428 DONDERDAG 29 DECEMBER 1919. Een tweede editie van de noodwoningen, zooals die buiten de Koepoort staan, wensch ik niet, want die voldoen niet aan behoorlijke eischen. Ik heb het twijfelachtig genoegen deel uit te maken van de Commissie, welke heeft te onderzoeken of het Invaliden huis bewoonbaar te maken is, maar ook die poging om in den woningnood te voorzien lijdt schipbreuk. Bovendien zijn er nog altijd menschen ondergebracht in het aardappelen pakhuis in de Agnietenstraat. In de Pieterstraat wonen men schen, die het genot hebben, dat zij, uit bed stappende, in de badkamer terecht komen, want onder de bedstee staat een plas water; zij behoeven geen bad te gaan nemen bui tenshuis, zij kunnen dat onder de bedstee doen. Verder heeft kort geleden in de courant gestaan, dat een zeker plan van de vereeniging »De Eendracht" zou worden aanbesteed voor den aanleg van de rioleering, voor dit bouwplan. En dan weten wij allen wel, dat wanneer het vandaag in de courant staat er het volgend jaar nog niets van komt, dat die 65 woningen van »De Eendracht" gereed zijn. Bovendien weten wij, dat die subsidie van de gemeente of het Rijk eene heele geschiedenis is, die zoo uiterst lang duurt, niettegenstaande de loffelijke pogingen van den heer van der Pot, die ten dien opzichte een loffelijken ijver heeft, maar er toch niet meer gang achter kan zetten. Zoo zijn wij gekomen tot dit voorstel om van gemeentewege misschien zijn er wel plannen over te nemen van bouwvereenigingen direct over te gaan tot den bouw van die woningen, in afwachting dat de subsidie van het Rijk wel komen zal, omdat die plannen waarschijnlijk door het Rijk zullen wor den goedgekeurd. Mijnheer de Voorzitter. Dat is in het kort hetgeen ik zeg gen wilde over dit voorstel. De Voorzitter. Daar deze quaestie al meer in den Raad is besproken en dus iedereen voldoende op de hoogte kan zijn, stel ik voor dit voorstel direct te behandelen. Verlangt iemand daarover het woord? De heer Knuttel. M. d. V. Naar ik meen is ook ingeko men het verslag van de Commissie tot onderzoek van den toestand van het Invaliedenhuis. Zou het niet het beste zijn om dat daarbij te behandelen? De Voorzitter. Dat is alleen een verslag; daar is niets aan te behandelen. De heer Knuttel. Men kan het toch voorlezen. Het staat eenigszins met dit voorstel in verband. Van de onmogelijk heid om het Invalidenhuis in te richten is in zekeren zin dit voorstel een uitvloeisel. Dus in elk geval zou het wel goed zijn, dat de Raad dit al vast wist. De Voorzitter. Ik weet niet of de heeren er nog prijs op stellen, dat de agenda wordt afgehandeld, maar wanneer men zoo doorgaat komen wij daarmede zeker niet gereed. Het is duidelijk wat de heer Oostveen heeft gezegd, dat het Invalidenhuis niet geschikt is. Is het niet beter dat de heeren al die argumenten gedrukt thuis krijgen? Waarom nu dat lange rapport nog voorgelezen? De heer Knuttel. Het is dus nu gezegd! De Voorzitter. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders is om deze zaak thans dadelijk in behandeling te brengen. Verlangt iemand over dat voorstel nog het woord? De heer Sijtsma. M. d. V. Wij hebben heden een lange agenda voor ons en wanneer wij alle voorstellen wij hebben er al twee gehad die zoo maar bij ons in den Raad komen, onmiddellijk behandelen, kunnen wij de gedrukte agenda wel laten liggen en dat lijkt mij niet in orde. Het voorstel op zich zelf, om 100 woningen te bouwen, heeft mijn sympathie, maar ik zou zelf wel eens willen onderzoeken en niet alleen willen afgaan op hetgeen de heer üostveen zegt, en ik zou straks ook de meening van Burge meester en Wethouders willen hooren waarom het kan of niet kan. Men kan de woningen toch niet zoo maar ineens uit den grond stampen en daarom lijkt het mij beter dat wij dit voorstel verschuiven tot de eerstvolgende vergadering. Ik zou dus willen voorstellen, dat wij hierover eerst een praeadvies van Burgemeester en Wethouders ontvangen. De heer van der Pot. M. d. V. Ik geloof dat van onzen kant geen bezwaar tegen dadelijke behandeling van dit voorstel behoeft te worden aangevoerd, omdat dezelfde zaak zeer kort geleden is behandeld en het daarom overbodig kan worden genoemd om nu eerst weder een praeadvies af te wachten. Ik kan namelijk verwijzen naar het praeadvies over het voorstel van den heer Knuttel, dat dezelfde bedoeling had namelijk om zoo spoedig mogelijk een zeker aantal woningen te krijgen. Alleen is dit nu te bekijken door een verkleinglas, omdat het hier slechts 100 woningen betreft, terwijl de heer Knuttel 1000 woningen wilde laten bouwen. Vrijwel alles wat ik destijds tegen het voorstel van den heer Knuttel aanvoerde, kan ik nu tegen dit voorstel in het midden brengen. De Voorzitter. Eerst moet worden uitgemaakt of het voorstel direct zal worden behandeld; de heer Sijtsma wil deze zaak nu weder ophouden. Wanneer wij over alle zaken praeadvies moeten geven, houden die voorstellen eene vol gende vergadering toch weder op; dat blijft hetzelfde. Zoolang ik Burgemeester ben, 10 jaren, is de Raad steeds maar bezig over adressen le praten, de werkelijke bezig heden lijden daaronder. Ik zie er nu geen bezwaar tegen om dit voorstel thans af te doen. Wij kunnen het afhandelen en ik zou willen voor stellen dit voorstel thans in behandeling te nemen. De heer Kuivenhoven. M. d. V. Ik meen in de voorlaatste vergadering van Burgemeester en Wethouders gehoord te hebben, dat de bewoners van de huizen, welke ontruimd moesten worden ten behoeve van de lichtfabriek, een andere woning zouden krijgen. De Voorzitter. Laten wij nu voet bij stuk houden; er is ingekomen een voorstel om 100 woningen te bouwen en Burgemeester en Wethouders hebben geen bezwaar dat dadelijk te behandelen. Zijt gij daarvóór of daartegen? Wordt besloten het heden te behandelen, dan kunt gij er straks over spreken, als gij wenscht. De heer Wilmer. M. d. V. Het voorstel strekt om honderd woningen te bouwen. Dat is buitengewoon vaag en daarom vraag ik: hoe kunnen wij er over spreken? Eenerzijds is gezegd, dat dit in wezen hetzelfde voorstel is als het vorige van den heer Knuttel, maar van sociaal-democratische zijde zelf wordt zulks ontkend. Er heerscht blijkbaar omtrent de strekking van dit voorstel de grootst mogelijke misvatting. Het is namelijk een groot verschil of men honderd huizen bouwt van gemeentewege zonder meer, dan wel of de gemeente dat verricht op de wijze als een bouwvereeniging zulks doet, namelijk met subsidie van het Rijk. Wij verkeeren in dat opzicht in het onzekere omtrent de bedoeling van de voorstellers. De Voorzitter. De heer Wilmer vestigt er de aandacht op, dat de strekking van het voorstel niet bekend is, maar dan vraag ik: als dat zoo is, hoe kunnen Burgemeester en Wet houders er dan praeadvies over uitbrengen? De Raad moet besluiten het voorstel niet in behandeling te nemen of de voorstellers moeten het uitvoeriger toelichten. In elk geval moeten Burgemeester en Wethouders, willen zij praeadvies kunnen uitbrengen, de strekking van het voorstel kennen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den Voorzitter om het voorstel van de heeren Oostveen en van<Weeren dadelijk in behandeling te nemen wordt in stemming gebracht en met 16 tegen 15 stemmen aangenomen. Vóór stemmen de heeren: van der Pot, de la Rie, van Hamel, van Weeren, van Gruting Mevr. DubbeldemanTrago, de heeren Dubbeldeman, Knuttel, van der Zeeuw, Oostveen, Groeneveld, van Stralen, Mevr. BaartBraggaar en de heeren Pera, Bots en van der Lip. Tegen stemmen de heeren Eikerbout, de Lange, J. P. Mulder, Wilmer, Oostdam, Splinter, Stijnman, Huurman, Heemskerk, Bisschop, van Tol, Sijtsma, A. Mulder, Huges en Kuivenhoven. De Voorzitter. Ik geef thans het woord aan den heer Oostveen tot nadere toelichting van het voorstel. De heer Oostveen. M. d. V. Blijkbaar hebben enkele raads leden de bedoeling van het voorstel niet gesnapt. De be doeling is om onmiddellijk over te gaan tot den bouw van een honderdtal arbeiderswoningen, teneinde te voorzien in de woningbehoefte van tal van arbeiders. Of dat nu gebeurt met steun van het Rijk dan wel of de gemeente dat geheel zelfstandig doet, laat mij betrekkelijk koud. Alleen heb ik er op gewezen, dat, als er plannen bestaan om een honderdtal woningen te bouwen en men daarvoor den steun van het Rijk wil vragen, de gemeente onmiddellijk tot den bouw moet overgaan in afwachting van de toekenning van de Rijks subsidie. Haarlem en ik meen ook Arnhem heeft in dien zin een besluit genomen, dat van gemeentewege onmid dellijk toestemming werd gegeven om de plannen van de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 8