DONDERDAG 29 DECEMBER 4919. 447 wensch van Burgemeester en Wethouders, dat ik er genoegen mede neem, dat onze motie in handen van Burgemeester en Wethouders wordt gesteld. Zonder hoofdelijke stemming wordt de motie gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om preadvies. De beraadslaging wordt gesloten. Het eenig artikel en daar mede de gansche verordening wordt daarop eveneens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XXIV. Voorstel tot aankoop, ten behoeve van de Electrici- teitsfabriek, van een stukje grond aan den Lagen Morschweg en tot vaststelling van den desbetreftenden begrootingsstaat. (Zie Ing. St. No. 375 en 385). De beraadslaging wordt geopend. De heer Knuttel. Het is zeker de bedoeling, dat de hoornen die er staan, zooveel mogelijk gespaard blijven.? De heer van der Pot. Het is niet de bedoeling om die om te hakken. Zij waren als het ware in den aankoop begrepen. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXV. Voorstel tot aankoop, ten behoeve van de Gasfabriek, van de perceelen Langegracht No. 81 en Voorste Zandstraat No. 19 en tot vaststelling van den desbetreffenden be grootingsstaat. (Zie Ing. St. No. 382). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel besloten. XXVI. Verordening, tot wijziging van de verordening van 3 December 1896 (Gem. Blad No. 15), houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Krankzinnigen gesticht «Endegeest" en de afdeeling voor jeugdige idioten «Voorgeest" te Oegstgeest nabij Leiden, laatstelijk gewijzigd bij verordening van 17 Januari 1918 (Gem. Blad No 1.) (Zie Ing. St. No. 383). De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders stellen voor in deze verordening nog tusschen te voegen een nieuw artikel 2; het betreft namelijk de begrafeniskosten, welke van ƒ35.— tot 45.— moeten worden verhoogd. Het is een kleinigheid, maar alle tarieven worden nu eenmaal verhoogd. Zooals de verordening in de stukken staat, was zij goed, maar de Commissie heeft ons er later mede in kennis gesteld, dat het wenschelijk was de begrafeniskosten tot 45.te verhoogen. Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Beraadslaging over artikel 1, luidende: »Het eerste en tweede lid van art. 7 van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: «De kosten van verpleging bedragen zoowel voor het «krankzinnigengesticht «Endegeest" als voor de afdeeling «jeugdige idioten «Voorgeest" ƒ200.per kwartaal." «Voor tusschentijds inkomende patiënten worden de verpleeg- «kosten berekend op 2.20 per dag tot aan het einde van het ingetreden kwartaal." De heer üostdam. M. d. V. Ik zou gaarne van de Commissie vernemen of zij denkt met dat verpleeggeld van ƒ200.per kwartaal het tekort te kunnen dekken. Ik vind het niet noodig, dat de gemeente Leiden geld toelegt op een gesticht, waar voor een groot deel niet-Leidenaars worden verpleegd. Ik heb den dikken bundel bijlagen, welken wij jaarlijks krijgenj doorzocht, maar daarin wordt niet vermeld hoeveel Leidenaars' en niet-Leidenaars onder de patiënten zijn, maar ik meen te mogen aannemen, dat de meerderheid niet-Leidenaars is. Waarom zullen wij toeleggen op de verpleging van niet- Leidenaars? Zijn die ƒ200.— per kwartaal niet voldoende om de kosten te dekken, dan zou ik willen dat de Commissie kwam met een voorstel om de verpleegkosten te verhoogen. Verder zou ik gaarne vernemen of de in 't voorstel vermelde verpleeggelden van andere inrichtingen per jaar of ook per kwartaal zijn berekend? De Voorzitter. Per jaar! De heer Oostdam. Als dat zoo is, zijn wij slechts duurder dan «Oud-Rozenburg", dat ƒ700.vraagt. Ik herhaal mijn vraag, of de verpleegkosten niet meer zouden moeten zijn, opdat de gemeente er niet behoeft bij te leggen. De heer Pera. M. d. V. Wat de kosten van een dergelijke inrichting betreft, leven wij in een overgangstoestand. Het maken van zuivere berekeningen is niet mogelijk, maar, voor zoover wij het kunnen nagaan, is de Commissie van oordeel, dat wij met dat bedrag zullen toekomen, en er was ook een speciale reden om niet hooger te gaan dan op dit oogenblik wordt voorgesteld. De korte inhoud van hetgeen ik te zeggen heb is deze: de berekening is, dat wij met dezen prijs zullen uitkomen. De beraadslaging wordt gesloten en art. 1 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Het nieuwe artikel 2, strekkende om in artikel 10 in plaats van «ƒ35.te lezen «ƒ45.en artikel 3 luidende: «Deze verordening treedt in werking op 1 April 1920" worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De verordening in haar geheel wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. Voorts wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten tot intrekking met ingang van 1 April 1920 van het Raadsbesluit van 17 Januari 1918, in zake de tijdelijke ver hooging van de verpleeggelden in de gestichten «Endegeest" en «Voorgeest". Op voorstel van den Voorzitter worden de punten 27, 28, 29, 30 en 31 tot de volgende vergadering aangehouden. (De heer J. P. Mulder komt ter vergadering.) XXXII. Verordening tot wijziging van de verordening van 28 Augustus 1919 (Gemeenteblad No. 33), houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het Gymnasium te Leiden. (Zie Ing. St. No. 355). Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De arti kelen 1 en 2 en daarna de gansche verordening worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. XXXIII. Verordening, tot wijziging van de verordening van 28 Augustus 1919 (Gemeenteblad No. 32) houdende regeling van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens te Leiden. (Zie Ing. St. No. 355.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. De arti kelen 1 en 2 en daarna de gansche verordening worden zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. XXXIV. Verordening, betreffende het toezicht op den ge zondheidstoestand van de ambtenaren, beambten en werk lieden, in dienst der gemeente Leiden. (Zie Ing. St. No. 371). Beraadslaging over artikel 4 luidende: «De ambtenaren, beambten en werklieden in dienst der ge meente Leiden, op wie hetzij de verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenareu der gemeente Leiden, hetzij het reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente Leiden van toepassing is, zijn verplicht, bij afwezigheid wegens ongesteldheid, daarvan ten spoedigste en in ieder geval binnen 24 uur onder opgaaf van naam, woonplaats en betrekking bericht te zenden aan het hoofd van den tak van dienst, waartoe zij behooren, of indien zij zelf dat hoofd zijn, aan Burgemeester en Wethouders en c.q. tevens aan den Voor zitter der commissie van beheer of bijstand over de inrichting of den diensttak, aan welker hoofd zij zijn geplaatst. Onder «ongesteldheid» wordt begrepen elke ongeschiktheid tot werken, tengevolge van een ongeval. Het hoofd van den betrokken tak van dienst, of waar het dezen zelf geldt, Burgemeester en Wethouders, zenden het bericht onmiddellijk aan den in artikel 2 bedoelden genees kundige." De heer de Lange. Ik zou aan Burgemeester en Wethouders willen vragen of zij over zouden willen nemen een amende ment om in artikel 1 tweede alinea te lezen«wordt mede begrepen" inplaats van: «wordt begrepen". De Voorzitter. Dat nemen Burgemeester en Wethouders niet over, De Commissie voor de huishoudelijke verordeningen wenscht te lezen in artikel 1«Onder «ongesteldheid" wordt mede begrepen" enz. in plaats van: «Onder «ongesteldheid" wordt begrepen" enz., maar Burgemeester en Wethouders vinden dat taalkundig onjuist.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 27