DONDERDAG 29 De heer Oostdam. M. d. V. Ik ben er voor om inplaats van op Donderdag op Maandag te vergaderen. Het corps stenografen is niet zoo groot, dat men op Donderdag altijd frissche krachten beschikbaar zou hebben; om daarvan nu altijd zeker te zijn, en dien heeren niet te veel werk op den hals te schuiven en om te zorgen, dat zij het werk, dat zij moeten doen, kalm en rustig kunnen verrichten, is er niets tegen, dat wij op Maandag in plaats van op Donderdag ver gaderen. Het is alleen een kwestie van gewoonte; als wij het een paar maanden hebben gedaan, is men er aan gewend. De beraadslaging wordt gesloten. Het eenig artikel en daarmede de gansche verordening wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. XXII. Praeadvies op het verzoek van het Leidsche Drank weer-Comité inzake het van gemeentewege beschikbaar stellen van een lokaal voor ontspanning van werklooze arbeiders. (Zie Ing. St. no. 373). De beraadslaging wordt geopend. De heer van Stralen. M. d. V. Met instemming heb ik er kennis van genomen, dat Burgemeester en Wethouders zoo spoedig hebben voldaan aan het verzoek van het Leidsche Drankweer-comité om een lokaal beschikbaar te stellen voor ontspanning van werklooze arbeiders, maar ik heb tegen dit voorstel dit bezwaar, dat het lokaal, dat Burgemeester en Wethouders beschikbaar willen stellen, teneenenmale ongeschikt is voor dit doel, omdat het te klein zal blijken te zijn. Een lokaal met een oppervlakte van 6 maal 7 of 42 M2. is niet, ceschikt om in de winterperiode, waarin vrij veel werkloosheid in verschillende vakken voorkomt, gelegenheid te geven tot ontspanning en tijdpasseering aan werklooze arbeiders. Het komt mij voor, dat de gelegenheid, die Burgemeester en Wel houders voor dit. doel hebben gevonden zeer ongeschikt is. Als ik er bijvoorbeeld eens op wijs, dat een zaaltje, dat door de coöperatie »Vooruit" gedurende eenige jaren in den winter is gebruikt en er wordt verklaard, dat dat veel giooter j was dan dit lokaal, en eene oppervlakte heeft van ruim 100 M2. en dat altijd nog gebleken is te klein te zijn, zelfs voor die, werkloozen, die daar alleen maar toegang hebben, namelijk van de moderne organisaties, komt het mij voor, dat het wel vaststaat, dat dit lokaal zeker te klein is. En dat is zeer te bejammeren. Het blijkt wel uit het praeadvies, dat Burgemeester en Wethouders pogingen hebben gedaan om iets meer geschiktst te krijgen, maar dat zij tenslotte genoegen moesten nemen met een dergelijk lokaaltje. Dit komt mij voor niet in het belang te zijn van deze inderdaad gewichtige zaak en daarom zullen wij, al moeten wij op het oogenblik terwille van het belang der zaak, ingaan op het voorstel van Burgemeester en Wethouders gaarne zien, dat Burgemeester en Wethouders hunne pogingen voortzetten om voor de werklooze arbeiders een beter locaal te krijgen. Mochten eventueel die pogingen niet slagen en er geene betere gelegenheid zijn, dan zou het ons inziens aanbeveling verdienen om niet te volstaan met dat eene zaaltje, maai meerdere lokaliteiten daarvóór beschikbaar te stellen. Want wij staan er uog voor. Het zal nog moeten worden afgewacht. Wij weten niet hoe het in de praktijk zal zijn, maar de ervaring leert ons, dat dit lokaal zeker te klein zal blijken te zijn. Daarom heb ik eene motie gereed, waann uitgesproken wordt de wensch, dat Burgemeester en Wethouders stappen zullen doén om spoedig te komen tot, het beschikbaarstellen van een meer geschikte lokaliteit, of zoo dat niet mogelijk is, dan meerdere lokalen ter beschikking te stellen. De motie luidt':®" De Raad, van oordeel, dat het door Burgemeester en Wethouders aanbevolen benedenlokaal van het gebouw Patrimonium onvoldoende ruimte biedt, om als ontspannings lokaal voor een eenigszins beteekenend aantal werkloozen dienst te doen, van oordeel tevens dat het in het belang dezer zaak gewenscht is-om althans voorloopig gebruik te maken van de in dezen gedane aanbieding, noodigt Burgemeester en Wethouders uit stappen te doen, teneinde zoo spoedig mogelijk te komen tot het beschikbaar stellen van een ander, meer geschikt, of zoo het niet mogelijk is één lokaal met voldoende ruimte te vinden, meerdere lokalen voor ontspanning voor wêrkloozen beschikbaar te stellen. Behalve dit heb ik nog eene kleine aanmerking op de laatste alinea van het voorstel van Burgemeester en Wethouders, namelijk waar zij den Raad voorstellen om hen te machtigen omtrent het toezicht en verdere regeling dezer aangelegenheid in overleg te treden met adressanten. Wij vinden het natuurlijk best dat Burgemeester en Wethouders zoo handelen. Zoo is het 'niet altijd geweest, dat, wanneer het eene voorbereiding ECEMBER 1919. 443 betrof van iets, dat door de een of andere corporatie is verzocht, Burgemeester en Wethouders zoover gaan, dat zij overleg met adressanten plegen. Wij hebben meermalen gezien, dat Burgemeester en Wethouders meenden het zelf klaar te kunnen spelen, maar wij willen hierbij constateeren, dat het overleg dat Burgemeester en Wethouders willen plegen ons- inziens eenzijdig is, dat Burgemeester en Wethouders zich bepalen tot adressanten alleen en aldus uitschakelen enkele andere lichamen, die toch bij deze gelegenheid ook belang hebben. Nu wil ik er op wijzen, dat het niet toevallig deze vereeniging is geweest, namelijk het Drankweer-Comité, die dat heeft bedacht, maar in den vorigen winter hebben herhaaldelijk andere arbeidersorganisaties het beschikbaarstellen van lokali teiten gevraagd. i j Mijnheer de Voorzitter. U zegt daar bah en ik weet niet of dat slaat op hetgeen ik hier zeg, maar ik geloof dat er wel andere zaken zijn, waar wij wel eens bah op kunnen zeggen. Wij meenden dat er een groot belang bij betrokken is°en al zegt U bah, dan zal ons dat niet verhinderen het hier te zeggen. Wij achten het voor de arbeiders van buiten gewoon groot belang en daarom zullen wij voorstellen, wat wij meenen, dat in het belang van de arbeiders moet gebeuren. Die belangen zijn vaak genegeerd. Dat zal hoop ik in den toekomstigen tijd niet meer zoo dikwijls voorkomen. Mocht dat het geval zijn, dan zullen wij daartegen steeds protesteeren en ook als U zegt bah. Het Leidsch Drankweer-Comité dan heeft als hare meening te kennen gegeven, dat het noodig is om de arbeiders van de straat en buiten de drankgelegenheden te houden. Bij de moderne arbeiders heeft deze zaak ook nog eene andere strekking. Zij bepalen zich niet tot het vragen van een der gelijk lokaal om de werklooze arbeiders onder te brengen, maar tegelijk om die menschen meer te ontwikkelen, om het peil van de arbeiders op te voeren, hetgeen een maatschappe lijk belang moet worden geacht. Daarom is het noodzakelijk niet alleen overleg te plegen met de organisatie, welke het verzoek doet, maar ook met de organisaties, die de ontwikke ling van de arbeiders beoogen. Ik vind, dat Burgemeester en Wethouders daartegenover sympathiek moeten staan en niet moeten optreden zooals gij zooeven deedt. Ik wensch daarom een aanvulling op het. voorstel van Burgemeester en Wet houders in te dienen, opdat behalve met het Drankweer- Comité ook met de vakcantrales overleg worde gepleegd. Mijn voorstel strekt om aan de laatste alinea van het voorstel van Burgemeester en Wethouders achter het woord »adressant" in de laatste alinea van dit voorstel toe te voegen de woorden »en met de hier bestaande vakcentrales der ge organiseerde arbeiders". i De heer Heemskerk. M. d. V. Nadat de heer van Stralen mij voor is geweest, kan ik zeer kort zijn, ofschoon ik in hetgeen de heer van Stralen heeft gezegd aanleiding vind op deze zaak in te gaan. In verband namelijk met de opmer king van den heer van Stralen, dat Burgemeester en Wet houders niet erg goed geslaagd zijn in het vinden van een lokaal, omdat het lokaal, dat hat College beschikbaar wil stellen, slechts een oppervlakte heeft van 40 M2., wil ik er op wijzen, dat in de eerste plaats rekening moet worden ge houden met de omstandigheid, dat het contingent werkloozen dezen winter gelukkig niet zoo groot is als vorige jaren, zoodat dus ook de toevloed naar een dergelijk ontspannings lokaal dit jaar minder groot zal zijn dan in andere jaren het geval zou zijn geweest. Dit neemt echter niet weg, dat ik volkomen kan meegaan met de voordracht van Burgemeester en Wethouders om het met dit lokaal te probeeren, teneinde te zien of er door de werklooze arbeiders gebruik van ge maakt zal worden; blijkt de proef te slagen, dan twijfel ik niet of Burgemeester en Wethouders zullen den volgenden keer een beter en ruimer lokaliteit beschikbaar stellen. Het heeft mij getroffen, dat in het praeadvies slechts vaag wordt medegedeeld hoe deze zaak zal worden geregeld. Bur gemeester en Wethouders zeggen wel, dat zij omtrent het toezicht en de verdere regeling van deze aangelegenheid in overleg zullen treden met adressant en ik begrijp, dat het Drankweer-Comité daaromtrent bij Burgemeester en Wet houders wel plannen aanhangig zal maken, maar ik ben het met den heer van Stralen eens, dat wij niet over het hoofd mogen zien,, dat het Comité slechts zijdelings belang heeft bij de ontwikkeling van de leden, die werkloos zijn. In dit op zicht sluit ik mij dan ook aan bij de woorden van den heer van Stralen, waar hij de hoop uitsprak, dat Burgemeester en Wethouders ook overleg zullen plegen met de vakcentrales ten einde een juist inzicht in deze zaak te krijgen. Zooals het in het praeadvies staat, is de zaak zoo vaag gesteld, dat ik ver schillende vragen zou willen doen: hoe zal het toezicht ge regeld zijn; zal dat van Burgemeester en Wethouders uitgaan of zal het Comité zich- er mede belasten? I(c heb te meer reden die vragen te stellen, omdat de heer van Stralen een dergelijk lokaal beschouwt als een plaats voor ontwikkeling

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 23