46 MAANDAG 26 JANUARI 4920. overblijvende gedeelten beter kan gebruiken en de gemeente er voordeel van heeft, maar de deskundigen durven dat plan niet aanbevelen. De door den heer Dubbeldeman gevraagde toezegging kunnen wij niet doen. Zonder eenigen twijfel zou het voor treffelijk zijn, indien langs het gedempte Levendaal een tram lijn kwam, maar ik vraag weer: wie verschaft ons degelden er voor? Wij zijn in dit opzicht in een moeilijk tijdperk ge- komeD. Wij kunnen wel een massa groote plannen opstellen, maar ik vraag nogmaals: waar moeten wij het geld vandaan halen Daarom zou ik aan den Raad willen verzoeken om zich te bepalen tot dit werk, dat toch al vrij veel aan de gemeente kost, waardoor een mooie verkeersweg geschapen wordt en dat aan deze buurt een groote ontwikkeling kan geven. Verder gaande plannen acht ik heel mooi, maar ik zou niet weten wie aan de gemeente het geld daarvoor zou geven. Het is misschien treurig, maar waar. Wat nu aangaat het amendement van de heeren Bots en van der Lip, uit naam van de meerderheid van Burgemeester en Wethouders wil ik dat bestrijden, ik zie niet in dat het noodzakelijk is dat huis te onteigenen. Zeker, dat huis steekt eenigszins op den weg uit, en misschien, wanneer het er niet stond, was het mooier dat de weg royaler werd aangelegd maar uit aesthetisch oogpunt meen ik dat niets in te brengen is tegen de aanwezigheid van dat huis daar. Ik vind het niet leelijk, als wij in dien breeden verkeersweg krijgen een uitste kenden hoek. Men heeft het meer in oude steden, dat zoo iets een aardig effect maakt. Ik zou niet opzettelijk zoo'n huis daar neerzetten, maar het staat er nu eenmaal en ik wil ook op de financiën letten. Ook zie ik niet in, dat de electrische tram er eenigen last of hinder van zal ondervinden. Het is niet erg hinderlijk, wanneer er aan den eenen kant een smallere ruimte overblijft dan aan den anderen kant. Ik moet dus aanneming van het amendement ontraden, omdat ik het in den tegenwoordigen tijd jammer van het geld zou vinden en er uit een oogpunt van schoonheid ook geen bezwaar bestaat tegen aanwezigheid van dat huis. De heer Knuttel is iemand, die houdt vaneen mooi stedelijk aspect; hij is kunstlievend en gevoelt veel voor het stedelijk mooi. Ik zou hem eens willen vragen, of het wegbreken van dit huis het aspect van de stad daar ook maar eenigszins mooier zou maken. Ik meen, dat het verkeer er zeer weinig hinder van zal hebben en dat het aan het aspect daar geen kwaad zal doen. De heer de Lange. M. d. V. Over de smaken valt moeilijk te twisten. U vindt het nu blijkbaar wel mooi als een huis midden op een straat staat, en dat zal hier het geval worden als de brug gelegd is in het verlengde van de Zijdgracht. Ik wil er hier aan herinneren, dat wij nog zeer kort ge leden aangekocht hebben eenige panden, welke ook geheel op straat staan, aan het eind van de Vliet, omdat zij daar op leveren een wegversperring. Ook wil ik er op wijzen, dat de gemeente jaren geleden te kwader ure een stoomspuithuisje heeft gebouwd in de Hoefstraat, dat nu een gruwelijke sta- in-den-weg is. Dat huisje aan het eind van de Zijdgracht zal nooit het aspect daar verhoogen en ons schoonheidsgevoel zal er niet in hoogere mate door bevredigd worden. Integendeel, ik acht het beslist wenschelijk dat dit pand wordt onteigend en geamoveerd ten einde te verkrijgen een behoorlijke verbinding van de Zijdgracht via Singelbrug met de overzijde van den Singel. Ik verheug mij er in, dat er twee Wethouders zijn, die dat gedeelte van het advies van de Commissie van Fabricage steunen, en zal dan ook mijn stem aan het amendement van die heeren geven. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Uw antwoord heeft mij niet erg bevredigd. Dat kan zijn, omdat wij het beiden niet weten, maar ik meen reeds lang geleden gehoord te hebben, dat het in de bedoeling ligt ook een electrische tram van Gouda over Woerden en Alfen naar Leiden te krijgen en dat de tram dan zou gaan loopen met het rechterspoor van het station der Hollandsche Spoorwegmaatschappij over het Leven daal. Het spreekt vanzelf, dat de tram dan voor een deel zal loopen over den nieuwen verkeersweg, welke op dit oogen- blik aan de orde is, maar, indien dat gebeurt, dan ligt het voor de hand, dat wij rekening zullen moeten houden met dat bochtje, dat nu zal worden gemaakt, als het kleine plan wordt aangenomen. Daarvoor heb ik mijn vraag gesteld, want, als het inderdaad in de bedoeling ligt om een deel van de tram lijn over het Levendaal te leggen, spreekt het vanzelf, dat dat bochtje daar niet kan komen. Immers, men kan nooit op een kruispunt een bocht hebben. Als oud-spoorwegarbeider kan ik dat weten, want ik heb er misschien meer helpen leggen dan de heeren bij elkander er hebben gezien. Dat wordt dan een technische onmogelijkheid en daarmede moeten wij rekening houden. De gebouwtjes, welke de heer de Lange heeft genoemd, zijn overleveringen van onze voorouders, maar nu wij een nieuw plan en de uitvoering daarvan bespreken, moeten wij oppassen, dat wij niet in dezelfde fout vervallen. Als het groote plan, dat de Commissie van Fabricage voorstelt, wordt aangenomen, gaan de panden aan de Barbarasteeg weg en behoeft er geen bochtje te komen en kan er een kruispunt worden gemaakt. Nemen wij echter het goedkoopere plan en moeten wij dat bochtje maken, dan zal dat plan tenslotte blijken niet het goedkoopere, doch het duurdere plan te zijn. Indien de eige naars weten, dat wij die panden noodig hebben, zullen die bij latere onteigening zooveel duurder worden. Het staat vast, dat de waarde van de huizen niet zal dalen, integendeel, om hoog zal gaan. Zijn wij tien jaar verder, dan zal dat zooge naamde goedkoope plan aan de gemeente nog veel meer kosten dan het groote plan en daarvoor moeten wij waken. Ik zou daarom in overweging willen geven het advies van de Commissie van Fabricage aan te nemen, want dat zal voor de gemeente het voordeeiigst en het beste zijn. Zooals ik reeds zeide, is het technisch onmogelijk daar een bochtje te maken, als wij er een kruispunt krijgen. De Voorzitter. Ik ontvang van de heeren Knuttel en Huges de volgende motie »De Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders een onder zoek in te stellen naar de mogelijkheid van onteigening van het geheele blok tusschen Jodenkerksteeg, Levendaal, St. Jorissteeg en Hoogewoerd." In deze motie wordt een wensch te kennen gegeven, welke niets met dit plan te maken, heeft. De heer Knuttel. Het staat er toch mede in verband. De Voorzitter. Het aan de orde zijnde plan kan worden uitge voerd, afgescheiden van deze motie van de heeren KnuttelenHuges. De heer Knuttel. M. d. V. Het heeft toch zijn eigenaardige bezwaren om dit plan, afgescheiden van ons voorstel, te gaan uitvoeren. Ik zal nog niet zeggen, als wij overgaan tot de onteigening tot de Barbarasteeg, maar doen wij dat niet, dan zal er aan dien nieuwen verkeersweg een nieuwe bebouwing ontstaan, welke natuurlijk rekening houdt met het blijven bestaan van de Barbarasteeg en het blijven bestaan ook van den toestand, zooals die daar is. Daar zal een nieuwe definitieve toestand geschapen worden. Komt de onteigening zooals ik die wensch, dan kan de Barbarasteeg vervallen. Er wordt wel gezegd, dat de uitvoering van mijn plan groote kosten met zich zal brengen, omdat de Barbarasteeg verbreed zal moeten worden, maar ik zou die steeg willen laten vervallen. Indien wij een onteigening krijgen van het geheele blok tusschen JodenkerksteegSt. Jorissteeg -LevendaalHoogewoerd, dan zal men een verbinding krijgen tusschen Zijdgracht en Hooigracht, en niet vlak daarnaast nog een verbinding tusschen Hoogewoerd en Levendaal behoeven. Het zou wel wenschelijk zijn die twee zaken rret elkander in verband te brengen. Ik geloof wel, dat de kosten van de' onteigening vele zouden zijn, maar ik ben het met den heer Dubbeldeman eens, dat het vooreerst niet goedkooper zal worden. Bovendien wil ik dit zeggen, dat wij er op kunnen rekenen, dat de gronden, die overblijven, zeer in waarde zullen stijgen. Het zou dan, als die verkeersweg er eenmaal was, één van de beste plaatsen der stad worden. Daarom geloof ik, dat het zeer gewenscht is dat met elkaar in verband te brengen. De toestand tusschen Barbarasteeg en St. Jorissteeg staat in zoo onmiddellijk verband er mede, dat de mogelijkheid om de Barbarasteeg te doen verdwijnen vrijwel verdwijnt als wij slechts tot die steeg onteigenen. Dan krijgen wij in die steeg nieuwe toestanden en dan wordt het moeilijk om later tot deze gewenschte doorbraak te komen. Mettertijd zal een flinke doorbraak noodig zijn, want men zal tusschen de groote wijk, die in de buurt van het Kooiplan ontstaat en de wijk aan den Heerensingel, en de wijken die zullen ontstaan aan den Zoeterwoudschen Singel, de nieuwe wijk achter Zuiderzicht, niet kunnen missen een flinke door gaande verbinding. En is het geld op het oogenblik zooveel schaarscher dan het over 5 jaren zal zijn? Dat kan ik niet inzien. De Voorzitter. Best mogelijk, maar de gemeenten kunnen thans zeer moeilijk geld krijgen en alleen op zeer bezwarende voorwaarden. De heer Knuttel. Er is anders nog al ruimte op de geldmarkt te constateeren. De motie van de heeren Knuttel en Huges wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad slaging en stemming uit.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1920 | | pagina 14