, maar de inschrijving ware mogelijk te vragen
zoowel voor gebruik als teelland als voor het omzetten in
grasland.
De Commissie voornoemd,
J. A. Bots, Voorzitter.
M. van Wamelen, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
N°. 35. Leiden, 27 Januari 1920.
In nevensgaand adres vraagt de Leidsche Duinwater Maat
schappij toestemming tot het plaatsen van een grootere hoog-
druk-pomp-machine ter vervanging van de beide bestaande
pompmachines in den watertoren té Katwijk.