DONDERDAG 29 DECEMBER 1919.
425
Ik verklaar mij daarom tegen elk voorstel om met de penningen
van de belastingschuldigen barmhartigheid te beoefenen; dat
moet ieder van ons op zich zelf doen.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik wensch ook op te merken
dat ik tegen het voorstel van den heer Huges zal stemmen.
Ik zal zeggen waarom.
Voordat ik verder ga, wil ik even opkomen tegen hetgeen
de heer Oostveen gezegd heeft, dat de arbeiders op zich zelf
geen schuld aan den oorlog hebben. Ik ben van meening dat
althans de Duitsche en Oosten rij ksche arbeiders het in hun
macht hadden om den oorlog te verhinderen.
Wat nu het voorstel op aichzelf betreft, ben ik er tegen,
omdat ik in het geheel geen sympathie gevoel voor de bewe
ging die door de arbeiders van sommige organisaties op touw
is gezet. Ten onrechte sprak de heer Huges van arbeiders
van alle kleur, want de arbeiders van de onafhankelijke
organisaties doen in die beweging niet mede. liet mag zijn,
dat enkele leiders in Amsterdam zich daarvoor hebben ver
klaard, maar de locale organisaties in alle voorname plaatsen
hebben principieel geweigerd om in die beweging mede te
doen, hebben er zich principieel tegen verklaard.
De heer Huges vond die actie zoo mooi, omdat bij den
verkorten arbeidsdag de eerste de beste gelegenheid om over
te werken werd aangegrepen en hij zag daarin een voorbeeld
voor de toekomst, en dat zie ik er ook in, en juist daarom
ben ik er zoo tegen. Ik zie er in, dat nu, waar de verkorte
arbeidsdag is ingevoerd, de arbeiders zelf aan dien verkorten
dag gaan tornen en het kapitaal gaan steunen. Dat is juist
op het oogenblik zoo gevaarlijk, omdat er in hoofdzaak be
toogd wordt dat er meer intensieve productie door de arbei
ders noodig is om uit de misere van den oorlog te geraken.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zal geen uitvoerig economisch
betoog houden om aan te toonen dat het heele denkbeeld
van de mogelijkheid van eene verhooging van de productie
op het oogenblik binnen het raam van het kapitalisme chi-
merisch of een hersenschim is. Maar in elk geval, als de
productie verhoogd moet worden, zijn daarvoor verantwoor
delijk de leiders der productie, de kapitalisten; die hebben
door verbetering van het productieproces en door het opénen
van nieuwe ondernemingen daarin te voorzien. In verschil
lende landen van de wereld heerscht werkloosheid genoeg.
Maar het is niet de taak van de arbeiders om zich voor het
tekort verantwoordelijk te stellen en extra te gaan produ-
ceeren. Wij zien hoe iets dergelijks als hier door de arbeiders
wordt gedaan van kapitalistische zijde wordt aangegrepen.
De heer Huges ziet daarin een voorbeeld en een hoop voor
de toekomst, maar ik noem het een eersten stap op dien
gevaarlijken weg, welke leidt tot het verantwoordelijk stellen
van de arbeiders voor het productietekort, dat op een of
ander gebied bestaat. Indien voorgesteld werd zonder eenige
verdere overweging om een bedrag voor de noodlijdenden in
Weenen beschikbaar te stellen uit de gemeentekas, dan zou
ik mij daarmede direct kunnen vereenigen, maar tegen dezen
vorm van steunverleening moet ik mij ten sterkste ver
zetten.
De heer Elkerbout. M. d. V. Hetgeen hier door de heeren
Huges en Oost veen wordt voorgesteld, staat gelijk met wat
in den Amsterdamschen raad is voorgesteld. Of men voor
stelt 100.000.te geven dan wel ƒ500.— staat met elkander
gelijk. Het is voor ons de vraag of, waar wij van Gedepu
teerde Staten nog geen uitspraak hebben gehad ten aanzien
van het al dan niet aan de Kroon ter vernietiging voordragen
van een eventueel besluit, wij niet over deze zaak een groo-
ten boom zouden gaan opzetten, terwijl het tenslotte op niets
zou uitdraaien.
Ik gevoel er niet veel voor om uit de gemeentekas voor
dit doel een bedrag beschikbaar te stellen, ofschoon ik voor
de zaak zelve veel gevoel. Daarom kwam de gedachte bij mij
op of het, waar bij de werkgevers hier te lande door bemidde
ling van de vakcentrales pogingen in het werk zijn gesteld
om hen eenzelfde bedrag als de werklieden verdienen er bij
te doèn voegen, niet beter zou zijn om van gemeentewege
eenzelfden maatregel toe te passen ten aanzien van de werk
lieden, die zich daarvoor beschikbaar stellen. Wij bleven dan
in de lijn, welke over het geheele land wordt gevolgd.
Het is heel gemakkelijk om op dit oogenblik met cijfers
voor den dag te komen en te zeggen, dat dit en dat moet
gebeuren. Als wij ons zeiven uitschakelen, kunnen wij der
gelijke dingen mooi naar voren brengen. Misschien had het
wel zin ik heb hier juist een leeg vel papier voor mij
liggen om voor te stellen aan de leden van den Raad om
het presentiegeld van de vergadering van vandaag af te staan
ten behoeve van de Weensche kinderen. Wanneer de hoeren
daarvoor willen teekenen, dan wil ik mij gaarne de moeite
geven de namen te verzamelen.
Een andere vraag is of niet van gemeentewege iets zou
kunnen worden gedaan, waarbij alle 31 raadsleden behulp
zaam waren, bijvoorbeeld het houden van een algemeene
collecte in de stad, teneinde nog wat meer geld bijeen te
krijgen. Er is nog geld genoeg noodig en, indien alle raads
leden zich daarvoor beschikbaar wilden stellen, zou het een
prachtig effect kunnen hebben, ik maak mij sterk, dat zulk
een collecte meer dan 5000.zou opbrengen. De gemeente
zou dan blijk geven wat zij voor die ongelukkige menschen
gevoelt.
Ofschoon ik derhalve mij zeer voor de Weensche zaak
interesseer, zal ik èn tegen het voorstel van den heer Huges
èn tegen het amendement van den heer Oostveen stemmen,
omdat ik liever zou zien, dat op andere wijze, in den geest
als door mij werd voorgesteld, iets voor Weenen werd gedaan.
De heer Groeneveld. M. d. Y. Het heeft geen zin om
hier over de oorzaken van den oorlog te gaan redeneeren.
In Oostenrijk heescht een nood, veel grooter dan wij dien
ooit hier hebben gekend en het was in ons land ook nog
al erg.
Maar het heeft geen zin om daarover redevoeringen te
houden, want wanneer iemand in het water ligt, redeneert
men daar niet over, maar haalt hem er uit. Zoo is het hier.
En nu hebben 5 groote vakcentralen een steunbeweging op
touw gezet, waarvan het N. A. S. (het Nationaal Arbeiders
secretariaat) zich heeft teruggetrokken. Maar in elk geval
blijven er vier centralen over en zijn er in ons land duizenden
arbeiders, die een dagloon voor dat doel opofferen en vele
werkgevers, die daarop een toeslag geven. Nu is de gemeente
toch ook werkgeefster en wanneer het gemeentepersoneel ook
wat opoffert, kan de gemeente zich dan zelf onttrekken aan
die zaak? Het komt mij voor van niet. Het wil mij voor
komen dat de gemeente in de eerste plaats aangewezen is
om een goed voorbeeld te geven.
Nu is het moeilijk. De opzet is zoo, dat de werkgevers de
winst, die zij maken op de acht uren die de arbeiders voor
deze zaak werken, bijpassen. Dat is voor de gemeente onmoge
lijk. Het is niet uit te rekenen hoeveel winst de gemeente
op een werkman maakt en daarom zal men hier moeten
taxeeren en dan komt het ons voor dat ƒ5000.niet te veel
is. Dus ik ondersteun het amendement van mijn vriend
üostveen.
De heer Wilmer. M. d. V. Ik kan mij aansluiten bij het
betoog van de heer de Lange. Ik wil er op wijzen dat het
niet is de taak van de gemeente om eene liefdadigheid uit
te oefenen, die het ingrijpen van particuliere zijde zou drukken.
Wanneer de menschen er eenmaal van overtuigd zijn, dat
voor dit doel geld uit de gemeentekas wordt gehaald, zal zulks
de drang, om zelf te offeren, sterk doen verminderen. Dat
vind ik juist de groote schaduwzijde van eene gift uit de
gemeentekas. Ik sluit mij aan bij het betoog van den heer
de Lange, dat hier van particuliere zijde een zoo groot mogelijke
liefdadigheid moet worden geoefend. Ik kan in dit opzicht
opmerken dat er gisteren nog door een derde deel van de
Leidsche bevolking in enkele oogenblikken weder een paar
duizend gulden is bijeengebracht. Er is gisteren over de geheele
wereld in de Roomsch-Katholieke kerken op verlangen van
den Paus eene schaalcollecte gehouden voor de Centrale
Rijken en er is enkel in deze stad, alleen door de Roomsch-
Katholieken ƒ2000.verzameld. Dat zal dan een reusachtig,
bedrag worden wanneer men de opbrengst over de geheele
wereld van alle Roomsch-Katholieke kerken bijeenvoegt.
Eene dergelijke liefdadigheid staat toch verre boven een
voorstel, hoe goed bedoeld ook, om uit de gemeentekas eenig
geld te geven, waarbij men tenslotte zelf zeer indirect is
betrokken,
Ik heb'met verbazing aangehoord de wijze waarop het
voorstel is bestreden door den heer Knuttel. Hij wil niet
meedoen met de liefdadigheid door de arbeiders omdat daardoor
zou worden toegegeven aan de in zijn oog groote misdaad,
dat er meer zou worden geproduceerd. Hij wil ook niet
meedoen met het voorstel om uit de gemeentekas een zeker
bedrag beschikbaar te stellen om de wijze waarop dat voorstel
is gedaan. Tenslotte wil hij dus niets doen en de menschen
maar aan hun lot overlaten. Daarop komt het dan toch neer.
Ik sta verbaasd, zooiets van een communist te hooren. Als
dat is gemeenschapszin, als dat is communisme, dan liever
het »elk voor zich" van het oude Ijberalisme.
Mijnheer de Voorzitter. Ik heb met enkele woorden mijn
stem gemotiveerd en ik verklaar mij tegen elk voorstel om
uit de gemeentekas geld te nemen waardoor de particuliere
liefdadigheid zou worden onderdrukt.
De heer Dubbeldeman. Ik kan beginnen met te verklaren,
dat mij sympathiek is een gedeelte van het betoog van den
heer Knuttel, van den heer Huges en ook het amendement
van mijn partijgenoot Oostveen.
Het is inderdaad juist wat de heer Knuttel zegt dat ook
de arbeiders een beetje schuld hebben aan den oorlog, en