MAANDAG 5 JANUARI 1920.
1
Zitting Tan Maandag 5 Januari 192Ö.
Geopend des namiddags ie twee uur.
Voorzitterde Heer Burgemeester Jhr. Mr. N. C. DE GIJSELAAR.
Te behandelen onderwerpen:
1° Benoeming van een lid der Commissie voor de Bewaar
scholen. (389)
2° Praeadvies op het verzoek van Mej. A. M. Gestman om
eervol ontslag als onderwijzeres aan de school der 3e
klasse No. 2. (390)
3° Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met de
gemeente Üegstgeest inzake de aansluiting van die ge
meente aan den Leidschen Keuringsdienst van eet- en
drinkwaren. (391)
4° Voorstel:
a. tot vaststelling van de verordening, houdende wijziging
van de verordening van 2 September 1902 (Gem. Blad
No. 19), betreffende de inwendige regeling van het
Herhalingsonderwijs en de toelating van de leerlingen
b. inzake de beschikbaarstelling van lokalen der Jongens
school 2e klasse aan de Pieterskerkstraat ten behoeve
van de vereeniging «Kennis is Macht". (392)
5° Voorstel tot verhuring van het benedengedeelte van het
voormalig Invalidenhuis, aan de firma Tieleman en Dros.
(330 en 393)
6° Praeadvies op het verzoek van de Vereeniging tot bevor
dering van de opleiding tot Instrumentmaker te Leiden,
om verhooging der over 1919 toegekende subsidie. (366)
7° Praeadvies op het verzoek van de afd. Leiden van den
Nederl. R. K. Volksbond, om verhooging van de ten
behoeve van hare teekenschool over 1919 en volgende
jaren toegekende subsidie (367)
8° Praeadvies op het verzoek van het genootschap «Mathesis
Scientiarum Genitrix", om verhooging van de over 1919
toegekende subsidie. (368)
9° Praeadvies op de verzoeken van de Vereeniging «De
Ambachtsschool" te Leiden, om verhooging van de over
1919 en 1920 toegekende subsidies. (369)
10° Praeadvies op de verzoeken van de Vereeniging Vakschool
voor Meisjes voor Leiden en omstr., om verhooging der
aan die vereeniging over 1919 en 1920 toegekende
subsidies. (370)
11° Voorstel:
a. tot toekenning van eene belooning aan de onder
wijzers en onderwijzeressen-plaatsvervangend hoofd
eener lagere school;
b. in zake de salarieering van het Hoofd en het onder
wijzend personeel van de Leerschool, verbonden aan
de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen
c. tot vaststelling van de volgende verordeningen
1°. Verordening, bepalende het getal der scholen voor
openbaar lager onderwijs te Leiden, den omvang
van het onderwijs op elke school en den bijstand
aan de hoofden der scholen te verleenen.
2°. Verordening, regelende de bezoldiging van de vak
onderwijzers en -onderwijzeressen in teekenen, gym
nastiek en handwerken en de toelagen aan de
kweekelingen en de aspirant-onderwijzeressen in de
vrouwelijke handwerken der openbare lagere scholen
van de gemeente Leiden.
3°. Verordening tot regeling:
a. van de wijze van uitbetaling der jaarwedden
van de onderwijzers aan de openbare lagere
scholen in de gemeente Leiden;
b. van de inhouding dier jaarwedden bij verlof tot
afwezigheid
c. van de huurwaarde der ambtswoning van een
schoolhoofd. (365)
Tegenwoordig zijn 29 leden, namelijk de heeren: Bisschop,
Heemskerk, Dubbeldeman, A. Mulder, van Tol, de dames:
Baart—Braggaar en Dubbeldeman—Trago, de heeren: van der
Zeeuw, Huges, Wilmer, Kuivenhoven, Groeneveld, van Stralen,
Oostdam, üostveen, van Hamel, Splinter, Pera, Bots, van der Lip,
de Lange, J. P. Mulder, de la Rie, van der Pot, Stijnman, Sijtsma,
v. Gruting, Huurman en Knuttel.
Afwezig, de heer Eikerbout wegens bijwoning van een ver
gadering eener Staatscommissie en de heer van Weeren.
De Voorzitter. Dames en HeerenBij deze eerste vergadering
van den Raad in het nieuwe Jaar, vervul ik gaarne een mij
aangenamen plicht, door U mijne welgemeende geluk wenschen
aan te bieden. Ik wensch U allen voorspoed toe in 1920,
zoowel wat uwe personen en gezinnen betreft, als ook in Uwe
zaken en betrekkingen.
Van deze gelegenheid maak ik ook gaarne gebruik, om
haar en hen onder U, die mij bij de wisseling des jaars een
gelukwensch deden toekomen daarvoor mijn hartgrondigen
dank te betuigen.
Het jaar, dat achter ons ligt is geen voorspoedig jaar ge
weest; de nog steeds moeilijke tijdsomstandigheden hebben
ook de taak van het Gemeentebestuur en van den Raad tot
eene zeer uitgebreide en moeilijke gemaakt.
Wat nu 1920 zal geven valt nog moeilijk te voorspellen,
laten wij hopen dat een keerpunt in de over deze gemeente
en velen van hare inwoners zoo moeilijke tijden spoedig moge
aanbreken.
Nog maar korten tijd zal van Uwe vergadering, zooals die
thans is samengesteld, werkzaamheden worden gevorderd.
De uitbreiding van de grenzen der gemeente zal straks eene
nieuwe verkiezing voor de leden van den Gemeenteraad noodig
maken.
Het moge U echter allen gegeven zijn in die korte spanne
tijds nog veel goeds voor de Gemeente Leiden te bewerk
stelligen.
Gods zegen moge ook wederom dit jaar rusten op den
arbeid zoowel van den ouden als van den nieuwen Raad, opdat
wij onder samenwerking, die verschil van inzicht niet uitsluit,
veel tot heil van onze thans vergroote gemeente Leiden en
van hare oude en nieuwe inwoners mogen tot stand brengen.
Teekenen \an instemming.)
De heer van Hamel. M. d. Y. In aansluiting met hetgeen
door U is gesproken tot den Raad, wensch ik ook namens
den Raad een enkel woord tot U te richten. Ik vertrouw
hiermede te spreken in den geest van den Raad en zeer zeker
in dien van alle burgers van Leiden. De gemeente heeft
gedurende het jaar 1919 zeer zeker ook weer allergrootste
verplichtingen aan U gehad. Uw beleid, Uw groote ijver en
bijzondere toewijding aan de belangen der gemeente en niet
alleen aan de belangen van de gemeente als zoodanig, maar
ook aan die van vele ingezetenen individueel, het wordt door
allen zeer zeker op hoogen prijs gesteld. Wij zouden het zeer
zeker bejammeren, wanneer U als Burgemeester ons moest
verlaten. Wij hopen en vertrouwen, dat het jaar 1920 U de
lust en de noodige werkkracht moge geven om ook weer in
het belang van de gemeente te handelen als tot dusverre. U,
Uw echtgenoote en Uw gezin ga het voorspoedig, ook in het
jaar 1920. Zooals door U terecht is opgemerkt zal 1920 voor
de gemeente een zeer belangrijk jaar zijn. Van de gemeenteraads
vergaderingen, van de gemeenteraadsleden zal veel gevorderd
worden. Ik hoop, dat allen met groote toewijding werkzaam
zullen zijn in het belang van de gemeente, welke ons allen
lief is.
Mijnheer de Voorzitter. Ik hoop en vertrouw dat wij, bij
alle verschil van inzicht overigens, het eens zullen zijn in
waardeering voor Uwe werkkracht en Uwe toewijding. Ook
ten aanzien van U is van toepassing het«Mach'es Wenigen
recht, Vielen gefallen ist schlimm."
Het ga U ook in 1920 als Burgemeester en als Voorzitter
van deze vergadering in elk opzicht goed.
Teekenen van instemming.)
De Voorzitter. Ik dank den heer van Hamel zeer voor
de woorden, welke hij tot mij gericht heeft, en ook de Ver
gadering met de instemming, daarmede betuigd.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering
van 29 December 1919 worden goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed
gekeurd 2e Navordering Kohier, dienst 1917, en van het goed
gekeurd Navorderingskohier, dienst 19181919.
2°. Beschikking van Gedep. Staten houdende verdaging van
de beslissing over de goedkeuring der gemeentebegrooting,
dienst 1920 en machtiging tot het doen van uitgaven tot de
helft der aangevraagde sommen en tot het ontvangen van
alle inkomsten.
3°. Mededeeling van Gedep. Staten dat het bedrag der Rijks-
uitkeering ex. actt 19 van de Wet van 24 Mei 1897, voor
1919 definitief is vastgesteld op ƒ133657,615.
4°. Mededeeling van J. O verduin dat hij de benoeming tot
Directeur van de Gemeentelijke Bank van Leening aanneemt.
5°. Mededeeling van Mej. H. M. Poelman dat zij hare be-